Gracias adios. Gracias a Dios. Hoeveel tijd het me niet heeft gekost door te hebben dat ze hier niet ´gracias adios´, dus ´bedankt dag´ zeggen nadat je iemand iets vraagt, maar - heel logisch - antwoorden met ´Gracias a Dios´, ´Godzijdank´ dus. En in dit geval kan ik het allebei gebruiken. Gracias a Dios. Gracias adios. Ik dank God voor alles wat ik meegemaakt heb. Alles. Ik heb problemen gehad, ik heb mezelf in enorm rotte situaties weten te krijgen, maar ik ben er steeds weer zonder kleerscheuren uit geraakt. En ik heb meer meegemaakt dan ik ooit voor mogelijk had kunnen houden. Ik ben dankbaar, voor alles wat ik hier gedaan heb, en dat besef ik nu meer dan ooit. Maar aan alles komt een eind. En hoewel ik me al in tig bochten heb proberen wringen om hier gewoon te blijven, zit mijn tijd er op. Voorlopig, of voor eeuwig. Ik wil terug. Ik ben allesbehalve lang weg uit Antigua nu, en ik wil terug. Ik heb me lang genoeg afgevraagd of ik werkelijk in Antigua zou kunnen leven, en ik zou het kunnen. Ik hou van de stad, van mijn stad. En hoe meer ik over weg gaan sprak, hoe meer jobaanbiedingen ik kreeg. Ons vriendje uit het reisbureau, bij wie ik ontelbare uren heb doorgebracht, reizen plannend, nacho´s etend, kletsend, sprong op toen ik hem vertelde dat ik kwam om mijn allerlaatste uitstapje te boeken, greep de telefoon, maakte een razendsnel belletje naar zijn baas, keek me aan en zei ´Maxime, jij gaat helemaal nergens naartoe. Je kunt hier werken in het reisbureau, je spreekt voldoende talen, en wanneer ik bartender wordt, waar ik nu voor studeer, kun je promotie maken en mijn job overnemen.´ Mijn hemel. Werken in een reisbureau. Bon, eerst als ´slaafje´ hotels en busplaatsen checken, maar uiteindelijk mensen helpen reizen plannen en boeken, en dat in een stad als dit. Wat meer kon ik wensen? En dezelfde dag kwam ik drie affiches tegen van hotels die hulp zoeken, plus werd ik haast gesmeekt in El Muro te komen werken. Keuze genoeg toch? En als ik voor een Amerikaans hotel zou gaan werken, zou ik zelfs meer verdienen dan de gemiddelde Guatemalteek, en als ik in het reisbureau zou gaan werken, zou ik het kunnen combineren met werk in El Muro ´s avonds. Alles opgelost. Ik moet terug.
Maar goed - de laatste twee weken dus. Zaterdagavond 7 juli kwamen mama en Domi aan. Lester stond opgewonden voor de deur, mij honderd berichtjes sturend: ´Mi amor, estoy aqui. Maximona, quiero verte. Maximona, cuando estas a fuera?´, en ga zo maar door. Hele liefdesverklaringen kreeg ik opgestuurd de laatste twee weken. En zelfs in overvolle shuttles, vol onbegrijpende toeristen, bleef hij maar doorgaan over hoe blij hij was me te zien, en wanneer we nog eens samen uit zouden gaan. Toen hij berichten begon te sturen over dat hij z´n hele leven op me zou wachten, dat hij nog nooit zo verliefd was geweest als nu, heb ik Pablo netjes laten antwoorden, zodat het duidelijk was dat hij allesbehalve op me moest wachten, zonder hem te kwetsen. En Pablo heeft z´n job goed gedaan.
Maar daar stond hij dan, Lester. Helemaal opgewonden om zijn ´schoonmoeder en -zus´ te ontmoeten. En met rode wangen gaf hij toe dat hij me eigenlijk wou uitnodigen eerst iets te eten met hem, maar uiteindelijk niet meer durfde. ´t Is eigenlijk echt een schattig mannetje, mijn chauffeur. Helemaal niet wat je van een Latino verwacht. Dus heeft hij mij op pizza getrakteerd aan de luchthaven, terwijl we door het raam zaten te staren, opkijkend bij iedere blonde kop die we zagen. En uiteindelijk spotten we ze. Uren te laat, natuurlijk. En het weerzien was raar. Leuk, en raar. Het leek meer alsof ik ze slechts een weekje niet gezien had, in plaats van zes maand. Maar het was fijn ze terug te zien, Lester werd snel voorgesteld als de ´stripper van Semuc´, en heeft met het schaamrood op zijn wangen geen woord meer durven zeggen tijdens de terugweg. Terwijl wij de hele tijd maar doortaterden, en alle nieuwtjes van de afgelopen maanden uitwisselden.
En ik nam ze mee terug naar mijn oude straatje, waar we sliepen in het hotel schuin tegenover mijn oude huis, waar ik drie maanden gewoond heb. Dat was dus ook best wel gek, met mijn echte familie tegenover mijn Guatemalteekse familie wonen.
Op zondag heb ik ze meegenomen voor een heerlijke brunch in Café Condesa. In iedere reisgids - ik had én Neles gids, én Karlijns gids er bij gekregen om een ultieme reis te plannen met moeder en zus - stond dit café aangestipt als nummer één voor zondagse brunches. En ik was er nog nooit geweest. Daar brachten we dus snel verandering in, en we aten heerlijk in de patio, met allerlei soorten zoete broodjes, quiche, ei, groenten, fruit, chocoladetaartjes... Beter kon niet. Maar het is en blijft regenseizoen, dus al snel hoorden we de druppels tegen het dak kletteren. Daar zaten we dan, in de val. Maar we zaten goed, en bleven dus maar een paar uurtjes zitten, tot het uiteindelijk minderde, en ik ze meenam om Parque Central te bewonderen, waar toevallig net een kunstmarktje gehouden werd, en we dus schilderijtjes konden gaan kijken. We slenterden langs de verschillende schilderijen, kochten nog meer souvenirtjes voor mijn kamer die er binnenkort heel Guatemalteeks uit zal zien, en proefden van de verschillende soorten chocolade die er verkocht werden.
Bovendien is het feest in de stad. Ik wist er nog helemaal niks van, maar toen ik later met Domi naar de mercado liep, zagen we plots een reusachtig reuzenrad boven de kraampjes uit torenen. Kermis. Kermis in Antigua, wie had dat verwacht. Een rups, een reuzenrad, een draaimolen, kraampjes met allerlei zoets, zelfs een piratenboot, een kleine achtbaan, een tent om eendjes te vangen, voor ieder wat wils. En al snel liepen we Antonio tegen het lijf, die op slag verliefd op Domi werd. Nuja, verliefd. Hij maakte natuurlijk wat opmerkingen in de trant van `gemakkelijk dat ze over twee weekjes weg is, geen verplichtingen!`, en `Als het met jou niet lukt Maxi, moet ik toch iemand hebben he...` Maar goed, het is een goede jongen, die kleine Antonio. En blijkbaar had hij Domi al opgezocht op facebook en onmiddellijk toegevoegd, dus hij had z´n huiswerk goed gedaan nadat ik zei dat mijn zusje op bezoek kwam. Zusje. Hij schrok zich een ongeluk toen hij haar zag, hij komt bij mij nauwelijks tot mijn schouders, naast Do leek hij helemaal een lilliputter. Maar dat hield de jongen niet tegen - `in bed maakt dat immers niet uit`. Arme Domi. Maar goed, Antonio wist ons te vertellen dat juli de maand van Antigua is, en dat het de hele maand feest is. Ik was dus op het juiste moment terug gekeerd - de kermis bleef de hele maand nog staan, en ieder weekend waren er andere festiviteiten. Helaas had niemand van ons echt veel vertrouwen in de bouwkunsten van Guatemala, dus hebben we ons leven nooit in een of andere achtbaan geriskeerd. En suikerspinnen - of `arañas de azúcar` zoals Nele en ik het letterlijk vertaalden - kon je overal kopen, maar de oliebollen die wij zochten, die kenden ze niet, dus hebben we de derdewereldse kermis maar overgeslagen.
En diezelfde dag trouwde er blijkbaar een belangrijk iemand in Antigua, dus was er een grote bruiloft aan de gang. Die we natuurlijk tegen het lijf liepen - en van wie Lester natuurlijk de chauffeur was. Dus hebben we die hele bruiloft zo´n beetje in de war gestuurd doordat Lester onmiddellijk op me af kwam gerend, maar daar kon ik ook niets aan doen. Na de wandeling ben ik met Domi en Nele wat gaan eten, en hebben we netjes onze excuses aangeboden in Las Palmas voor ons gedrag van vrijdag. We spraken eerst de barmannen aan, die ons meteen herkenden en in een deuk lagen. Uiteindelijk wezen ze ons de eigenaar aan, die ons heel vriendelijk vroeg hoe hij ons kon helpen. Moeizaam begonnen we ons verhaal te vertellen, tot we bij het punt kwamen waarop we zeiden `maar we waren nogal dronken...` en de man zijn ogen opflikkerde, hij schaterlachte, naar ons wees, en luidop riep `JULLIE TWEE!` Het schaamrood vloog ons naar de wangen, maar de man leek allesbehalve kwaad op ons. En wij onze excuses er maar uit stamelen. Uiteindelijk vroeg hij ons zelfs donderdag, vrijdag en zaterdag zeker terug te komen, en weer sfeer in de boel te brengen, alleen met iets minder brokken dan de vorige keer. Alles opgelost dus, Ricardo kon weer zonder problemen naar zijn werk terug keren. Ricardo, op dat moment werd het dus ook tijd Domi aan mijn vrienden voor te stellen. We liepen naar het park terug, waar we Ricardo en Chan zouden ontmoeten. Maar eerst natuurlijk twee rare figuren tegenkwamen die ons maar vragen bleven stellen, die ons foto`s van hen lieten nemen, en pas op de vlucht sloegen toen we over onze Guatemalteekse vrienden begonnen. Ze konden niet snel genoeg weg zijn, sloegen meteen op de vlucht. En toen kwam mijn vriend met het hoedje en de hond met hetzelfde hoedje nog even langs gelopen, dus heeft Domi meteen het beroemdste hondje van Guatemala ontmoet. Mooie introductie lijkt me zo.
En toen kwam Ricardo aan. Het is sneu dat ze met niemand kon praten, dat niemand een woord Engels spreekt, en zij geen woord Spaans, hoewel ze nu, na twee weken, ze toch al aardig wat kan zeggen in de, volgens mij, mooiste taal ter wereld. Wel heeft ook zij natuurlijk als eerste razendsnel alle slechte woorden overgenomen, dus strooit ze ook `Putas` en `Shos` in de rondte. Een echte kopie van mij, dat zusje van me. Maar goed, Ricardo was al snel helemaal ondersteboven van de gelijkenissen tussen ons, dus ik kon me Chan zijn reactie ook al voorstellen. Die kwam na zijn werk, op het moment dat wij ons bij een stel muzikanten geïnstalleerd hadden, Ricardo heerlijk aan het meedrummen was, en wij genietend op de grond zaten. Een typisch avondje in Antigua, bij muzikanten in het park. Of wij niet wilden mee zingen of dansen? Nee joh, wij luisteren wel! En op het moment dat we helemaal in de muziek opgegaan waren, hoor ik Chan zijn luide lach. `Maxi dos, Maxi una y Maxi dos!` Ja hoor, grappig. En dat was het begin van het eeuwige gegrap - trok hij soms zo Domi met zich mee, `Kom Maxi!` Ha-ha-ha. Om gek van te worden, en zo bleef het maar doorgaan. Maar Chan spreekt gelukkig wel Engels, dus daar kon ze tenminste wel al mee communiceren. We hielden een rustig avondje in het park, probeerden Lester te ontwijken die me bleef bellen en sms'en om te vertellen dat hij zo verliefd op me was en me snel wou zien, en die we natuurlijk op iedere straathoek tegen kwamen met zijn busje. En ik maar sturen dat ik thuis zat, oeps.
We wandelden wat rond, liepen naar Ricardo`s huis om een broodje te eten, zaten buiten te discussiëren over van alles en nog wat, werden gebeld door een Antonio die mijn mooie grote zus wou zien, en lieten Chan ons weer helemaal veilig naar huis wandelen. Lang geleden dat ik nog een escorte naar huis nodig had - ik was vergeten hoe het voelde om de hele tijd afhankelijk te zijn van het feit of je iemand vind of niet die je naar huis brengt, en daarna naar de andere kant van de stad terug moet. Blij dat ik Chan heb.
De volgende morgen, op maandag, ben ik samen met Nele ons oude project gaan bezoeken. Escuela Esperanza. Op de bus werden we ietwat bang dat we niet herkend zouden worden, op die kinderen wordt immers een lading vrijwilligers losgelaten, die krijgen iedere paar weken een andere leerkracht voorgeschoteld - zo`n indruk zullen we toch ook wel niet achtergelaten hebben dat ze ons meteen weer zouden herkennen en accepteren...? Blijkbaar wel. We belden aan, legden uit wat we kwamen doen, liepen de deur binnen, en voor ik het goed en wel besefte, hingen er drie jongetjes aan mijn been. `Seño, seño señooooo!!!` Awh. Niets was dus minder waar - ik werd meteen herkend. Onmiddellijk. En meegetrokken, en beklommen, omhelsd, overspoeld met vragen. En snel werd ik meegetrokken naar de rest van de klas, die meteen hun spelletjes lieten vallen en op me af renden. Omringd door een stuk of vijftien kinderen, haalde ik het tot de klas, waar ook de leerkracht me meteen enthousiast begroette. En ik mijn hele verhaal moest vertellen, waarna de kinderen opgetogen vroegen of ik nu voor altijd zou blijven. En ik ze erg teleur moest stellen door te vertellen dat ik slechts een ochtendje op bezoek kwam. Maar het weerzien was heerlijk. Ik kwam net in de pauze aan, had tijd om met ze te spelen, had tijd om mijn verhaal te doen, een uurtje mee te draaien in de klas, de andere leerkrachten te bezoeken, het klasje van Nele te bekijken. En ik heb zelfs kunnen helpen met Engelse les te geven. Het was geweldig om terug in mijn kleine klasje te zijn, en ik was bijna vergeten hoe enthousiast Christian les gaf. die ochtend was hij een verhaal aan het vertellen, een heerlijk verhaal - hij had een prachtig kasteel op het bord geschilderd, was bijna in tranen toen ze dat wilden uit vegen voor de Engelse les, hij vertelde zijn verhaal met roepen en fluisteren, zitten en staan, rondrennen, gebaren, liet de kinderen uitbeelden, mee roepen, het was fantastisch om te zien, voor ik het besefte ging ik er zelf ook helemaal mee in op. En om twaalf uur was het tijd om weer afscheid te nemen. Ik werd overspoeld door vijfentwintig kinderknuffels, die me niet meer los wilden laten. En een blije Christian, die me nog eens op het hart drukte dat de school altijd mijn huis zou zijn, en ik altijd welkom was. Het was een betere terugkomst dan ik ooit had kunnen denken.
Die middag ben ik met moeders en zus de ruïnes en musea van Santa Domingo gaan bezoeken. Oorspronkelijk hadden we ook het idee om daar te gaan zwemmen, maar tegenwoordig mogen niet-gasten het zwembad niet meer in. Ruïnes dan maar. Wel zijn we eerst eventjes heel erg verdwaald - slimme ik heb dus de straten van Antigua na al die maanden nog steeds niet onder de knie. De ruïnes waren mooi, maar vermoeiend. Santa Domingo is echt het grootste hotel dat ik ooit gezien heb - die ruïnes leken geen einde te hebben. Wel was het leuk om te doen, en iets wat ik nog niet eerder gezien had.
Er hing allerlei kunst, er was zelfs een hele kamer ingericht met kunst uit het verleden, vergeleken met kunst uit het heden - dus kon je perfect zien dat er eigenlijk allesbehalve veel veranderd is in onze interesses en capaciteiten, behalve het materiaal kwam alles op ongeveer hetzelfde neer.
Na de ruïnes waren we kapot, dus hebben we snel iets te eten gekocht, op straat zitten eten, en zijn terug gekeerd naar het hotel. Wel waren we ondertussen veranderd naar een iets goedkoper hotel, helaas eentje zonder voordeursleutel, dus stonden we ´s nachts uren op de deur te bonken voor er iemand ons eindelijk binnen liet.
Die nacht ontdekte ik eindelijk het nieuwe adres van Luna De Miel, het pannenkoekenrestaurant, en zijn we daar gaan eten - heerlijke, reusachtige, ongelooflijk vullende pannenkoeken. Mama naar huis, wij naar El Muro, waar Yuri, Pelon en Max hun ogen niet konden geloven bij het zien van `twee Maximes`. Maar het is toch echt zo. Ook Pablo vol verbazing, maar ze werd al snel opgenomen door iedereen, en hoorde er meteen bij. Evenals al de grapjes over onze lengte. We dronken gezellig wat in El Muro, tot `Tears in heaven` gespeeld werd, en op dat moment was ik pas echt blij dat ik m`n zusje terug bij me had, en ik niet meer in mijn eentje tegen de tranen moest vechten.
Dinsdags liep ik met Nele even de school binnen, in een poging nieuwe vrienden te zoeken voor wanneer ik het land verliet, en kregen we kaartjes voor de voetbal in de handen geduwd door Freddy. Antigua tegen een ploeg van Costa Rica. Moest ik zien natuurlijk. We smeekten om nog twee kaartjes, en vonden dat het tijd was om aan de slag te gaan. Ik holde naar huis, overtuigde mama en Domi mee te gaan naar een voetbalmatch, trok Domi mee richting park, en samen met Nele crossten we naar de supermarkt om inkopen te doen. Heel veel inkopen te doen. Beladen met make-up stiften in groen en wit, voetbalshirts van de ploeg van Antigua, confettigeweren, glitters, fluitjes, hoedjes, maskers en alles wat we maar konden vinden, trokken we terug naar het hotel, waar we onze hele gezichten geverfd hebben, en ook armen en benen bleven niet gespaard. Op straat hadden we al veel bekijks, tijdens de wedstrijd werd het nog erger. Langs alle kanten werden we gefotografeerd en gefilmd - voor de zoveelste keer sta ik in de krant in Antigua. Je schminken voor een voetbalmatch is hier duidelijk niet iets alledaags.
Vrolijk gaven we een klein kindje ook wat strepen op zijn wang, bestreepten we onze medestudenten uit de school, zongen uit volle borst mee met de enige groep enthousiaste fans die we konden vinden, die ons meteen in hun midden op namen, en genoten van de wedstrijd. Hoewel die eigenlijk nergens op leek, Antigua is duidelijk niet een al te beste ploeg. Maar het was een leuke wedstrijd, bliksem rond het veld, vulkanen die achter de spelers uit het niks op leken te doemen. Heel wat anders dan een wedstrijd in België. We verloren, maar lieten dat ons niet naar beneden krijgen, en in onze schitterende outfits, met groene gezichten, trokken we die avond naar Monoloco. Aan niks was te merken dat er een wedstrijd had plaats gevonden, behalve aan ons, dus dat was best een teleurstelling. Alleen de overwinnaars van Costa Rica kwamen langs, dus de hele bar stond in spanning te kijken hoe die op ons zouden reageren, en... niks. Ze lachten ons vrolijk toe. En wij maar schreeuwen. Dat land hier kent duidelijk geen hooligans, had ik niet verwacht.
Ik heb wel iedereen vrolijk lopen knuffelen en kussen, zodat tegen het einde van de avond, er meer groene mensen rondliepen dan er voor. Arme Chan loopt nog steeds met een groene jas rond, Nele haar trui krijgt ze ook niet meer schoon, en ook mijn witte vest is voor eeuwig verwoest. Uiteindelijk was Chan mijn wang-gewrijf zo beu, dat hij een doekje gehaald heeft, en mijn hele gezicht schoon gemaakt heeft. Gelukkig maar,want ik ben die avond bij hem blijven slapen, en anders hadden ook zijn lakens mogen afzien.
Vrolijk gaven we een klein kindje ook wat strepen op zijn wang, bestreepten we onze medestudenten uit de school, zongen uit volle borst mee met de enige groep enthousiaste fans die we konden vinden, die ons meteen in hun midden op namen, en genoten van de wedstrijd. Hoewel die eigenlijk nergens op leek, Antigua is duidelijk niet een al te beste ploeg. Maar het was een leuke wedstrijd, bliksem rond het veld, vulkanen die achter de spelers uit het niks op leken te doemen. Heel wat anders dan een wedstrijd in België. We verloren, maar lieten dat ons niet naar beneden krijgen, en in onze schitterende outfits, met groene gezichten, trokken we die avond naar Monoloco. Aan niks was te merken dat er een wedstrijd had plaats gevonden, behalve aan ons, dus dat was best een teleurstelling. Alleen de overwinnaars van Costa Rica kwamen langs, dus de hele bar stond in spanning te kijken hoe die op ons zouden reageren, en... niks. Ze lachten ons vrolijk toe. En wij maar schreeuwen. Dat land hier kent duidelijk geen hooligans, had ik niet verwacht.
Ik heb wel iedereen vrolijk lopen knuffelen en kussen, zodat tegen het einde van de avond, er meer groene mensen rondliepen dan er voor. Arme Chan loopt nog steeds met een groene jas rond, Nele haar trui krijgt ze ook niet meer schoon, en ook mijn witte vest is voor eeuwig verwoest. Uiteindelijk was Chan mijn wang-gewrijf zo beu, dat hij een doekje gehaald heeft, en mijn hele gezicht schoon gemaakt heeft. Gelukkig maar,want ik ben die avond bij hem blijven slapen, en anders hadden ook zijn lakens mogen afzien.
De volgende avond vertrokken we naar Tikal. Daar was ik dan wel al geweest, maar dat blijft onvoorstelbaar mooi. En de vorige keer dat ik geweest was, was alles een beetje mis gegaan en ben ik daar alleen beland, dus was het ook wel leuk dat nu met anderen te doen, in plaats van in m´n up. We vonden een leuk hotelletje in Flores, maakten het meisje dat er werkte gek omdat ze te traag werkte en wij een ongelooflijke haast hadden onze shuttle te halen richting Tikal, kregen ons ontbijt uiteindelijk in een grote doos mee, en sprongen in de shuttle. Waar een Guatemalteeks koppel meteen de taak op zich nam onze gidsen te spelen. Waar niks mis mee was, aangezien de vrouw ons meer wist te vertellen dan een gids ooit had kunnen doen. In ruil voor het gegids, namen wij foto`s van ze bij iedere pyramide, ontelbare foto`s, die we ze later zouden geven. Het was een prachtige dag. We zagen aapjes, wasberen, de kleurrijkste vogels en vlinders, prachtige bloemen, allerlei soorten fruit. En dan natuurlijk de ongelooflijke pyramides. We slingerden aan takken van bomen, schommelden in andere takken, klommen op offerplaatsen, deden alsof we van de hoogste pyramide af vielen, maakten de gekste foto`s. Het koppel lachte zich een breuk, en tegen het einde van de middag lagen ook zij `dood` te spelen op de trappen van de piramides. Hilarisch.
Na de lange dag trokken Domi en ik met het koppel mee naar huis om de foto`s voor hen op een usb-stick te plaatsen, waar we meteen een of andere snotterende lelijke baby in onze armen geduwd kregen. Jakkes. Daarna slaagde ik er ook nog eens in een lelijke val te maken op straat, en heb ik drie dagen lopen manken, precies tot de dag waarop Domi haar enkel om sloeg, en zij mijn taak overnam, daar zij het nu was die geen stap meer kon verzetten. We zijn wel echt hetzelfde hoor.
De rest van die avond zat er dus niet veel beweging meer in ons. We hebben wat aan het meer gezeten, naar de lichtjes gestaard, vliegende bussen gespot. Het leken echt bussen, zoals ze helemaal in een rechte lijn naar beneden kwamen gereden, en zonder vertraging of overgang op de grond landden. Er móest een berg zijn die we niet zagen - bij het daglicht bleek die er echter niet te zijn. Helikopters dus, maar dan kwamen er wel een heleboel aan, en konden ze té goed vliegen. Onze fantasie sloeg natuurlijk meteen op hol: wij hadden een smokkelroute ontdekt! De volgende morgen wilden we meteen op onderzoek uit, maar daar was de tijd niet voor, en na een uurtje geluier aan het meer, trokken we met de bus naar Rio Dulce, waar we een leuk hotel vonden op het water, enkel toegankelijk door boot. Die avond bleek het ook nog eens movienight te zijn, dus zaten we die avond heerlijk onderuit gezakt Role Models te kijken. Samen met Rhum, de naam die ik mijn toekomstige kind ga geven. Ooit al iemand ontmoet die Rhum heet? Heerlijk toch! En de jongeman deed zijn naam eer aan, en was ook nog eens ongelooflijk leuk gezelschap. Dus zaten we die avond met hem en Sam te poolen en te babbelen. En kon ik de hele avond horen hoe zij mij overtuigden mijn studies op te geven, en inderdaad gewoon in Guatemala te blijven, net als hij dat gedaan had. Hij was een paar maanden eerder op reis vertrokken richting Centraal-Amerika, en had geen enkele intentie om terug te keren. Sam daarentegen, was aan het rond zeilen met zijn familie: zijn vader, moeder, en twee zusjes van elf. Ze reisden de hele wereld over, waren van plan ongeveer anderhalf jaar weg te blijven. Ik trouw later met een zeilman, daar ben ik zeker van. Later die avond voegde zich ook nog een gids bij ons, en twee meisjes uit zijn groep, die ons horendol maakten met al hun verhalen. De volgende morgen bleef Rhum maar doorgaan over hoe irritant ze waren, en dan zeggen ze dat vrouwen veel roddelen.
Daarna trokken we verder naar de zeven altaren; zeven prachtige watervallen, waar je een hele klim voor moest maken om er te geraken. Maar het was het waard, hoewel en mama gevallen is, en Domi haar enkel verstuikt heeft en een week niet meer fatsoenlijk wandelen kon. Van de laatste waterval kon je afspringen, werd ons gezegd. Dat deden we dan maar, maar volgens mij was het toch niet zo veilig als ons verteld werd. Er was maar een heel klein plekje waar je kon landen, verder zaten er overal enge scherpe rotsen onder het wateroppervlak. Gelukkig hebben we ook dat mooi overleefd. Daarna hadden we nog een uurtje in Livingston, maar aangezien Domi geen stap kon verzetten, zijn we gewoon wat gaan drinken met de meisjes van op de boot. Het leek ook niet echt een plek waar veel te doen was, alleen zagen we een paar straatmuzikanten heel vrolijk muziek maken, en een aantal vrouwen er uitbundig bij dansen. Dat zag er dan wel weer gezellig uit.
Terug in het hotel werd ons meteen verteld dat Sam een fles vodka had, en we die avond zouden feesten. Feesten, niet bepaald dus. Wij vieren zaten in Rhums kamer wat te drinken, deden een nieuwe poging tot pool, dit keer op een deftige manier. Niet zoals de avond er voor, toen we ´poolgolf` speelden, en gewoon de biljarttafel opsprongen en als het ware meer golfden dan poolden. We keken comedyshows, en toen we de film op zetten, lag ik al lang te slapen. Af en toe wakker gemaakt door Rhums gekietel aan mijn tenen, maar gelukkig belandde ook hij snel in een diepe slaap. De volgende morgen lachte al het personeel ons uit, daar zij ons allevier slapend in de chill ruimte hadden terug gevonden.
De volgende morgen, op zondag, vertrokken Rhum en Sam samen naar Honduras voor een paar dagen, en moest ik niet op het einde van mijn trip in Guatemala zitten, was ik zeker op hun aanbod ingegaan en met ze mee gegaan, maar ik had nu simpelweg de tijd niet. Dus ging ik braafjes met het gezinnetje mee naar de bus, die een uur te laat kwam opdagen, terug naar Antigua. Maar een reis zal eens niet vlotjes verlopen bij mij - in Guatemala City was onze shuttle al weg, door de vertraging. Heel fijn. Ik belde netjes de maatschappij op, en kreeg te horen dat we maar tot negen uur `s avonds moesten wachten, nog drie uur dus. In Guatemala City, waar iedereen met een pistool in hun achterzak rond liep, met al onze bagage, in het donker. Goed idee hoor, ik heb woest de telefoon dicht geknald, en haar snel nog eens toegesnauwd dat ze best in het Spaans mag antwoorden als iemand de hele tijd Spaans tegen je spreekt, en niet in een of ander onverstaanbaar Engels. Stom mens. Gelukkig vonden we een shuttle die ons wél nog mee wou nemen, zonde van het geld, maar beter dan drie uur lang te wachten.
Die avond kregen we bovendien maar een kamer met twee bedden in ons hotel toegewezen, dat trouwens niet hetzelfde hotel was waar we eerst zaten, maar wel van dezelfde eigenaars. Dichter bij Parque Central, dezelfde prijs, maar wel een hotel vol katten, vol kattenvoer, vol kattenpis, vol kattenstank. Maar wat maakt het ook uit. Dus belde ik Chan op dat ik terug bij hem in trok, en sprak met hem, Ricardo, en Nele af in het park. Ricardo had een euro, tien quetzales, gevonden op straat, en daar VIJF zakjes chips en twee drankjes mee gekocht. Dat kon niet zijn. Onmiddellijk hebben Nele en ik het dichtstbijzijnde winkeltje aan de test onderworpen - kregen wij alles aan dezelfde prijs als Guatemalteken of zat er gefoemel in het spel? Volgens mij hebben we de enige eerlijke winkel van de stad uitgezocht, test mislukt dus. Verder ontmoetten we de raarste kerel ooit gezien, en kon ik weer de fontein in springen, nadat Ricardo met behulp van stenen de overkant bereikt had, maar de stenen daarna mooi omgevallen waren, en er geen weg terug meer bestond. Ik mij dus weer opofferen.
Maandag is Chan zijn enige vrije dag, dus besloten we iets leuks met ons viertjes te doen. `s Ochtends heeft hij me een heerlijk taartje laten proeven met kaneel, `s middags gingen we naar Guatemala City om te bowlen. In de chickenbus, de camioneta. Luide muziek werd er afgespeeld op de bus, waarmee Chan in volle borst meezong, rare jongen. In Miraflores, het enige stukje `moderne wereld` in Guatemala, liepen we half Antigua tegen het lijf, iedereen had blijkbaar besloten die dag het winkelcentrum te bezoeken. Chan was helemaal enthousiast over een tentoonstelling van het menselijk wezen, waar echte spieren tentoon gesteld werden, iets wat ook echt de moeite leek, maar helaas ook onbetaalbaar was. Dus trokken we met José en zijn stilzwijgend vriendinnetje naar de cinema, en keken Ice Age in TRES-D. Geen slecht plan, we lagen in een deuk. Daarna zijn we gaan bowlen, wat we beter niet gedaan hadden, aangezien ik nog steeds even goed in bowlen ben als altijd. Een ramp dus.
We gingen snel nog eten bij Taco Bell, bestelden twee grote combo`s om te delen, genoten van het eten, en sliepen de hele weg terug naar Antigua, in de hobbelende bus. Waarna ik met Chan Eliu een bezoekje ben gaan brengen. Die waren we de vorige avond namelijk compleet van de kaart tegen gekomen, bezopen, huilend. De man van zijn zus was neergeschoten. Ijskoud neergeschoten, zesendertig kogels door z'n lijf. Hij had vroeger als drugskoerier gewerkt, was er nu al een paar maanden mee gestopt, ging naar de kerk, had zijn hele leven omgekeerd, en werd om die reden nu vermoord. Eliu was er kapot van, wist zich met zichzelf geen raad. Ik heb hem nog nooit zo overstuur gezien, nog nooit. Hij was zijn ouders ook al kwijt, en nadat die stierven, was zijn zwager het, die zich over hem ontfermde. En nu was ook hij hem ontnomen, je zou voor minder gek worden. Dus hebben we die maandagavond met hem doorgebracht, ik vond het verschrikkelijk hem uiteindelijk alleen in huis achter te moeten laten.
Die dinsdag heb ik dan weer netjes met mama en Domi doorgebracht, hebben we heerlijke en spotgoedkope empañadas gegeten, en heb ik ze de kleurrijke markt laten zien. Waar we onze laatste souvenirtjes hebben ingeslagen. En die avond zoals steeds naar Monoloco. Wel zijn we nu iets eerder gegaan, samen met moeders, omdat ik hen de lekkerste en grootste portie nacho`s van het hele land wou laten proeven. Heerlijk.
Je kunt je niet voorstellen hoe die nacho`s er uit zien, laat staan hoe ze proeven. Nacho`s met advocado, gesmolten kaas, gehakt, uitjes, tomaat, bonen... Wat je maar kunt wensen. We kregen nauwelijks de helft op, zelfs niet nadat Nele ons te hulp schoot. En na de nacho`s stuurden we mams naar huis, om mijn laatste Monoloco Ladiesnight te gaan beleven. Ik kwam de trap nog maar op, of er werd al naar me geroepen dat m´n mojito klaar stond. Mijn barmannetje, hij ziet me, en weet al wat ik wil. De laatste vijftig cent mojitos, nog iets dat ik nu al mis. En die avond leek ik wel een VIP treatment te krijgen, ik hoefde nooit aan te schuiven, werd, weliswaar onder luid protest, telkens als eerste bediend. Een mooi afscheid van een van mijn favoriete bars, maar ik ben er dan ook vier maanden lang werkelijk iedere dinsdag geweest, ik kan me nog steeds niet voorstellen dat ik daar morgen niet gewoon weer sta.
Je kunt je niet voorstellen hoe die nacho`s er uit zien, laat staan hoe ze proeven. Nacho`s met advocado, gesmolten kaas, gehakt, uitjes, tomaat, bonen... Wat je maar kunt wensen. We kregen nauwelijks de helft op, zelfs niet nadat Nele ons te hulp schoot. En na de nacho`s stuurden we mams naar huis, om mijn laatste Monoloco Ladiesnight te gaan beleven. Ik kwam de trap nog maar op, of er werd al naar me geroepen dat m´n mojito klaar stond. Mijn barmannetje, hij ziet me, en weet al wat ik wil. De laatste vijftig cent mojitos, nog iets dat ik nu al mis. En die avond leek ik wel een VIP treatment te krijgen, ik hoefde nooit aan te schuiven, werd, weliswaar onder luid protest, telkens als eerste bediend. Een mooi afscheid van een van mijn favoriete bars, maar ik ben er dan ook vier maanden lang werkelijk iedere dinsdag geweest, ik kan me nog steeds niet voorstellen dat ik daar morgen niet gewoon weer sta.
Die woensdagochtend heb ik Chan om half zeven uit bed getrommeld om de deur voor me open te doen, aangezien we nu nog maar een sleutel hebben. Een halfnaakte, slaperige Chan mee naar de voordeur, er kon zelfs geen groet van af. En ik naar huis gerend, om dan de shuttle naar Lago de Atitlán op te springen, het meer. Dat kun je gewoon niet missen als je naar Guatemala gaat. We kwamen die ochtend rond half elf al aan, en werden, natuurlijk, door Lester gebracht. Die meteen aanbood ons die maandag ook naar het vliegveld te brengen. Wel was het een klein beetje genant in de shuttle - hij zat de hele rit lang in zijn achteruitkijkspiegel naar me te staren, ik had natuurlijk al zijn liefdesverklaringen afgewezen, je zou voor minder.
We werden meteen overspoeld door aanbiedingen om naar de omliggende dorpjes te varen. We besloten twee plekjes te bezoeken waar ik nog niet eerder gekomen was, en kwamen meteen tot de ontdekking waarom ik daar nog nooit eerder geweest was. Er viel geen klop te beleven. Eerst voeren we naar Santa Catherina, het `blauwe` dorpje. Waar iedereen in het blauw zou lopen en enkel blauwe stoffen zouden verkocht worden. We hebben genoeg andere kleuren gezien, dus daar klopte niet al te veel van. Veel werd er niet eens verkocht, we vonden enkel een klein gallerijtje waar het leuk rondkijken was, en een winkeltje waar we uit geknikkerd werden omdat we te veel handelden. En langs alle kanten werden we aangestaard, toeristen waren er blijkbaar inderdaad niet iets gebruikelijks.
Het tweede plaatsje zou het `rode` dorpje zijn, maar we hebben geen rood gezien. Ook daar liep de meerderheid in het blauw rond. We stonden nog niet goed en wel aan land, of een vrouw begon mij met haar sjaals aan te kleden, en weer eens stond ik in de typische klederdracht op de foto. Daarna begon een andere vrouw mijn haar met een lang touw in te vlechten - ik word er hier echt altijd uit gepikt. Dus kochten we maar zo´n raar touw, en een aantal sjaals, waarna we in het gras gingen zitten genieten van het uitzicht op het mooiste meer dat ik ooit gezien heb, omgeven door alle vulkanen. Terwijl een hond vol dreadlocks om ons heen huppelde, en we speelden met een ongelooflijk schattig klein jongetje, die we helemaal gelukkig maakten met een doosje tic-tacs.
Het tweede plaatsje zou het `rode` dorpje zijn, maar we hebben geen rood gezien. Ook daar liep de meerderheid in het blauw rond. We stonden nog niet goed en wel aan land, of een vrouw begon mij met haar sjaals aan te kleden, en weer eens stond ik in de typische klederdracht op de foto. Daarna begon een andere vrouw mijn haar met een lang touw in te vlechten - ik word er hier echt altijd uit gepikt. Dus kochten we maar zo´n raar touw, en een aantal sjaals, waarna we in het gras gingen zitten genieten van het uitzicht op het mooiste meer dat ik ooit gezien heb, omgeven door alle vulkanen. Terwijl een hond vol dreadlocks om ons heen huppelde, en we speelden met een ongelooflijk schattig klein jongetje, die we helemaal gelukkig maakten met een doosje tic-tacs.
Terug in Panajachel liepen we langs nog wat winkeltjes, sliepen in hetzelfde hotel waar ik mijn allereerste weekend in Guatemala doorgebracht heb, en dus ongelooflijk veel herinneringen naar boven bracht, aten wat in het hotel, wandelden nog wat rond. We kwamen een stel goochelaars tegen die met vuur op straat stonden te zwaaien, en brachten ongeveer een uur door in een winkeltje dat gerund werd door een klein mannetje van een jaar of negen, dat zich gedroeg als een ervaren verkoper, en ons maar dingen bleef aansmeren. Hij stond op de manier van oude verkopers, handelde als de beste, er was niks op aan te merken. Tijdens de terugweg kochten we voor een euro zeven armbandjes bij een Amerikaanse vrouw, die de taak van een klein meisje op zich genomen had, en nu haar armbandjes aan de man probeerde te brengen. Geweldig, het kind zat helemaal gelukkig foto`s van ons te nemen, hoewel ze natuurlijk de prijs nog omhoog probeerde te krijgen vanaf haar stoel.
De volgende morgen namen we de shuttle richting Chichicastenango, waar op donderdag en zondag de grootste markt van heel Centraal-Amerika plaats vind. We ontbeten in hetzelfde restaurant waar ik ook die allereerste zondag in dit prachtige land gegeten had, nog onwetend van alles wat er komen zou. Het leek helemaal te kloppen, zoals ik afsloot waar ik ook begonnen was. De markt was nog helemaal hetzelfde, een drukte van jewelste en een heleboel geschreeuw en torenhoge prijzen, die je snel genoeg naar beneden kunt trekken. We kochten nóg meer souvenirtjes, bezochten het kerkje, zagen het kleurrijke kerkhof, zagen offertaferelen, keken hoe een man in een raar Maya-taaltje een soort koeienoog aan de man probeerde te brengen. We verstonden er geen woord van, dat maakte het des te gekker. Hij stond daar maar te roepen, met twee slangen om zich heen, at plots een koeienoog op, en riep van alles naar ons. Om hem heen stonden allerlei mensen te kijken, met kippen in hun handen, en weet ik wat nog.
Een typische marktdag, heerlijk om er deel van uit te maken. Hoewel we het ook snel genoeg gehad hadden met de drukte, en we aan de straatkant zaten te wachten tot onze shuttle er weer was.
Een typische marktdag, heerlijk om er deel van uit te maken. Hoewel we het ook snel genoeg gehad hadden met de drukte, en we aan de straatkant zaten te wachten tot onze shuttle er weer was.
En daar ging het mis. Komen we bij ons hotel aan, wacht ik netjes tot de bestuurder de achterdeur open doet, krijg een heel rare blik toegeworpen, en zie een lege kofferbak. Leeg. En onze koffer dan? Welke koffer? Hadden jullie een koffe? Lieve hemel. We hadden hem in de shuttle nog gehad, hij stond aan onze voeten, waarop we hem aan hem gaven, en hij de tas in de kofferbak stopte. Waar hij nu dus niet meer was. Ik dacht dat ik gek werd. Gsm, mp3, camera, alle foto`s, een riem van papa, alle kleren... Alles weg. Foetsie. De man is nog gaan rondvragen bij de andere toeristen die eerder afgezet waren, maar daar hadden we al niet al te veel vertrouwen in. Welke toerist steelt er nu andermans koffer? Twee anderen uit de shuttle waren notabene zelf net hun spullen kwijtgeraakt, nu ja, misschien daarom juist wel. Het leverde dus ook inderdaad niets op. Maar zo´n anderhalf uur later kwam de bestuurder weer terug bij ons hotel, om ons te vertellen dat iemand de tas uit de shuttle genomen had, en in een andere shuttle gezet had, vraag me niet waarom. En de volgende morgen stond de tas netjes bij het reisbureau, nadat die in zijn eentje een tweede tochtje naar het meer gemaakt had. Wat een geluk.
Die avond was het mijn allerlaatste El Muro-avond, dus besloten we een spel in te lassen, en moesten we omstebeurten allerlei opdrachten uivoeren. Nele begon met een opdracht voor zichzelf, en stal het bordje waarop ´No fumar - no smoking´ stond. Waarop Domi ook zo`n bordje wou, ook eentje van de muur stal, en we die bij die van Nele in het jongenswc verstopten. Daarna moest ze in de micro roepen hoeveel ze van José hield, gelukkig dat zijn jaloers vriendinnetje weer eens thuis was gebleven om te slapen. Daarna hebben we de bel tientallen keren laten rinkelen, snel weg rennend voor de hele bar tequila op onze kosten kreeg, want dat konden we niet betalen. Iets later vond ik mezelf op een auto terug, had Daniel me daarop getild, en stond ik op het dak van een auto te dansen. Waarop Nele dan weer ratslagen door de hele straat moest maken, en Domi nu in Antigua bekend staat als het gekke Belgische meisje dat achterop een politiewagen sprong. Het was me het avondje wel. We hebben de hele boel op stelten gezet, en uiteindelijk, natuurlijk, verloren én Do, én ik, onze schoenen. Mijne waren volledig kapot, ik heb ze gewoon weg gegooid, en Ricardo heeft er eentje mee naar huis genomen, dus die ligt nu bij hem thuis. De andere zal ergens op straat wel terug gevonden worden. En zo liepen we, de twee zusjes, allebei zonder schoenen naar huis. Samen met Canche en Therry zou ik Domi eerst veilig thuis brengen, dus deed ik dat, heen op Therry`s schoenen, terug toch weer op blote voeten. En dan op naar Riki´s, voor een laatste afterparty. Waar ik dan weer Pablo`s sokken aan mijn voeten kreeg. Een gek nachtje, eerlijk waar. En het werd nog gekker. Zo gek, dat het niet leuk meer was. Na een afsluiter in het park ben ik met een dronken Chan naar huis gegaan, en daar ging het helemaal mis. Maar ook dat liep uiteindelijk goed af, en de details schrijf ik wel wanneer ik eenmaal thuis ben.
Die vrijdag is er dan ook niet al te veel gebeurd, op zaterdag heb ik mama en Domi eindelijk Cerro de la Cruz laten zien, het uitkijkpunt over heel Antigua. Wel zijn we in taxi gegaan, dus hebben we zo mooi de klim ontlopen. Ik hou nog steeds van Cerro de la Cruz, of ik er nu `s nachts of overdag komt, ik blijf versteld staan van het uitzicht. En ik blijf het geweldig vinden van zo hoog mijn favoriete plekjes van de stad te ontdekken. En dat zijn er veel, ongelooflijk veel. Terug beneden ben ik met Domi naar de piercingshop gegaan omdat ik mijn oorbel weer eens verloren was, en ik als de dood was dat ik hem voor de derde keer zou moeten laten prikken, en ik die pijn niet nog eens wou doorstaan. Dus heb ik flink op mijn tanden gebeten terwijl ze er een nieuwe oorbel doorprikten, en de hele donderpreek over dat ik het beter moet verzorgen gelaten over me heen laten komen. En afscheid genomen van mijn vrienden de tattooëerders, die me daar al zo vaak gezien hadden. En me nu dus ook hun emailadressen gaven voor het geval ik weer met rare ontstekingen zou zitten. Ja ja, ik zal het nu goed verzorgen.
Daarna heb ik een paar uur op het dak van het hotel met Chan zitten praten, gewoon een heel rustig middagje zitten praten. Tot het tijd werd mijn schilderijtje te gaan kopen dat ik die morgen besteld had. Het schilderijtje van de ark, waar ik al zo lang naar op zoek was, en eindelijk had ik mijn droomschilderijtje gevonden. Maar het mocht niet zijn, de schilder was al verdwenen. Geen schilderij, wel nog een reden om terug te keren. En ik heb ondertussen al heel wat van mijn lijstje kunnen schrappen - mijn Guatemalteekse slofjes en blauwe broek heb ik bijvoorbeeld eindelijk gevonden. Daarna ben ik als een razende afscheid gaan nemen van Karlijns familie, met wie ik ondertussen ook een enorm goede band had. Die vrouwen zijn echt schatten van mensen, en ook het kleine meisje is een van de liefste kindjes ooit gezien. Heel rustig, en ze staat altijd met mijn hand in haar handen, strelend over mijn gezicht, me vertellend hoe mooi ik ben. Zo´n lief kind. Ze waren heel blij dat ik nog afscheid kwam nemen, ondertussen ben ik immers echt de laatste Belg van het groepje dat daar woonde in Antigua. En toen was het tijd om ook mijn familie gedag te gaan zeggen. Onderweg kwam ik Pelon nog tegen, die bij El Muro werkt, en hoewel die Domi met haar gestolen bordje ontdekt had en niet al te blij met haar was, is hij nog steeds gelukkig met mij, en nam heftig afscheid. Of ik echt niet wou blijven om daar te werken? Nee joh! Daarna rende ik naar mijn familie, waar ik tot mijn spijt een zieke Romelia aantrof. Die net een spuitje in haar achterwerk kreeg, en dus echt wel goed ziek was. Ik hoop dat ze snel beter wordt. Het afscheid met de familie viel iets minder zwaar dan de vorige keer, maar ik ga ze even hard missen. Al weet ik zeker dat we genoeg contact zullen houden, facebookfreak als mijn gastvader was. Diezelfde dag had hij nog maar eens al mijn foto´s zitten te bekijken, en dat zijn er veel, geloof me. We praatten wat, ik moest een heel verhaal aanhoren over de liefde tussen Diego en Magali, en hoe Diego haar in september gaat opzoeken in België, en weet ik wat nog allemaal, wat ik liever niet gehoord had. Tot mijn spijt moest hij die avond voetballen, dus ben ik een maand terug in Antigua geweest, zonder hem ook maar een keer te kunnen spreken. Dat vind ik wel enorm jammer, hij was uiteindelijk toch ook een van mijn beste vrienden. Maar helaas, niets aan te doen. Romelia wou geen echt afscheid nemen, maar omhelsde me met de woorden ´Tot morgen´, omdat het zo volgens haar zeker is dat ik terug kom. Ik hoop dat ze gelijk krijgt. En dan een laatste knuffel van Luis, die me zoveel geholpen heeft, en ook nu weer als eerste vroeg of ik niet weer wat kwijt geraakt was, of mezelf in de problemen gewerkt had. Hij zegt dat hij iedere student mijn verhalen vertelt, zodat niemand in zo veel avonturen terecht komt als ik. Ik hou van mijn Guatemalteekse familie, ik hou echt van ze.
Die avond hield ik mijn ´ afscheidsfeestje ´, wat ook een klein beetje mis ging daar wij mama hadden achter gelaten zonder sleutel, en die dus het hotel niet binnen kon, en ons een uur heeft lopen zoeken. Op dat moment waren wij in Riki`s om afscheid te nemen van Antonio, mijn kleine vriend, het schatje. Die ook innig afscheid van Domi wenste te nemen, ja hoor. En ook Daniel troffen we daar, mijn ´neefje`, die meteen met ons mee ging naar Las Palmas, om bij mij te zijn tot het bittere einde, zoals hij zei. Eerst even naar mams gerend met de sleutel, dan op naar Las Palmas, waar Ricardo aan het spelen was, en ik een Canadees meisje tegen het lijf liep, Melissa, die in El Caminante verbleef toen ik daar werkte. Weer al zo´n mooie afsluiter, ook haar nog eens terug zien. Daarbovenop was de jongen van Rainbowcafé er, die kan dansen zoals ik nooit iemand heb zien dansen. Prachtig om te zien, op dat moment heb ik besloten salsales te nemen in België, en ik ga het doen ook. Vlak voor we naar huis moesten, kwamen eindelijk Pablo en Eliu nog eens opdagen, die me de hele avond stuurden dat ze zouden komen, maar ja, Guatemala. Alles op z´n tijd. En uiteindelijk heb ik ze de volgende dag ook nog gezien, dus geen probleem. José weigerde ook afscheid te nemen, hij zwierde me wel in het rond, en overspoelde me met kussen, maar zei ook gewoon ´tot morgen, jij gaat helemaal nergens naar toe´. Toch wel José, toch wel.
Die zondag zelfs al. Onverwachts zijn we die avond al naar Guatemala City getrokken, om daar een nachtje te slapen, in de plaats van die maandagochtend. Geen Lester die ons bracht dus, maar om eerlijk te zijn vond ik dat nu ook niet zo erg, ik begin een beetje bang te worden van al zijn liefdesverklaringen. Wel kreeg ik nog een reusachtig lange afscheids-sms natuurlijk, over hoe Guatemala niet hetzelfde zal zijn zonder een Maximona. Dus waren we de hele middag bezig een shuttle te zoeken en een hotel te reserveren, die we natuurlijk op de verkeerde datum reserveerden, waardoor we zonder hotel kwamen te staan, en ik als een gek ben beginnen rondbellen om iets anders te zoeken, waardoor we dan natuurlijk weer bijna de shuttle misten, en de chauffeur ons wel kon vermoorden. Gelukkig werd hij iets milder toen hij mijn tranen zag, en hij de hele rit lang mijn gehuil heeft moeten aanhoren. Sorry, maar ik wil echt niet weg uit Antigua, echt niet.
Die morgen ben ik mijn spullen bij Chan gaan oppikken, en hebben we die met Eliu´s wagen naar het hotel terug gebracht. En Chan gedroeg zich als een engel, echt waar. Hem ga ik nog het meeste missen, hij was mijn beste maatje. Die morgen stond hij me met een ijsje op te wachten, wou hij zelfs naar de mercado gaan met me, om me op het dak van een chickenbus te zetten, wat op mijn to do-lijstje stond en ik nooit had uitgevoerd. In plaats daarvan moesten we mijn spullen bij hem weg halen, en in de gammele auto van Eliu reden we terug richting hotel. Ik dacht dat het ding uit elkaar ging vallen.
Die middag heb ik bovendien nog een ritje gemaakt in de nóg wankelere ´Hummer´ van Ricardo, dus ik had mijn portie enge ritjes wel gehad voor die dag. Samen met Pablo, Ricardo, Chan en Nele ben ik in Mc Donalds iets gaan drinken, de mooiste Mc Donalds die ik ooit gezien heb. Met een kleurrig tuintje, een fonteintje, heerlijk zittende bankjes, een koffie- en smoothiebar... Wat je maar wilt. Nadien ben ik met Chan naar de markt binnen in een gebouw geweest, vlak bij de ark. Het goot pijpenstelen, maar toen ik opmerkte dat Antigua huilde omdat ik weg ging, kreeg ik heel droog als antwoord ´Nee hoor Maxime, dat heet regen.´ Maar toch stond ook hij in tranen bij het afscheid. Eerst kwam Canche nog langs om dag te zeggen, daarna kwamen we Therry en zijn bulldogs tegen, zodat ik ook daar afscheid van kon nemen, en toen stonden Chan en ik daar maar, te zwijgen. We zijn nog schilderijen gaan kijken, en liepen wat doelloos in de markt rond. Hij kocht een zorgenpoppetje voor me, waaraan je `s avonds al je zorgen moet vertellen, het dan onder je hoofdkussen leggen, en de volgende morgen zouden je zorgen verdwenen zijn. Hij ging zelfs terug om een tweede te kopen, wat ik volgens hem wel zou kunnen gebruiken na alles wat er gebeurd was, maar dat heb ik hem gegeven, hij heeft zelf genoeg zorgen. Wanneer we elkaar terug zien, wisselen we de poppetje om, de poppetjes Fanto en Fanta. Eerst wilde ik ze Rhum noemen, maar nomen est omen, dus kozen we voor Fanta, we willen niet nog meer problemen dankzij alcohol. Daarna liepen we terug naar het hotel, en stonden we allebei te janken. Dik te janken. Ik had nooit mogen terug keren naar Antigua, het was veel moeilijker om voor een tweede keer afscheid van alles te moeten nemen. Een laatste keer langs het park, een laatste keer onder de ark, een laatste keer iedereen zien.
Die middag heb ik bovendien nog een ritje gemaakt in de nóg wankelere ´Hummer´ van Ricardo, dus ik had mijn portie enge ritjes wel gehad voor die dag. Samen met Pablo, Ricardo, Chan en Nele ben ik in Mc Donalds iets gaan drinken, de mooiste Mc Donalds die ik ooit gezien heb. Met een kleurrig tuintje, een fonteintje, heerlijk zittende bankjes, een koffie- en smoothiebar... Wat je maar wilt. Nadien ben ik met Chan naar de markt binnen in een gebouw geweest, vlak bij de ark. Het goot pijpenstelen, maar toen ik opmerkte dat Antigua huilde omdat ik weg ging, kreeg ik heel droog als antwoord ´Nee hoor Maxime, dat heet regen.´ Maar toch stond ook hij in tranen bij het afscheid. Eerst kwam Canche nog langs om dag te zeggen, daarna kwamen we Therry en zijn bulldogs tegen, zodat ik ook daar afscheid van kon nemen, en toen stonden Chan en ik daar maar, te zwijgen. We zijn nog schilderijen gaan kijken, en liepen wat doelloos in de markt rond. Hij kocht een zorgenpoppetje voor me, waaraan je `s avonds al je zorgen moet vertellen, het dan onder je hoofdkussen leggen, en de volgende morgen zouden je zorgen verdwenen zijn. Hij ging zelfs terug om een tweede te kopen, wat ik volgens hem wel zou kunnen gebruiken na alles wat er gebeurd was, maar dat heb ik hem gegeven, hij heeft zelf genoeg zorgen. Wanneer we elkaar terug zien, wisselen we de poppetje om, de poppetjes Fanto en Fanta. Eerst wilde ik ze Rhum noemen, maar nomen est omen, dus kozen we voor Fanta, we willen niet nog meer problemen dankzij alcohol. Daarna liepen we terug naar het hotel, en stonden we allebei te janken. Dik te janken. Ik had nooit mogen terug keren naar Antigua, het was veel moeilijker om voor een tweede keer afscheid van alles te moeten nemen. Een laatste keer langs het park, een laatste keer onder de ark, een laatste keer iedereen zien.
Ik mis het nu al. Ik mis Chan en zijn verrassingen, ik mis hoe hij me plots binnen kon trekken in een of ander gebouw om kunst te bekijken, of een of andere nieuwe tentoonstelling. Ik mis hoe hij me verplichtte mee naar een ander appartement te zoeken, en dan telkens verdrietig vertelde aan de verhuurder dat het slechts voor één persoon was, omdat ik weg ging. En ik mis hoe hij plots om zeven uur `s ochtends zijn bed uit kon vliegen, naar de huisbaas rende om te zeggen dat hij dat ´Puta collegio´ meer dan beu was, en ging verhuizen. Ik mis hoe we toekomstplannen maakten, hoe ik bij Chan zou mogen blijven wonen, voor niks, hoe hij zelfs met zijn hongerloon bereid was voor mijn eten te betalen, hoe ik daar even goed zou kunnen studeren, en we dan iedere drie maanden samen het land uit zouden gaan om mijn visum te verlengen. Ik mis zijn wilde ideeën, hoe hij plots enthousiast kon roepen dat we naar Semuc zouden gaan, of naar het meer, en hoewel het er nooit van kwam, was het plannen altijd minstens even leuk. Ik mis zijn stomme uispattingen, hoe we de hele lange weg naar huis konden rennen, tikkertje spelend. Ik mis hoe hij steeds alles voor elkaar kon krijgen, en overal gratis drank of eten kreeg. Ik mis hoe hij iedereen in geen tijd tot zijn vriend kon maken, en zelfs mijn leerkracht, toen die ons samen tegenkwam, in geen tijd gek op hem was. Ik mis het om met hem door de regen te rennen, van schuilplaats tot schuilplaats, en dan de hele middag aan de wasplaats te zitten praten, uren aan een stuk. Ik mis hem. Momenteel mis ik hem meer dan wie ook, maar meer dan hem, mis ik Antigua. Ik ken geen mooiere stad, er is geen plek ter wereld waar ik me meer thuis voelde dan daar. Nergens. Ik zou zo op een vliegtuig stappen en terug keren, zonder twijfel. Ik zou terug fietsen, terug rennen, wat dan ook. Ik mis Antigua. Ik mis elke straathoek, ik mis de dikke man die iedere dag op dezelfde plek mondharmonica zat te spelen en zat te bedelen, ik mis de albinovrouw die sjaals verkocht in het park. Ik mis zelfs de irritante autistische vent die dag in dag uit in het Hollands naar me riep, maar waar ik eigenlijk wel bewondering voor heb, daar hij gewoon door op straat te lopen negen verschillende talen heeft leren spreken. Ik mis Juliana, de Maya-vrouw die sjaals verkocht in het park, en trenza´s zette, en die iedere dag een praatje met me kwam slaan, zonder verwachtingen, gewoon omdat we vriendinnen waren. Zij hielp mij met mijn zorgen, ik luisterde naar haar problemen, en kon uren met haar zitten babbelen, haar van d´r werk afhoudend. Een schat van een vrouw. Ik mis Omar en zijn wilde uitspattingen, ik mis Hannah, de gekke oude vrouw waar ik altijd zo veel plezier mee had. Ik mis het contact dat we op den duur hadden met iedere stomme straatverkoper, die telkens weer met ons kwamen praten, alsof we een van hen waren. Ik mis hoe we konden lachen met de vrouwen die haren invlochten, over hoe die domme Amerikanen steeds veel te veel betaalden. Ik mis de man met zijn slepende been en zijn polaroid die iedere dag kwam vragen of we op de foto wilden, tot we het eindelijk toestonden en de foto in een paar uur kwijtspeelden, hoe goed ik hem ook in mijn rok had verstopt. Ik mis hoe iedereen je als z´n beste vriend ziet, hoe iedereen je zo enthousiast als het maar kan begroet, hoe je na iemand zelfs maar een keer gezien te hebben, toch als echte vriend gezien wordt. Ik mis het om steeds iemand tegen te komen, ik mis het rare contact met de leerkrachten, die ons helemaal konden uithoren over vriendjes, die hun seksverhalen met ons deelden, die me chanteerden, die met ons uit gingen.
Ik ben nu terug in Costa Rica, en ik kan niet zeggen dat ik ook maar iets van dit land gemist heb. De mensen zijn minder vriendelijk, de sfeer is koeler, alles is te modern, te groot. Ik mis Antigua. Ik mis het zo hard, dat het pijn doet. En wat er ook gebeurt, ik weet zeker dat ik snel terug kom. Zo snel als ik maar kan.