Na de zware week in Nicaragua, voelde het goed om weer lekker thuis te slapen, lekker op het gemakje op te staan en naar mijn project te trekken. Dat ik trouwens echt graag doe nu. Hoewel ik eventjes bang was dat de kinderen me zouden vergeten als ik een week niet kwam, nadat ik de week er voor maar twee dagen gewerkt had, bleek die angst nergens voor nodig. Zodra ik binnen wandelde, sprong José Luis, hetzelfde jongetje die die woensdag urenlang op mijn schoot gezeten heeft zonder er van af te willen, naar mijn benen toe, en werkte zich een weg omhoog, tot ik hem in mijn armen had. Of hij terug op mijn schoot mocht, en of we dan weer paardje gingen spelen, en of hij dan weer omgekeerd naar beneden mocht hangen. Die José, da´s echt een schatje. Iedere dag klaarde zijn gezichtje op als ik binnen kwam deze week, en ik weet dat ik geen lievelingetjes mag hebben, maar hij zorgt er echt voor dat ik het zo graag blijf doen. Die maandag hebben we met de kindjes in de tuin gespeeld, terwijl een van de ´nanas´, zoals de kinderen de vrouwen van het huis noemen, naar het ziekenhuis moest. Dus ik krijg hier echt veel meer het gevoel dat ze mijn hulp goed kunnen gebruiken dan in Antigua, we waren echt alléén met de kinderen, en het was onze taak om ze bezig te houden, en er voor te zorgen dat er niks mis ging. Daarna hebben we verhaaltjes voorgelezen, gekleurd en met de blokken gespeeld, en ik vind het fantastisch.
Maandagavond ben ik dan eindelijk naar El Cuartel gegaan, waar ik iedere maandagavond al heen wou, maar nooit geraakt ben. Een keer tot voor de deur, maar ik had er nog nooit een voet binnen gezet, omdat we dachten dat we moesten betalen. Wat enkel jongens moesten doen. Dus ging ik daar maandagavond heen, om wat bij te praten met de rest. Eerst werd er dezelfde afgezaagde muziek gedraaid, maar al snel kwam er een band het podium opgestampt, en werden er de hele avond Bob Marley-covers gespeeld. Geweldig. De Amerikanen weer in geen tijd poepeloeredronken natuurlijk, gelukkig was er een nieuwe Belg aangekomen die dag, en kon die me behoeden voor de genante situaties waarin ik anders meegetrokken zou zijn. Wel is er ook een hilarisch vrouwtje aangekomen, zevenenveertig jaar, haar man komt over twee weken ook over, en nu is ze duidelijk van plan die twee ´vrije´ weken zo wild mogelijk in te kleden. Zo trekt ze mij bijvoorbeeld plots mee het podium op, staan we daar te dansen tussen de bandleden... Maar echt een grappig mens, en ik heb de hele avond in een deuk gelegen met haar.
Dinsdag vanzelfsprekend dus iets te laat in het weeshuis aangekomen, toen ik aankwam werden de kids net naar het park gebracht. En er was een nieuwe vrijwilligster, een meisje van zeventien. Dus zaten we daar plots met drie vrijwilligers, plus de nena, in het park, terwijl er maar vijf kindjes mee waren. Best overdreven, lijkt me zo. En de woensdag werd het zelfs nog erger, toen er twee Tica´s kwamen helpen. Vijf vrijwilligers. Er viel dus echt niet veel te helpen, wat best jammer was. Maar toch heb ik leuk in het park kunnen spelen met de kinderen. En ik heb nog altijd mijn José die achter me aan rent, of Armando die de hele tijd koppig loopt te doen omdat hij weet dat ik hem dan meer aandacht geef en daar leuke spelletjes uit ontstaan. Misschien wil ik later toch wel een zoontje, die meisjes, die bijten de hele tijd, janken om niks, en maken elkaars poppen kapot. Terwijl die jongetjes urenlang naar een mier kunnen zitten staren zonder zich te vervelen, ik ze nog niet een keer heb zien huilen, en ze blij met me zijn, wat ik ook doe.
Die woensdag ben ik na school naar San José getrokken, omdat ik het marktje wou bezoeken. Het marktje waar de bus steeds langsrijdt, en waar ze allerlei prachtige rugzakjes en tassen verkopen. Een beetje zoals in Antigua. Stap ik de bus op, rijdt die natuurlijk allesbehalve langs de markt. Of hij reed er wel langs, maar langs de andere kant dan normaal, langs de achteringang. Dus ik had die hele markt niet gezien, en ben dus voor de zoveelste keer verdwaald in San José. Niet dat dat nu zo slecht was, ik heb eindelijk nieuwe slippertjes gekocht - duizend maal goedkoper dan ze in de mall zijn - en zelfs een nieuwe broek op de kop kunnen tikken. En toen ik terug naar de bushalte wandelde, ben ik alsnog het marktje tegengekomen, dus kon ik ook nog wat souvenirtjes inslaan. De prijzen vielen reuze mee, ongeveer hetzelfde als ze in Antigua zouden vragen, dat verbaasde me wel. Maar des te beter!
Die avond was het twee voor de prijs van één in de cinema, dus ben ik met Sherry en Elke naar Men in Black gaan kijken. De zaal zat zo goed als vol, en hoewel het een actiefilm is, een komedie, en je de hele tijd ofwel in ernstige spanning verkeerd, ofwel giert van het lachen, zaten we op het einde alledrie in tranen. Net zoals het meerendeel van de toeschouwers. Best grappig om de hele zaal in koor ´pobrecito...´ te horen zuchten.
Toen we na de film terug liepen langs de bushalte, liepen we een stukje langs de spoorweg. Rijdt er iemand langs in zijn auto en roept op een heel normale toon ´You´re gonna get raped!´. Oeps. Toch beter een ander weggetje inslaan, maar bedankt voor de tip. En natuurlijk kwam mijn bus weer eens niet opdagen, dus stond ik daar (voor mijn gevoel) uren te wachten. In het donker. Met mijn tas bij me. Ik was als de dood. Ik bleef de mensen opzoeken, zodat ik niet alleen was, maar toen de bus eindelijk kwam, en aan mijn straat een jongen afstapte die ook tegelijk met mij opgestapt was, zat ik toch een beetje met de bibbers. Ik liep langs de bewaking, liep mijn straat in. Pikdonker. Keek achter mij, de jongen toonde geen emoties, staarde terug. En volgde me. Ik begon sneller te stappen, hij ook. Ik rende een stukje, hij ook. Ik was als de dood, echt waar. En toen stonden er gelukkig mensen buiten. Die kant van de straat dan maar nemen. Iets verder moest ik echter de hoek om, en ik heb het zonder om te kijken, gewoon op een rennen gezet. Hek open, achter het hek ben ik veilig. Een auto reed achter de jongen aan, en ik hoorde die naar hem roepen te stoppen en terug te keren, maar had niet de behoefte om uit te zoeken wat er gebeurde, ik wou gewoon veilig binnen zijn, en slapen. Dat heb ik dus ook maar gedaan.
De volgende morgen moest Ashley zingen in haar kleuterschool, dus gingen alle kinderen - behalve de twee baby´s natuurlijk - mee om naar haar te luisteren. Een vrijwilligster mocht mee, dus bleven ik en de derde achter om de was op te vouwen. Waar we in nog geen tien minuten klaar mee waren. En toen was er werkelijk geen klop meer te doen. Ik heb tien minuutjes met een van de baby´s kunnen spelen voor die terug in slaap viel, en dan hebben we maar tv zitten kijken tot de rest terug kwam. Heel zwaar werk. We konden nog een half uurtje met ze mee naar het park, en dat was het dan voor die dag. Mijn laatste dag. Morgen begin ik namelijk mijn werk in Moin, in het animal rescue center. Ik ga daar een weekje met apen en luiaards werken, en voor het behoud van het park zorgen en dergelijke. Maar ik ga daarna wel nog enkele daagjes terug naar het weeshuis denk ik, om een beter afscheid te kunnen nemen, hun laatste cadeautjes te geven, en omdat ik het gewoon geweldig leuk vind om te doen.
Die donderdag besloten Elke en ik dat we een weekendje Panama wilden doen. Eerst waren we van plan naar de vulkaan Arenal te gaan, maar we hebben zo veel mooie dingen over Bocas del Toro in Panama gehoord, dat we dit liever samen wilden doen. En aangezien ik volgend weekend nog tussen de apen zit, was dit onze laatste kans. Dus sjeesden we naar huis om onze paspoorten te gaan halen, vlogen de bus richting San José op, en baden dat er nog tickets verkrijgbaar waren. Om dan te horen te krijgen dat er geen tickets op voorhand te verkrijgen zijn. Dat was ook een goed besteed middagje. Hetzelfde de volgende morgen, de bus vertrok om negen uur ´s ochtends, dus stonden wij om acht uur netjes aan het Coca-Cola busstation, op zoek naar tickets. Die weer nergens te vinden waren. We werden van hot naar her gestuurd, zijn overal om tickets gaan bedelen, iedereen stuurde ons naar een andere plek ´Daar kun je tickets kopen, nee, daar zijn er kaartjes te verkrijgen, daar, naast het park, daar verkopen ze tickets´, en ga zo maar door. En uiteindelijk kregen we te horen dat er geen tickets verkocht werden, dat je gewoon moest betalen op de bus. Raar systeem hoor, hebben we twee dagen besteed aan het zoeken van tickets, die niet eens bestonden. Maar goed, we zaten op de bus, en waren op weg naar Panama, het volgende land dat ik van mijn lijstje zou mogen schrappen - mijn Centraal-Amerika lijstje, mijn lijstje met landen waar ik, al is het maar een dagje, binnen geweest wil zijn.
Natuurlijk kwam ik er onderweg achter dat de bus langs Limón rijdt, waar ik maandag mijn project begin. Dus in plaats van de hele zondag terug naar San José te reizen, om dan maandagmorgen weer terug naar Limón te keren, was ik beter een dagje langer in Panama gebleven, en dan rechtstreeks naar mijn project gegaan. Maar ja, kon ik op voorhand niet weten natuurlijk. Aan de grens hebben we weer eeuwen moeten wachten - de eerste stempel ging vrij vlot, als je dan eenmaal de lange brug over gewandeld was, moest je echter een uur in de rij staan om drie dollar te betalen. Om dan te horen te krijgen dat je eerst al je geld moet omwisselen. En een terugticket moet kopen of het land niet binnen mag. En als je dat allemaal gedaan hebt, dan word je vervolgens naar een ander kamertje gestuurd om een sticker te krijgen. Belachelijk systeem, echt waar.
We leerden aan de grens een Duitser kennen, die al eens eerder naar Bocas del Toro gereisd was, en zei dat het sneller was wanneer we vanaf de grens een taxi deelden. We vonden een Franse vrouw die ook wel mee wou, dus werd de prijs al een heel stuk voordeliger. En vrijwel meteen hadden we een bootje naar het eiland. Even waren we bang dat we voor de rest van het weekend met deze twee saaie pipo´s opgescheept zouden zitten, maar al snel bleken zij naar een ander soort hostel te willen gaan dan wij, dus konden we weer vrolijk onze eigen gang gaan. We hadden een flyer zien hangen aan de grens van Mundotaitu, dus zijn we dat hostel maar gaan opzoeken. Geen slecht plan: het was schoon, er was veel jong volk, een bar, happy hour met bier voor vijftig cent, leuk personeel, kleurrijke muren. We sloegen een praatje met wat mensen uit het hostel - waarbij we de drie grote leugens van het stadje te horen kregen: I´m leaving tomorrow, I love you, en I´m not drinking tonight, uitgesproken door een man die hier nu dus ook al zes weken vast zit - , namen een douche, bekeken alle flyers van bars die ons in de handen waren geduwd op weg naar hier, en besloten eerst iets te gaan eten. Zitten we rustig te dineren (lees: de zoveelste hamburger naar binnen te werken), loopt er een rare tandloze kerel langs, die natuurlijk aan ons tafeltje blijft staan, een tijdje voor zich uit brabbelt, en me dan beveelt hem mijn hand te geven. Oké. Begint hij doodleuk mijn toekomst te voorspellen. Ik ben dominant. Ik vertrouw geen mannen en daarom ben ik single. Ik moet jongens beginnen te vertrouwen. Ik ben gestopt met school, en moet mijn opleiding afmaken. Ik heb twee grote verrassingen in het vooruitzicht - een er van is dat ik een relatie zal krijgen, de tweede wou hij niet verklappen. En over een jaar of tien krijg ik een dochtertje. Heel persoonlijke dingen allemaal, natuurlijk.
En wie loopt er langs, vlak nadat we eindelijk van deze oude vent verlost zijn? Juist ja, onze twee goede vrienden van de taxi. Die natuurlijk bij ons aanschoven, en die, de Duitser toch, daarna gráág met ons mee uit wou. Daar gingen we dan. We trokken naar een bar waar het voor het eerst ´MEN and ladiesnight´ was, en dus vrijwel alle drank gratis was. Er werd heel wat af gedanst, gekotst en gekust, en dat in die volgorde. Smakelijk boeltje. Al snel kwam er een of andere rare piloot met me praten, die maar bleef doordrammen over zijn rijkdom, en zijn eigen vliegtuig, en dat hij acht maanden vakantie heeft per jaar, en hier een stuk grond wou kopen. Allemaal heel erg interessant. Ondertussen was Elke ook met een man in gesprek, dus onze Duitser was er snel vandoor. Helaas.
Verder is Panama duidelijk het land dat het dichtste bij Colombia ligt. Da´s niet normaal meer hoeveel mensen er ons drugs kwamen aanbieden, voornamelijk coke dan. In het hostel stonden de muren er over volgeschreven, rond je zag je mensen gewoon snuiven. En echt iedereen snoof. Overduidelijk. Loop maar eens de volgende morgen rond, iedereen hoor je zijn neus ophalen, keer op keer. Toen we zondagmorgen wilden uit checken, kwam het meisje van de receptie ook plots om half zeven klaarwakker d´r kamer uit, al sniffend en snotterend, terwijl ze pas twee uur later moest beginnen werken. Overduidelijk.
De piloot wou ons meenemen naar zijn hotel na het feestje, wat een fantastisch hotel bleek. Jammer dat er geen bedden meer vrij waren. Het was een hotel, midden op het water, en heette dan ook Aqualounge. Het had een trampoline van waaraf je het water in kon springen, en drie schommels, waarmee je zo het water in kon swingen. Fantastisch. We hebben daar eventjes zitten praten, en dan weer een bootje terug genomen. Heerlijk, die taxibootjes, dag en nacht kun je zo van eiland naar eiland gebracht worden, voor een dollar. Dus keerden we weer terug, en liepen twee jongens tegen het lijf, die met ons meewandelden richting park. En ons uitnodigden even bij hen op het balkon te komen zitten, wat we dus ook deden. Die slimme piloot had misschien beter zijn mond wat gehouden over zijn geld, want dat was duidelijk het enige wat de jongens interesseerden. En ons dan. Maar vooral het geld. En toen de man niet meer wou bijleggen voor meer coke, moest hij maar zo snel hij kon het huis uit. Vriendelijke jongens, die twee.
Wij zijn nog uren blijven praten, dus kwamen ergens tegen de ochtend eindelijk terug in hotel aan. Om tien uur zijn we toch ons bed uit gekropen om iets te gaan ontbijten, daarna zijn we er even snel weer terug ingedoken. Buiten dan weliswaar, die kamer dreef je gewoon uit. Om twee uur vond ik het toch een beetje zonde om mijn hele, enige dag hier zomaar te verslapen, dus heb ik Elke gewekt en gevraagd of ze mee wou naar het strand. Nope, dus die heeft werkelijk de enige dag die we in Panama waren, al slapend doorgebracht, in het hostel. Ik ben dan maar wat door het stadje gaan wandelen, heb wat winkeltjes bekeken, ben nogmaals door het park gewandeld, het prachtige parkje met de felste kleuren ter wereld. En daarna heb ik een bootje richting het strand genomen. Eigenlijk zouden we met de twee jongens van de avond er voor naar een strand verder weg gaan, wat het mooiste strand van de streek zou zijn, maar aangezien we ons zo hard overslapen hadden, zat dat er niet meer in. Dus ben ik naar het strand gegaan op hetzelfde eilandje als de Aqualounge.
In Aqualounge kwam ik de piloot en een van de jongens tegen, en er bleek die avond een heel groot feest gegeven te worden daar. Dus keerde ik snel naar het hostel terug om Elke te wekken, die nog steeds in diepe slaap lag. We deelden een pizza, aten een ijsje in het mooie park, en namen de zoveelste taxiboot, naar de Aqualounge, waar we eerst en vooral de problemen van onze vriend de piloot moesten aanhoren, die eigenlijk gewoon een vies mannetje is die meisjes wilt ontmoeten en vooral op seks uit is. Heel fijn.
Het feestje kwam iets later op gang daar de elektriciteit uitgevallen was, maar toen het eenmaal op gang kwam, kwam het ook goed op gang. Er kwamen ongelooflijk veel mensen op af, we ontmoetten meer mensen van ons hostel daar, en bleven wat met hen praten en dansen. Tot ik het in mijn hoofd kreeg dat ik de schommel af wou springen. Eigenlijk wou ik van de trampoline, maar die had men weg gezet, om dronken mensen tegen zichzelf te beschermen. De schommels dan maar. Ik kon Brandon, een jongen uit ons hostel, overtuigen om mee te gaan, dus werd het zweet dat langs mijn gezicht naar beneden drupte in die hitte, snel omgezet in zout zeewater. Het was heerlijk. We zijn ontelbare keren naar beneden gesprongen, het kon me geen ruk schelen dat mijn kleren doorweekt waren en stonken, ik bleef maar springen. Rond een uur of twee zijn we dan toch terug gekeerd, daar we de volgende morgen de boot moesten nemen om acht uur. En weer kwamen we een van de jongens van de avond er voor tegen, en net als de avond er voor, wou hij ons weer terug naar het hostel wandelen. En nog een andere jongen, een Duitser, wou ook mee. Dus hebben we nog eventjes in het park zitten praten, en ze ons naar huis laten brengen. Jammer dat de tweede jongen van de vorige avond er niet bij was, die had een fiets die ik mocht gebruiken.
Natte kleren uitgewrongen en mijn bed in, om een paar uurtjes later ruw door Elke gewekt te worden, dat het écht tijd is om te vertrekken. En daar gingen we dan, gelukkig hadden we het cokesnuivende receptiemeisje om ons uit te checken, anders zaten we daar ook weer vast. De boot zat natuurlijk helemaal vol, dus werden we er naast de kapitein bij gepropt, en vervolgens vonden we gelukkig ook snel een taxi. Die ons plots de sleutels in de hand duwde en zei dat wij mochten rijden, verstandig als we zijn hebben we dit toch maar niet geprobeerd.
We haalden de bus met gemak, moesten weer even lang aan de grens wachten, als het niet meer was, maar al snel waren we in Limón, waar niemand anders dan Craig plots van de bus naast ons stapte. Echt grappig hoe je reizigers blijft tegenkomen, in Nicaragua liep ik een vrouw tegen het lijf die met mij op de boot naar Isla Tortuga zat, in mijn eerste weekend in Costa Rica, in Honduras ontmoette ik mensen die ik kende uit Tikal, in San José kwam ik een heleboel mensen tegen die ik in Guatemala had leren kennen. Blijkbaar neemt iedereen toch ietwat dezelfde route. En Craig is ook van plan richting Guatemala te trekken, en aangezien ik binnenkort ook terugkeer, kom ik hem misschien wel nog eens tegen. Niet dat dat nu per se hoeft, want ik vind het nog steeds maar een speciaal figuur.
We kwamen netjes op tijd terug in San José aan, waar weer twintig man tegelijk ´taxi´ naar ons stond te roepen, dus kozen we weer netjes voor de enige taxichauffeur die rustig in zijn wagen wachtte tot iemand hem nodig had. Voor we naar huis gingen, trokken we nog even langs de mall, waar een of andere grote happening plaatsvond. Meisjes werden gemaquilleerd, er werden professionele foto´s genomen, er werd vanalles afgeroepen, er was muziek, er waren eetkraampjes, sieradenkraampjes, en vooral een heleboel volk. Dus waren we weer even snel weg als we gekomen waren.
In mijn familie gaat alles stukken beter, sinds ik begonnen ben mezelf flink op te dringen. Andres komt steeds vragen om met me te spelen, en hoewel ik nog niet zeker weet of ze het erg op prijs stellen, ben ik al een paar keer met de familie tv blijven kijken. En ik vertel gewoon heel veel nu, of het ze nu interesseert of niet, ik vertel alles wat ik meemaak.
Maar goed, ondertussen is het half drie ´s nachts, en over drie uur moet ik op de bus richting Limón zitten. Ik ga snel nog wat spullen bij elkaar gooien, een deken van mijn gastfamilie pikken om toch niet helemaal te bevriezen daar, en mezelf wakker proberen te houden. Tot volgende week maandag ben ik in het project, dan kom ik weer terug naar het moderne, met internet verbonden San José. Zeker weten weer een hele hoop avonturen rijker.
Tot over een weekje, lieve vrienden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten