Vrijdagmorgen. Om vijf uur mijn bed uit gerold om de bus richting San Pedro te nemen, kruip ik om half zes te bus in, blijkt die bomvol te zitten. Maar dan ook echt bomvol. Half zes, mijn hemel, ik zou een andere job zoeken als ik iedere morgen zó vroeg de bus op moest. Maar goed, ze doen wat ze willen. Van San Pedro heb ik een taxi genomen naar het Coca Cola-busstation, omdat ik alleen maar verhalen hoorde van de gevaren van dit station. Da´s trouwens ook zoiets; dacht ik eindelijk de gevaren van Guatemala achter mij gelaten te hebben, nu ik in het veiligste land van Centraal-Amerika woon, krijg ik op mijn eerste dag te horen dat die week het turtle-project overvallen was. Half de school was er aan het werk, en alle studenten hebben geweren tegen hun slaap gekregen, en zijn geboeid achter gelaten op het strand, terwijl de mannen er vandoor gingen met de schildpaddeneitjes. Inderdaad, de schildpaddeneitjes. Daar ging het om. Waar gaat dit in hemelsnaam over, een paar mensen overvallen om wat eitjes te stelen? Ik snap er geen sikkepit van, maar nogmaals, wat ze willen. Dus hebben die jongens daar twee uur geboeid op het strand gelegen, tot de politie langskwam en ze losmaakte. Dit project is dus ook al weer van de lijst geschrapt. En da´s het enige niet - dit jaar zijn er al twee studenten van de school overleden, eentje twee dagen geleden. Een groep medicijnen-studenten studeerde in februari Spaans in de school, en deed daarna een biologische uitstap in het regenwoud. Zondag was het hun laatste dag, dus trokken ze naar het strand om dat te vieren. Daar werd een meisje meegetrokken door de stroom, de zee in, dus sprong een collega het water in om haar te redden. Op het moment dat het meisje de reddingsboei in kroop, werd de jongen echter naar achter getrokken, en hij is nooit meer terug gezien. Tot op de dag van vandaag zoeken ze de zee door naar zijn lichaam. Verschrikkelijk.
Aan het Coca Cola-busstation moest ik nog een half uur wachten op de bus naar Jacó - tijd genoeg voor een man om me alles over de voetbal uit te leggen, en me te vertellen wat er allemaal mis is met Cristiano Ronaldo. Heel interessant. Na tien minuten kreeg ik politie-escorte, die het niet vertrouwden dat ik daar alleen stond, op een van de gevaarlijkste plaatsen in San José, dank u zeer.
Na een busrit van drie uur - waarin ik heerlijk geslapen heb, en zelfs gepraat heb ik mijn slaap, de vrouw naast me heeft me een paar keer wakker gemaakt om te vragen wat er scheelde, want ik heb zelfs om mijn moeder zitten schreeuwen - kwamen we aan in Jacó. Daar heb ik de rest getroffen, en na een ongelooflijk snelle maaltijd, die we zelfs hebben meegenomen de boot in wegens veel maar dan ook veel te weinig tijd, namen we de boot naar Montezuma. Een uurtje over de Pacifische Oceaan. De jongens die de week voor ons gegaan waren, hadden me allerlei filmpjes laten zien van dolfijnen die ze onderweg tegengekomen waren, dus helemaal opgewonden sprong ik de boot in. En natuurlijk heb ik geen dolfijn gezien. Bij iedere steen die ik in het water zag, kreeg ik weer een beetje hoop, maar het mocht niet baten. Een uurtje en helaas geen enkele dolfijn later, kwamen we aan in Montezuma. In de volksmond ook wel Montefuma genoemd, en in nog geen vijf minuten werd de naam ons al bewezen. Om de meter werd er ons marihuana aangeboden, overal zaten er mensen jointjes te roken, en we waren echt in het hippieparadijs aanbeland.
Het strand was prachtig, weliswaar vol steentjes, maar er achter heerlijk ´echt´ zand, een hele verandering na het zwarte vulkanenzand in Guatemala. Ook kon je hier echt in de zee zwemmen, zonder doodsangsten uit te staan door veel en veel te sterke golven. Wat een verandering na het strand van Monterrico! We vonden meteen een prachtig hotelletje, en toen werd het ook al weer duidelijk hóe veel duurder reizen in Costa Rica precies is. Waar je in Guatemala voor drie euro per nacht een perfecte slaapplaats vind, ben je hier acht euro kwijt. Op termijn een heel groot verschil. Maar goed, we hadden geluk, en voor acht euro per nacht kregen we een privékamer voor ons viertjes, dus we hadden niet te klagen. Koud water weliswaar, maar geen probleem voor mij. Iedere keer als ik het water niet warm krijg, iedere keer als het internet uitvalt, herinnert het me aan mijn mooie, armoedige tijd in Antigua. Mijn God, ik mis die stad.
Nadat we onze spullen de kamer in gegooid hadden, en nog even van het prachtige uitzicht genoten hadden, trokken we naar de watervallen. Prachtig. Werkelijk prachtig. Van ongelooflijk hoog zag je een overweldigende stroom water langs de stenen naar beneden komen. Gek eigenlijk, hoe we zo gefascineerd zijn door watervallen, die eigenlijk niet meer voorstellen dan wat water dat langs een paar stenen stroomt. Maar de manier waarop het stroomt, dat is het hem denk ik. Je ziet het water spelen met de stenen, op springen, verschillende richtingen uit stromen om toch weer samen uit te komen. Ik kon er uren naar blijven kijken, en dat hebben we dan ook maar gedaan. Als je helemaal naar boven klauterde, kwam je uit bij een kleinere waterval, die naar een soort klein meertje liep, en van die waterval mocht je naar beneden springen, van zo´n tien meter hoog. Ik was door het dolle, wou meteen naar boven rennen, tot Pablo me heel slim zei dat we helemaal geen bikini of zwembroeken meegenomen hadden. Hoe stom zijn wij nu? Maar goed, maakt mij het uit, ik spring wel in mijn kleren er af. Helaas dachten de nette Waalse medereizigers daar anders over, dus hebben we de klim niet gemaakt, en zijn we gewoon naar de waterval blijven staren. Nuja, naar de waterval, het grootste deel van de tijd hebben we eerder naar vlak boven de waterval zitten staren, waar we de mensen zagen springen, en een heleboel kleine mannetjes naar ons zagen zwaaien en roepen. Of we niet naar boven kwamen. Met handen en voeten heb ik ze proberen uit te leggen dat we later terug zouden keren als we onze bikini aan hadden, maar dat drong precies niet helemaal door, want plots kwam een van hen de steile wand langs de waterval naar beneden geklauterd, een metertje dan, en toen gebaarde hij naar het water. Oh nee, dacht ik nog, dat kun je niet menen. Maar ja hoor, sprong het kleine mannetje hélemaal naar beneden, uitstekende rotsen ontwijkend. Ik kreeg de schrik van mijn leven, mijn hart bonkte in mijn keel, en ik was er zeker van dat ik de jongen zijn dood veroorzaakt had. Maar neen hoor, daar kwam zijn kopje al weer boven het water uitsteken, of we nu dan mee kwamen? Kwam hij helemaal speciaal naar beneden om ons op te halen! Dus ik maar weer uitleggen dat we terug zouden komen met onze zwemspullen. Een beetje beteuterd maar toch nog steeds met een handigheid die ik nog nooit heb gezien, klom het mannetje terug naar boven. Langs de waterval, rots na rots vastgrijpend, behendig als een aapje. Ik zou het hem niet kunnen nadoen.
Na een paar uurtjes genieten van het rustgevende geluid van het water, begonnen we terug te klauteren. Om tot bij de waterval te geraken, moet je namelijk zo´n half uur over allerlei glibberige rotsjes klimmen, een heel karwei. Eindelijk terug, hebben we heerlijke scampi pasta gegeten, en een verfrissende duik in de zee genomen. Geen duik van de waterval helaas, maar toch ook zalig.
En als bij toeval, zaten wij in het hotel nét naast de grootste discotheek van het stadje, en werd er nét die avond een groot feest met elektronische muziek gehouden. Daar zeg je geen nee tegen. Een fles rum halen in de supermarkt, en daarna natuurlijk in slaap gevallen in de hangmat. Rond middernacht werd ik wakker met een kussen onder mijn hoofd en een laken over me heen, helemaal de kluts kwijt. Maar geen probleem, de bar was nog geen drie stappen ver, dus snel nog naar daar gevlogen, en een geweldige nacht gehad. Die Fransen kunnen feesten joh! Pauline was helemaal gek geworden, eerst lag ze op de grond te slapen, daarna bleef ze doorgaan over hoeveel ze van haaien hield, en hoe graag ze seks zou hebben met een haai. Gestoord. Vincent was zijn eigen onnozele zelf, om vijf uur 's nachts besluitend dat hij voetbal wou spelen, en de hele buurt afgezocht naar iemand met een bal en zin in een potje voetbal met hem. Pablo liep maar wat rond met zijn eng gezicht, zijn gezicht dat helemaal raar samentrekt wanneer hij gedronken heeft. Ik leer hier echt de gekste mensen kennen. Ook de jongen van 's middags, die de torenhoge waterval zomaar afgesprongen was voor ons, was present. En die kwam met het mooie idee opdraven om de zee in te springen. Hell yeah! Maar het leek een beter plan dan het was - slimme ik had namelijk haar geld in haar beha gestopt, en aangezien ik zomaar in mijn ondergoed het water in sprong, was er daarna niet zo veel meer van over. Nog maar eens zestig dollar kwijt, ik moet echt stoppen met geld, camera's en telefoons te verliezen. Volgens mij kom ik over een maandje zonder geld te zitten, en dan zit ik hier mooi.
De volgende morgen vroeg zijn we naar het eilandje Tortuga gegaan. Tijdens de boottocht heb ik net als op de boot richting Montezuma, iedereen helemaal gek gemaakt. Bij iedere rots dat ik zag, was ik zeker dat het een dolfijn was, en dus bleef ik maar 'dolphin!' roepen, en steeds weer een teleurstelling voor de hele boot. Oeps. Wel zijn we een reusachtige schildpad tegengekomen, die zoals schildpadden horen te doen, gewoon lag te chillen in het water. Hij bewoog niet, veroerde niks. Ik was er zeker van dat hij dood was, maar toen hebben we hem de boot in gehaald, en ging er een vinnetje op en neer. Hij leefde. Met een groot mes heeft de 'kapitein' al het vuil van zijn schild geschraapt, waar het arme beest niet zo van gediend leek te zijn, en hebben we hem terug het water in laten zakken. Heel mooi om te zien.
Voordat we bij het eiland kwamen, zijn we naar de grotten gegaan, waar je heel mooi kunt snorkelen. We voeren onder een grote opening in een grot door, en daarna mochten we het water in springen. Iedere paar minuten dacht ik dat ik nu toch echt wel alle vissen gezien moest hebben, maar nee hoor, ik bleef nieuwe kleuren en vormen tegenkomen. Heerlijk. Ik heb een stel prachtige foto's genomen met mijn onderwatercamera, dus die laat ik binnenkort ook wel ontwikkelen. Nuja, ik hoop tenminste dat ze prachtig zijn, want veel zag ik niet door het glaasje.
Op het eiland hebben we gebarbecued: heerlijke stukjes vis, en rijst natuurlijk. Rijst krijg je hier echt overal, bij iedere maaltijd. Ontbijt? Rijst, bonen en fruit. Lunch? Rijst met wat je maar wilt. Avondeten? Rijst, bonen en kip. Dag in, dag uit. Word je wel winderig van natuurlijk - het is hier dan ook doodnormaal om over je darmproblemen te praten. Zeer vreemd, maar oké. Gelukkig ben ik helemaal gek op bonen, en aangezien ze hier niet tot een zwarte brei zijn samengestampt, ben ik er best tevreden mee!
Na de lunch mochten we of nog een keer gaan snorkelen, of op het eilandje blijven rondhangen. Ik had al wat last van mijn oren, dus koos er voor om op het eiland te blijven en daar wat rond te wandelen. Er zou daar een klein lief varkentje rondlopen dat zich als een hondje gedroeg, maar ik ben natuurlijk als een blok in slaap gevallen op het strand, en heb dus helemaal geen varkentje gezien. Helaas.
Terug in Monteverde zijn we pizza gaan eten, hebben we nog wat flessen rum ingeslagen, zijn we nogmaals de zee in gesprongen in het donker, en hebben we wat in het hostel rondgehangen. Ook de volgende dag hebben we niet zo veel uitgevoerd, gewoon genoten van het strand, van de rust, van het feit dat we niet in San José waren. En dan 's middags de bus terug genomen, een rit van acht uur - twee keer zo veel als de heenrit. Wel hebben we de goedkope weg gekozen, mijn geld lad immers in de zee, en moesten we dus met de bus een veerboot op, en dan weer verder. De veerboot was reusachtig, vol auto's en bussen en een hele hoop mensen, maar wel met een prachtig uitzicht. We zagen de zon ondergaan vanop de zee, wat echt wel de moeite was. Terug in San José kwamen we aan bij het Coca Cola busstation, de gevaarlijkste plek van de stad, waar je absoluut 's nachts niet moet komen. Zeker niet met al je baggage. Maar goed, daar waren we dan, snel naar de bus richting San Pedro gerend, en natuurlijk hadden we geen bus meer. Een uur hebben we staan wachten, om dan toch maar een taxi te nemen, de zoveelste taxi die nog nooit van mijn straat gehoord had. Ze hebben mij echt in de middle of nowhere gedropt, in mijn uppie in een huis, bij een familie die er nooit is. Ze hebben het hier volgens mij echt op mij gemunt, ik zit nu ook in mijn eentje in de klas. Mijn familie is fantastisch, echt waar, ongelooflijk lief en ik hou echt van ze, maar ze zijn er nooit. Mams staat op om half vier in de morgen om naar het werk te gaan, terwijl zoonlief en de vader naar hun werk en school trekken om zes uur. Mijn ontbijt staat op tafel wanneer ik wakker word, en ik hoef het enkel maar even in de magnetron te zetten. 's Avonds zijn ze er niet als ik thuiskom, ze komen pas thuis rond zeven uur, en een uur later gaan ze alweer slapen. Dus woon ik praktisch alleen, waar ik de eerste week echt van genoten heb. Hoe heerlijk om in je ondergoed te kunnen rondwandelen! Of om in je handdoek de badkamer uit te kunnen komen, of om luidop te kunnen zingen zonder dat je iemand stoort. Ge-wel-dig. Wel een beetje eenzaam, op den duur. Hetzelfde op school, waar ik de eerste week drie klasgenootjes had, verlieten die na die week allemaal de school. Dus bleef ik alleen achter bij Karla, mijn leerkracht. Wat eerlijk gezegd best een leuk weekje was, exact hetzelfde als in Antigua. Waar in Antigua Maribel mij vertelde over haar natte dromen die ze gehad had over een student, kreeg ik van Karla alle pikante verhalen te horen over de studenten waar zij iets mee had. Echt een gek mens, eerlijk waar. Ze had vriendjes in Duitsland, in België, in Noorwegen... Overal. Latinos bevallen haar niet zo, zij gaat voor de Europeanen. Wel heeft ze een zoontje met een Tico, een man van Costa Rica, maar zij zijn wel gescheiden. En dus hebben we een week lang liefdesverhalen zitten uitwisselen, heb ik haar geholpen met de problemen die ze had met haar vriendje. Nu heeft ze namelijk een vriendje in België, dus had zij zoiets van 'Jij bent van België, jij weet wel wat er mis is met hem!' Tuurlijk, want iedereen in België denkt op exact dezelfde manier. Maar goed, ik heb mijn best gedaan haar wat te helpen, en de lessen gingen heel erg vlot op die manier. Ik kon met haar overal over praten, en ze heeft me enorm veel bijgeleerd. Ik weet nu dat een Latino altijd aan de buitenkant van het trottoir zal wandelen als hij een meisje ziet zitten, of er mee samen is. Hetzelfde wanneer hij haar een drankje geeft - de man moet altijd het drankje openen. Of als hij bijvoorbeeld een aansteker wil geven aan een meisje, leg je het niet gewoon voor haar neer op tafel, maar geef je het in de hand, of het is enorm beledigend. Een taxi mag het meisje nooit als eerste instappen, en de voeten zullen altijd naar jou gericht staan als iemand je echt leuk vindt. En je mag hier nooit zeggen dat je iets niet lust, of iets niet wilt doen - zeg altijd misschien, of verzin een raar excuus. Enorm leerzame lessen dus! Helaas arriveerde er een groep kinderen van tien jaar donderdag, aan wie zij les moest geven, dus werd ik naar Juan gestuurd. Een heel vriendelijke man, daar niet van, maar de lessen zijn een stuk minder interessant geworden. Hij praat en praat en praat maar, ik krijg er geen woord tussen. En ik hou zo van Spaans, ik wil juist praten, en niet de hele tijd luisteren naar zijn verhalen. En ik krijg plots een hele berg huiswerk mee elke dag, moet sprookjes en gedichten schrijven in het Spaans, dat was ik ook niet helemaal gewend. Ik ben deze week dan ook geen enkele dag voor de pauze aanwezig geweest, de lessen boeien me geen ene moer. Soms is het wel leuk, echt wel, maar we zien dezelfde leerstof die ik in Guatemala al gekregen heb, dus veel schiet ik er niet mee op. Nuja, over een week begin ik met boek nummer drie, wie weet wordt dat wel wat.
Toen ik maandag terug op school kwam, zag ik ook Elke plots in de school zitten. Dat was raar. Elke was mijn buurmeisje tot vijf jaar geleden, en voor we boekten wisten we allebei niet van elkaar dat we dit gingen doen. Ondertussen waren we er al achter gekomen dat we in dezelfde periode in dezelfde school zouden vertoeven, maar toch was het echt gek om plots een vertrouwd gezicht te zien. Niet dat ik haar de afgelopen jaren nog gezien heb, maar toch - een Belgisch gezicht, een gezicht dat je kent, nadat je al bijna vier maanden in een ander continent bent, doet raar. Maar zeker niet verkeerd. En eindelijk iemand die geen Frans spreekt, ook niet slecht!
Gedurende de week niet zo heel veel uitgevoerd, maandag vroeg gaan slapen, dinsdag een salsales gevolgd. Woensdagavond uitgegaan, wat niet geheel een slim idee was met een oorontsteking die mijn oor deed exploseren mij iedere dreun van de muziek. Wel een grappige avond gehad, met een stel Londense jongens en een ander raar hoopje volk. Een van de Londonboys was zó dronken, dat we hem van het Jazz Café (waar een rare metalband de sfeer plots helemaal verpestte) zowat hebben gedragen naar de barstreet. Waar hij op een stoel in slaap is gevallen. En een uurtje later plots verdween. Hij liep de deur uit, wij riepen nog dat hij buiten op ons moest wachten, maar toen we drie minuten later buiten kwamen, was er geen dronken Anthony te bespeuren. Wij op zoektocht, meneer liep daar namelijk rond zonder geld, zonder huissleutel, zonder zijn adres te weten. Maar neen, nergens een Anthony gevonden. Dus zijn we maar gaan slapen, en de volgende morgen, nog steeds geen Anthony te bespeuren. Een uurtje te laat kwam hij gelukkig de school binnen gesukkeld, bleek hij helemaal tot het centrum van San José te zijn gewandeld, een wandeltocht van zeker twee uur, en daar is hij een bar binnengegaan, waar een Costa Ricaans meisje besloot hem maar onderdak te bieden. Dus heeft hij daar op de sofa geslapen, en dan naar school gekomen. Helemaal gestoord - het is dus waar wat ze over de Engelsen zeggen.
Vrijdagmorgen om zes uur vertrokken we naar Cahuita. We zouden een dagje in Cahuita, en een dagje in Puerto viejo blijven. Ik had donderdagnacht geen oog dichtgedaan van de oor pijn, werd hondsdol van de aanhoudende pijn, en wou gewoon naar een dokter. Met mijn linkeroor hoorde ik helemaal niks meer, daardoor had ik dus ook niet door hóe hard ik 's nachts precies aan het huilen was, dus heeft mijn arme familie mijn gejammer de hele nacht moeten aanhoren. Maar goed, zodra ik in Cahuita was, zou ik een ziekenhuis of dokter zoeken. Dus vertrokken we, waren op tijd bij de bus, praatten en sliepen de hele vijf uur lang, en holden meteen naar de eerste de beste apotheek in Cahuita, om te vragen voor een dokter. Zo gezegd, zo gedaan, en dan maar eerste eventjes naar het hotel om onze spullen weg te leggen. Er bleek al een reservatie gemaakt te zijn, in een prachtig hotel, met bungalows en een zwembad, prachtige natuur in het hotel, maar ver boven het budget van Elke en mij, de arme jonge studenten. En veel te ver van het centrum, wij wilden kunnen feesten 's nachts! Dus keerden wij terug naar het centrum, een ongelooflijk lange wandeltocht onder de gloeiende zon, en doken het eerste het beste hotel in dat we in het centrum vonden. Goedkoop, net, privé badkamer, hangmat voor de deur, beter kon niet. Onze buren aan de ene kant waren luidruchtige gringo's, die in no time door de hangmat zakten, aan de andere kant een rare oude man, die helemaal verliefd op onze blauwe ogen was. Dus bleven we wat bij hem rondhangen, hij kocht biertjes voor ons, en brabbelde de hele tijd door. Ietwat een alcoholieker, maar wel te begrijpen als je zijn verhalen over zijn tijd in Vietnam hoort. Bij hem zaten er twee jongens uit San José, waar we ons reusachtig mee geamuseerd hebben, en dus ook weer mee hebben afgesproken terug in de drukke hoofdstad. En dus bleef ik voor de zoveelste keer een hele dag in een hotel rondhangen. We hebben de hele dag gepraat en gelachen, tot ik dan toch eindelijk maar eens de dokter ben gaan bezoeken. Gesloten natuurlijk. Daar sta je dan doof te zijn voor de deur van het ziekenhuis, mooi geregeld Costa Rica!
Terug bij oude Wally, de twee jongens waren inmiddels vertrokken, aten we zijn heerlijke pikante Chili Con Carne, kookten zelf nog een betere macaroni, en helemaal gevuld, brachten we een bezoekje aan de bar. Ik slike paracetamols alsof het snoepjes waren, en zag af zoals het geen naam heeft, maar ik zou mijn weekend niet laten verpesten door een oorontsteking! I'm a though kid! Naar de bar dus, maar die aspirines maakten me zo slaperig, dat ik eigenlijk gewoon mijn bed in wou. Na een hoop opmerkingen over waarom we met onze vader op stap waren (arme Wally!), keerden we terug om een dutje te doen, en daarna nogmaals terug naar de bar te gaan. En dus deden we dat, ondertussen nog heerlijke kiptortillas etend. Toen we terugkeerden was er een massa volk, maar het feestje leek nog niet echt in gang gebracht. Daar zou België wel eventjes verandering in brengen! Het rare was, dat het een reggaebar was, met dus een hele hoop hippies en rastamannen, maar tegelijk liepen de meisjes er bij alsof ze zo uit het red light district gekomen waren. Paste niet helemaal in het plaatje. Maar goed, wij de dansvloer op, iedereen aansporend ons voorbeeld te volgen. Daarna kregen we een uitnodiging om mee te komen naar iemands huis, waar we natuurlijk meteen op in gingen. De jongen woonde recht aan het strand, dus hebben we nog wat rondgehangen op het speelpleintje aan de zee. Heerlijk.
Wel vonden we terug thuis plots een krab voor onze deur. En niet een, maar honderden krabben zagen we dat weekend. Ze zaten overal, liepen rond in het hotel, op straat, lagen overal op de weg, dood of levend. Bleken alle krabben naar buiten te komen bij volle maan. Echt even schrikken, die krabben overal, hetzelfde in Puerto Viejo.
De volgende morgen was mijn oorpijn alleen nog maar erger, dus namen we de bus richting Home Creek, waar een groot ziekenhuis zou zijn. Ondertussen was ik me er al perfect van bewust wat het probleem was: de zoveelste prop water en vuil die mijn gehoor blokkeerde. Dus liep ik nar binnen, legde het probleem uit, en zei dat ik niet lang nodig had, enkel een dokter die met zo'n zuigertje de prop er uit haalde. Geen probleem, gewoon even wachten. Wachten deden we, drie uur lang. Ondertussen namen ze mijn bloeddruk en temperatuur op, geen idee waar dat nu weer goed voor was. En zagen een meisje binnenkomen met een been dat compleet open lag, vlees en bot zichtbaar, en nog langer dan ons moest wachten. Maar goed, eindelijk aan de beurt, bleek dat ze dat zuigertje hier natuurlijk helemaal niet hebben. Dus spoot de man liters en liters water in mijn oor, wat geen ene ruk uithaalde. Mijn oor zat verstopt en daar bleek niets aan te doen. Dus werd ik met een voorschriftje voor antibiotica weggestuurd, en moest over twee weken maar terugkomen, dan zou het wel lukken. Of naar een dokter in San José gaan, die wel in het bezit is van zo'n zuigertje. Zeg dat dan meteen jongeheer, dan hadden wij onze prachtige dag niet verspild hier! Aan de balie bleek ik dan ook nog eens vijfenzeventig dollar te mogen betalen hiervoor, wat ik natuurlijk niet op zak had. En ook helemaal niet wou betalen natuurlijk, 75 dollar voor noppes. Dat betekende een lange discussie, waarbij Elke al aan het roepen was en kwaad weg wou rennen, maar halverwege haar vlucht zag ze de gewapende agent voor de deur staan, dus ze was snel weer terug. En dus kreeg ik maar een rekening in mijn handen geduwd, en moest maar naar het verzekeringskantoor gaan in San José om daar uit te leggen waarom ik niet zo veel wou betalen, en eventueel minder te betalen daar. Goed. Wij verder richting Puerto Viejo, en natuurlijk reden er geen bussen meer het eerste uur. Dus hebben we een wildvreemde man maar gevraagd om taxi voor ons te spelen, en hem betaald.
In Puerto Viejo vonden we werkelijk het beste hostel ter wereld. Rocking J's. We kozen er voor om in de hangmatten te slapen, en voor slechts zeven dollar hadden we de beste slaap in eeuwen. Eerst hebben we het stadje wat verkend, de winkeltjes afgestrand. Heerlijke stad. Echt fantastisch. Bob Marley is er heilig, je kunt niet om zijn hoofd heen, iedereen heeft dreadlocks, is compleet zwart, praat zelfs met een Jamaïcaans accent. Overal worden pijpjes verkocht, iedere drie meter probeert iemand je marihuana te verkopen. Overal vind je prachtige oorbelletjes en kettinkjes voor geen geld, en iedereen is high, dus gelukkig, dus overdreven vriendelijk. Stukken beter dan de bevolking van San José, die me bekijkt alsof ik gek ben wanneer ik 'Hola' naar iemand roep op straat.
Na het shoppen een dutje gedaan in het hotel - ik ben werkelijk het hele weekend overal in slaap gevallen, helemaal verdoofd van de medicijnen. Na het dutje zijn we pizza gaan eten, samen met een klein snoezig poesje, dat er gezellig bij was komen zitten. Toen we terug wilden naar het hotel, waren we zo in gesprek, dat we het straal voorbij gelopen zijn. Roept er plots iemand vanuit een bar naar ons of we geen shotje willen, tuurlijk wel! En naar waar we op weg zijn? Rocking J's! Goh meisjes, lopen jullie de verkeerde kant niet op dan? Oeps. Gelukkig dat hij ons naar binnen heeft gehaald. Dubbel geluk zelfs, want nog geen minuut later begon het te stortregenen dat het geen naam heeft. Dus zijn we daar wat blijven rondhangen, het cafeetje bleek van drie Amerikaanse jongens te zijn, drie zuipschuiten, die hilarische verhaaltjes vertelden. Het was een echt surferscafeetje, met een muur vol slippers, die tequila onder de naam Tekillya verkochten. Toen de regen wat minderde zijn we terug gekeerd naar het hotel, om vervolgens de Mango's bar op te zoeken. Helemaal verdwaald vroegen we de weg aan een stel jongens, die ons dus maar op sleeptouw genomen hebben. Hier bleken de feestjes al wat wilder dan in Cahuita. Dus hebben we een nachtje heerlijk gefeest, gedanst, gepraat, zijn beschilderd geweest, liepen rond met snorren en hebben hem perfect afgesloten op het strand.
We hebben de beste nacht ooit gehad in de hangmatten, hoewel een man snurkte als een olifant, en ik 's nachts een kramp in mijn been kreeg en de hele zaal bij elkaar schreeuwde. En volgens de jongen naast mij heb ik ook nog gepraat in mijn slaap. Sorry! De volgende morgen moesten we het hotel uit, dus hebben we die dag op het strand doorgebracht, heerlijk zonnend. En in geen tijd lag ik weer dik te snurken, die medicijnen hebben me dat weekend echt de nek om gedraaid. En ik heb blijkbaar mijn lesje nog niet geleerd, en ben weer in slaap gevallen met mijn armen onder mijn hoofd, dus mijn oksels waren weer knalrood. En verbrande oksels, dat is lastig, geloof me! Ik heb gewoon twee dagen zo veel mogelijk met mijn armen in de lucht rondgelopen, wat me eigenlijk wel verbazend goed afging, ik kon gewoon mijn eigen enthousiaste zelf zijn. Het water was warm en onvoorstelbaar helder, je zag de visjes om je heen zwemmen.
We waren eigenlijk van plan de bus van twaalf uur terug te nemen, maar zo in de zon liggend, leek dat allesbehalve een aanlokkelijk idee. Dus namen we die van vier uur, samen met nog twee jongens uit het hotel. Op de bus zat er een heerlijk klein meisje naast ons, dat de hele weg heeft zitten brabbelen over van alles en nog wat. Terwijl haar heel jonge ouders marihuana zaten te roken uit het raampje. Het kindje was een schatje, deelde al haar snoepjes en koekjes met ons, tot vervelens toe van haar ouders. De rit ging vrij vlot, en voor we het wisten waren we alweer terug in San José. Thuis ben ik meteen mijn bed ingedoken, nog steeds doodop. Aspirines slik ik niet meer, of toch zeker niet in die hoeveelheid. Liever wat pijn en wakker zijn, dan mijn hele tijd hier in dit prachtige land verslapen! Want het is werkelijk een prachtig land, je moet gewoon de hoofstad uit. Ik mis Antigua nog steeds, maar ik ben deze plek gaan waarderen. Het enige enge is, dat wanneer ik aan thuis denk, aan terugkeren, komt er als eerste Antigua op mijn netvlies. Antigua is mijn stad, en dat zal het blijven. Ik was echt blij om te horen hoe veel mensen er naar mij vroegen in El Muro, en Karlijn houdt me via skype op de hoogte van alle roddels, Chan, Canche en Ricardo zoeken nog steeds veel contact, met Chan skype ik 's nachts stiekem, al fluisterend. En hij maakte zich superveel zorgen over mijn oor, en zei nog dat hij wist dat ik het hier niet zou overleven zonder hun hulp, dat ik beter maar terug zou keren. Ook Canche wou met mij praten omdat hij het huis uitgezet is en iets anders moet vinden nu, en wij altijd zo goed konden praten, en ook José praat nog steeds met mij over de problemen met zijn vriendinnetje, en smeekt me terug te komen omdat hij met zijn zusje wil praten, met mij dus. Mijn neefje in Antigua heeft me gemaild dat iedereen er al naar uit kijkt me op een dag terug te zien, en zelfs de man van het chocolademuseum stuurde me een berichtje dat hij altijd op me zal wachten. Ik heb de beste vrienden van de wereld gevonden daar, en ik ben nu van plan hier minstens een even leuke tijd te beleven. En ik moet zeggen, ik ben al aardig op weg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten