maandag 23 juli 2012

Gracias, adios

Gracias adios. Gracias a Dios. Hoeveel tijd het me niet heeft gekost door te hebben dat ze hier niet ´gracias adios´, dus ´bedankt dag´ zeggen nadat je iemand iets vraagt, maar - heel logisch - antwoorden met ´Gracias a Dios´, ´Godzijdank´ dus. En in dit geval kan ik het allebei gebruiken. Gracias a Dios. Gracias adios. Ik dank God voor alles wat ik meegemaakt heb. Alles. Ik heb problemen gehad, ik heb mezelf in enorm rotte situaties weten te krijgen, maar ik ben er steeds weer zonder kleerscheuren uit geraakt. En ik heb meer meegemaakt dan ik ooit voor mogelijk had kunnen houden. Ik ben dankbaar, voor alles wat ik hier gedaan heb, en dat besef ik nu meer dan ooit. Maar aan alles komt een eind. En hoewel ik me al in tig bochten heb proberen wringen om hier gewoon te blijven, zit mijn tijd er op. Voorlopig, of voor eeuwig. Ik wil terug. Ik ben allesbehalve lang weg uit Antigua nu, en ik wil terug. Ik heb me lang genoeg afgevraagd of ik werkelijk in Antigua zou kunnen leven, en ik zou het kunnen. Ik hou van de stad, van mijn stad. En hoe meer ik over weg gaan sprak, hoe meer jobaanbiedingen ik kreeg. Ons vriendje uit het reisbureau, bij wie ik ontelbare uren heb doorgebracht, reizen plannend, nacho´s etend, kletsend, sprong op toen ik hem vertelde dat ik kwam om mijn allerlaatste uitstapje te boeken, greep de telefoon, maakte een razendsnel belletje naar zijn baas, keek me aan en zei ´Maxime, jij gaat helemaal nergens naartoe. Je kunt hier werken in het reisbureau, je spreekt voldoende talen, en wanneer ik bartender wordt, waar ik nu voor studeer, kun je promotie maken en mijn job overnemen.´ Mijn hemel. Werken in een reisbureau. Bon, eerst als ´slaafje´ hotels en busplaatsen checken, maar uiteindelijk mensen helpen reizen plannen en boeken, en dat in een stad als dit. Wat meer kon ik wensen? En dezelfde dag kwam ik drie affiches tegen van hotels die hulp zoeken, plus werd ik haast gesmeekt in El Muro te komen werken. Keuze genoeg toch? En als ik voor een Amerikaans hotel zou gaan werken, zou ik zelfs meer verdienen dan de gemiddelde Guatemalteek, en als ik in het reisbureau zou gaan werken, zou ik het kunnen combineren met werk in El Muro ´s avonds. Alles opgelost. Ik moet terug.

Maar goed - de laatste twee weken dus. Zaterdagavond 7 juli kwamen mama en Domi aan. Lester stond opgewonden voor de deur, mij honderd berichtjes sturend: ´Mi amor, estoy aqui. Maximona, quiero verte. Maximona, cuando estas a fuera?´, en ga zo maar door. Hele liefdesverklaringen kreeg ik opgestuurd de laatste twee weken. En zelfs in overvolle shuttles, vol onbegrijpende toeristen, bleef hij maar doorgaan over hoe blij hij was me te zien, en wanneer we nog eens samen uit zouden gaan. Toen hij berichten begon te sturen over dat hij z´n hele leven op me zou wachten, dat hij nog nooit zo verliefd was geweest als nu, heb ik Pablo netjes laten antwoorden, zodat het duidelijk was dat hij allesbehalve op me moest wachten, zonder hem te kwetsen. En Pablo heeft z´n job goed gedaan.

Maar daar stond hij dan, Lester. Helemaal opgewonden om zijn ´schoonmoeder en -zus´ te ontmoeten. En met rode wangen gaf hij toe dat hij me eigenlijk wou uitnodigen eerst iets te eten met hem, maar uiteindelijk niet meer durfde. ´t Is eigenlijk echt een schattig mannetje, mijn chauffeur. Helemaal niet wat je van een Latino verwacht. Dus heeft hij mij op pizza getrakteerd aan de luchthaven, terwijl we door het raam zaten te staren, opkijkend bij iedere blonde kop die we zagen. En uiteindelijk spotten we ze. Uren te laat, natuurlijk. En het weerzien was raar. Leuk, en raar. Het leek meer alsof ik ze slechts een weekje niet gezien had, in plaats van zes maand. Maar het was fijn ze terug te zien, Lester werd snel voorgesteld als de ´stripper van Semuc´, en heeft met het schaamrood op zijn wangen geen woord meer durven zeggen tijdens de terugweg. Terwijl wij de hele tijd maar doortaterden, en alle nieuwtjes van de afgelopen maanden uitwisselden.

En ik nam ze mee terug naar mijn oude straatje, waar we sliepen in het hotel schuin tegenover mijn oude huis, waar ik drie maanden gewoond heb. Dat was dus ook best wel gek, met mijn echte familie tegenover mijn Guatemalteekse familie wonen.

Op zondag heb ik ze meegenomen voor een heerlijke brunch in Café Condesa. In iedere reisgids - ik had én Neles gids, én Karlijns gids er bij gekregen om een ultieme reis te plannen met moeder en zus - stond dit café aangestipt als nummer één voor zondagse brunches. En ik was er nog nooit geweest. Daar brachten we dus snel verandering in, en we aten heerlijk in de patio, met allerlei soorten zoete broodjes, quiche, ei, groenten, fruit, chocoladetaartjes... Beter kon niet. Maar het is en blijft regenseizoen, dus al snel hoorden we de druppels tegen het dak kletteren. Daar zaten we dan, in de val. Maar we zaten goed, en bleven dus maar een paar uurtjes zitten, tot het uiteindelijk minderde, en ik ze meenam om Parque Central te bewonderen, waar toevallig net een kunstmarktje gehouden werd, en we dus schilderijtjes konden gaan kijken. We slenterden langs de verschillende schilderijen, kochten nog meer souvenirtjes voor mijn kamer die er binnenkort heel Guatemalteeks uit zal zien, en proefden van de verschillende soorten chocolade die er verkocht werden.

Bovendien is het feest in de stad. Ik wist er nog helemaal niks van, maar toen ik later met Domi naar de mercado liep, zagen we plots een reusachtig reuzenrad boven de kraampjes uit torenen. Kermis. Kermis in Antigua, wie had dat verwacht. Een rups, een reuzenrad, een draaimolen, kraampjes met allerlei zoets, zelfs een piratenboot, een kleine achtbaan, een tent om eendjes te vangen, voor ieder wat wils. En al snel liepen we Antonio tegen het lijf, die op slag verliefd op Domi werd. Nuja, verliefd. Hij maakte natuurlijk wat opmerkingen in de trant van `gemakkelijk dat ze over twee weekjes weg is, geen verplichtingen!`, en `Als het met jou niet lukt Maxi, moet ik toch iemand hebben he...` Maar goed, het is een goede jongen, die kleine Antonio. En blijkbaar had hij Domi al opgezocht op facebook en onmiddellijk toegevoegd, dus hij had z´n huiswerk goed gedaan nadat ik zei dat mijn zusje op bezoek kwam. Zusje. Hij schrok zich een ongeluk toen hij haar zag, hij komt bij mij nauwelijks tot mijn schouders, naast Do leek hij helemaal een lilliputter. Maar dat hield de jongen niet tegen - `in bed maakt dat immers niet uit`. Arme Domi. Maar goed, Antonio wist ons te vertellen dat juli de maand van Antigua is, en dat het de hele maand feest is. Ik was dus op het juiste moment terug gekeerd - de kermis bleef de hele maand nog staan, en ieder weekend waren er andere festiviteiten. Helaas had niemand van ons echt veel vertrouwen in de bouwkunsten van Guatemala, dus hebben we ons leven nooit in een of andere achtbaan geriskeerd. En suikerspinnen - of `arañas de azúcar` zoals Nele en ik het letterlijk vertaalden - kon je overal kopen, maar de oliebollen die wij zochten, die kenden ze niet, dus hebben we de derdewereldse kermis maar overgeslagen.

En diezelfde dag trouwde er blijkbaar een belangrijk iemand in Antigua, dus was er een grote bruiloft aan de gang. Die we natuurlijk tegen het lijf liepen - en van wie Lester natuurlijk de chauffeur was. Dus hebben we die hele bruiloft zo´n beetje in de war gestuurd doordat Lester onmiddellijk op me af kwam gerend, maar daar kon ik ook niets aan doen. Na de wandeling ben ik met Domi en Nele wat gaan eten, en hebben we netjes onze excuses aangeboden in Las Palmas voor ons gedrag van vrijdag. We spraken eerst de barmannen aan, die ons meteen herkenden en in een deuk lagen. Uiteindelijk wezen ze ons de eigenaar aan, die ons heel vriendelijk vroeg hoe hij ons kon helpen. Moeizaam begonnen we ons verhaal te vertellen, tot we bij het punt kwamen waarop we zeiden `maar we waren nogal dronken...` en de man zijn ogen opflikkerde, hij schaterlachte, naar ons wees, en luidop riep `JULLIE TWEE!` Het schaamrood vloog ons naar de wangen, maar de man leek allesbehalve kwaad op ons. En wij onze excuses er maar uit stamelen. Uiteindelijk vroeg hij ons zelfs donderdag, vrijdag en zaterdag zeker terug te komen, en weer sfeer in de boel te brengen, alleen met iets minder brokken dan de vorige keer. Alles opgelost dus, Ricardo kon weer zonder problemen naar zijn werk terug keren. Ricardo, op dat moment werd het dus ook tijd Domi aan mijn vrienden voor te stellen. We liepen naar het park terug, waar we Ricardo en Chan zouden ontmoeten. Maar eerst natuurlijk twee rare figuren tegenkwamen die ons maar vragen bleven stellen, die ons foto`s van hen lieten nemen, en pas op de vlucht sloegen toen we over onze Guatemalteekse vrienden begonnen. Ze konden niet snel genoeg weg zijn, sloegen meteen op de vlucht. En toen kwam mijn vriend met het hoedje en de hond met hetzelfde hoedje nog even langs gelopen, dus heeft Domi meteen het beroemdste hondje van Guatemala ontmoet. Mooie introductie lijkt me zo.

En toen kwam Ricardo aan. Het is sneu dat ze met niemand kon praten, dat niemand een woord Engels spreekt, en zij geen woord Spaans, hoewel ze nu, na twee weken, ze toch al aardig wat kan zeggen in de, volgens mij, mooiste taal ter wereld. Wel heeft ook zij natuurlijk als eerste razendsnel alle slechte woorden overgenomen, dus strooit ze ook `Putas` en `Shos` in de rondte. Een echte kopie van mij, dat zusje van me. Maar goed, Ricardo was al snel helemaal ondersteboven van de gelijkenissen tussen ons, dus ik kon me Chan zijn reactie ook al voorstellen. Die kwam na zijn werk, op het moment dat wij ons bij een stel muzikanten geïnstalleerd hadden, Ricardo heerlijk aan het meedrummen was, en wij genietend op de grond zaten. Een typisch avondje in Antigua, bij muzikanten in het park. Of wij niet wilden mee zingen of dansen? Nee joh, wij luisteren wel! En op het moment dat we helemaal in de muziek opgegaan waren, hoor ik Chan zijn luide lach. `Maxi dos, Maxi una y Maxi dos!` Ja hoor, grappig. En dat was het begin van het eeuwige gegrap - trok hij soms zo Domi met zich mee, `Kom Maxi!` Ha-ha-ha. Om gek van te worden, en zo bleef het maar doorgaan. Maar Chan spreekt gelukkig wel Engels, dus daar kon ze tenminste wel al mee communiceren. We hielden een rustig avondje in het park, probeerden Lester te ontwijken die me bleef bellen en sms'en om te vertellen dat hij zo verliefd op me was en me snel wou zien, en die we natuurlijk op iedere straathoek tegen kwamen met zijn busje. En ik maar sturen dat ik thuis zat, oeps.

We wandelden wat rond, liepen naar Ricardo`s huis om een broodje te eten, zaten buiten te discussiëren over van alles en nog wat, werden gebeld door een Antonio die mijn mooie grote zus wou zien, en lieten Chan ons weer helemaal veilig naar huis wandelen. Lang geleden dat ik nog een escorte naar huis nodig had - ik was vergeten hoe het voelde om de hele tijd afhankelijk te zijn van het feit of je iemand vind of niet die je naar huis brengt, en daarna naar de andere kant van de stad terug moet. Blij dat ik Chan heb.

De volgende morgen, op maandag, ben ik samen met Nele ons oude project gaan bezoeken. Escuela Esperanza. Op de bus werden we ietwat bang dat we niet herkend zouden worden, op die kinderen wordt immers een lading vrijwilligers losgelaten, die krijgen iedere paar weken een andere leerkracht voorgeschoteld - zo`n indruk zullen we toch ook wel niet achtergelaten hebben dat ze ons meteen weer zouden herkennen en accepteren...? Blijkbaar wel. We belden aan, legden uit wat we kwamen doen, liepen de deur binnen, en voor ik het goed en wel besefte, hingen er drie jongetjes aan mijn been. `Seño, seño señooooo!!!` Awh. Niets was dus minder waar - ik werd meteen herkend. Onmiddellijk. En meegetrokken, en beklommen, omhelsd, overspoeld met vragen. En snel werd ik meegetrokken naar de rest van de klas, die meteen hun spelletjes lieten vallen en op me af renden. Omringd door een stuk of vijftien kinderen, haalde ik het tot de klas, waar ook de leerkracht me meteen enthousiast begroette. En ik mijn hele verhaal moest vertellen, waarna de kinderen opgetogen vroegen of ik nu voor altijd zou blijven. En ik ze erg teleur moest stellen door te vertellen dat ik slechts een ochtendje op bezoek kwam. Maar het weerzien was heerlijk. Ik kwam net in de pauze aan, had tijd om met ze te spelen, had tijd om mijn verhaal te doen, een uurtje mee te draaien in de klas, de andere leerkrachten te bezoeken, het klasje van Nele te bekijken. En ik heb zelfs kunnen helpen met Engelse les te geven. Het was geweldig om terug in mijn kleine klasje te zijn, en ik was bijna vergeten hoe enthousiast Christian les gaf. die ochtend was hij een verhaal aan het vertellen, een heerlijk verhaal - hij had een prachtig kasteel op het bord geschilderd, was bijna in tranen toen ze dat wilden uit vegen voor de Engelse les, hij vertelde zijn verhaal met roepen en fluisteren, zitten en staan, rondrennen, gebaren, liet de kinderen uitbeelden, mee roepen, het was fantastisch om te zien, voor ik het besefte ging ik er zelf ook helemaal mee in op. En om twaalf uur was het tijd om weer afscheid te nemen. Ik werd overspoeld door vijfentwintig kinderknuffels, die me niet meer los wilden laten. En een blije Christian, die me nog eens op het hart drukte dat de school altijd mijn huis zou zijn, en ik altijd welkom was. Het was een betere terugkomst dan ik ooit had kunnen denken.

Die middag ben ik met moeders en zus de ruïnes en musea van Santa Domingo gaan bezoeken. Oorspronkelijk hadden we ook het idee om daar te gaan zwemmen, maar tegenwoordig mogen niet-gasten het zwembad niet meer in. Ruïnes dan maar. Wel zijn we eerst eventjes heel erg verdwaald - slimme ik heb dus de straten van Antigua na al die maanden nog steeds niet onder de knie. De ruïnes waren mooi, maar vermoeiend. Santa Domingo is echt het grootste hotel dat ik ooit gezien heb - die ruïnes leken geen einde te hebben. Wel was het leuk om te doen, en iets wat ik nog niet eerder gezien had.
Er hing allerlei kunst, er was zelfs een hele kamer ingericht met kunst uit het verleden, vergeleken met kunst uit het heden - dus kon je perfect zien dat er eigenlijk allesbehalve veel veranderd is in onze interesses en capaciteiten, behalve het materiaal kwam alles op ongeveer hetzelfde neer.

Na de ruïnes waren we kapot, dus hebben we snel iets te eten gekocht, op straat zitten eten, en zijn terug gekeerd naar het hotel. Wel waren we ondertussen veranderd naar een iets goedkoper hotel, helaas eentje zonder voordeursleutel, dus stonden we ´s nachts uren op de deur te bonken voor er iemand ons eindelijk binnen liet.

Die nacht ontdekte ik eindelijk het nieuwe adres van Luna De Miel, het pannenkoekenrestaurant, en zijn we daar gaan eten - heerlijke, reusachtige, ongelooflijk vullende pannenkoeken. Mama naar huis, wij naar El Muro, waar Yuri, Pelon en Max hun ogen niet konden geloven bij het zien van `twee Maximes`. Maar het is toch echt zo. Ook Pablo vol verbazing, maar ze werd al snel opgenomen door iedereen, en hoorde er meteen bij. Evenals al de grapjes over onze lengte. We dronken gezellig wat in El Muro, tot `Tears in heaven` gespeeld werd, en op dat moment was ik pas echt blij dat ik m`n zusje terug bij me had, en ik niet meer in mijn eentje tegen de tranen moest vechten.

Dinsdags liep ik met Nele even de school binnen, in een poging nieuwe vrienden te zoeken voor wanneer ik het land verliet, en kregen we kaartjes voor de voetbal in de handen geduwd door Freddy. Antigua tegen een ploeg van Costa Rica. Moest ik zien natuurlijk. We smeekten om nog twee kaartjes, en vonden dat het tijd was om aan de slag te gaan. Ik holde naar huis, overtuigde mama en Domi mee te gaan naar een voetbalmatch, trok Domi mee richting park, en samen met Nele crossten we naar de supermarkt om inkopen te doen. Heel veel inkopen te doen. Beladen met make-up stiften in groen en wit, voetbalshirts van de ploeg van Antigua, confettigeweren, glitters, fluitjes, hoedjes, maskers en alles wat we maar konden vinden, trokken we terug naar het hotel, waar we onze hele gezichten geverfd hebben, en ook armen en benen bleven niet gespaard. Op straat hadden we al veel bekijks, tijdens de wedstrijd werd het nog erger. Langs alle kanten werden we gefotografeerd en gefilmd - voor de zoveelste keer sta ik in de krant in Antigua. Je schminken voor een voetbalmatch is hier duidelijk niet iets alledaags.
Vrolijk gaven we een klein kindje ook wat strepen op zijn wang, bestreepten we onze medestudenten uit de school, zongen uit volle borst mee met de enige groep enthousiaste fans die we konden vinden, die ons meteen in hun midden op namen, en genoten van de wedstrijd. Hoewel die eigenlijk nergens op leek, Antigua is duidelijk niet een al te beste ploeg. Maar het was een leuke wedstrijd, bliksem rond het veld, vulkanen die achter de spelers uit het niks op leken te doemen. Heel wat anders dan een wedstrijd in België. We verloren, maar lieten dat ons niet naar beneden krijgen, en in onze schitterende outfits, met groene gezichten, trokken we die avond naar Monoloco. Aan niks was te merken dat er een wedstrijd had plaats gevonden, behalve aan ons, dus dat was best een teleurstelling. Alleen de overwinnaars van Costa Rica kwamen langs, dus de hele bar stond in spanning te kijken hoe die op ons zouden reageren, en... niks. Ze lachten ons vrolijk toe. En wij maar schreeuwen. Dat land hier kent duidelijk geen hooligans, had ik niet verwacht.

Ik heb wel iedereen vrolijk lopen knuffelen en kussen, zodat tegen het einde van de avond, er meer groene mensen rondliepen dan er voor. Arme Chan loopt nog steeds met een groene jas rond, Nele haar trui krijgt ze ook niet meer schoon, en ook mijn witte vest is voor eeuwig verwoest. Uiteindelijk was Chan mijn wang-gewrijf zo beu, dat hij een doekje gehaald heeft, en mijn hele gezicht schoon gemaakt heeft. Gelukkig maar,want ik ben die avond bij hem blijven slapen, en anders hadden ook zijn lakens mogen afzien.


 De volgende avond vertrokken we naar Tikal. Daar was ik dan wel al geweest, maar dat blijft onvoorstelbaar mooi. En de vorige keer dat ik geweest was, was alles een beetje mis gegaan en ben ik daar alleen beland, dus was het ook wel leuk dat nu met anderen te doen, in plaats van in m´n up. We vonden een leuk hotelletje in Flores, maakten het meisje dat er werkte gek omdat ze te traag werkte en wij een ongelooflijke haast hadden onze shuttle te halen richting Tikal, kregen ons ontbijt uiteindelijk in een grote doos mee, en sprongen in de shuttle. Waar een Guatemalteeks koppel meteen de taak op zich nam onze gidsen te spelen. Waar niks mis mee was, aangezien de vrouw ons meer wist te vertellen dan een gids ooit had kunnen doen. In ruil voor het gegids, namen wij foto`s van ze bij iedere pyramide, ontelbare foto`s, die we ze later zouden geven. Het was een prachtige dag. We zagen aapjes, wasberen, de kleurrijkste vogels en vlinders, prachtige bloemen, allerlei soorten fruit. En dan natuurlijk de ongelooflijke pyramides. We slingerden aan takken van bomen, schommelden in andere takken, klommen op offerplaatsen, deden alsof we van de hoogste pyramide af vielen, maakten de gekste foto`s. Het koppel lachte zich een breuk, en tegen het einde van de middag lagen ook zij `dood` te spelen op de trappen van de piramides. Hilarisch.

  


Na de lange dag trokken Domi en ik met het koppel mee naar huis om de foto`s voor hen op een usb-stick te plaatsen, waar we meteen een of andere snotterende lelijke baby in onze armen geduwd kregen. Jakkes. Daarna slaagde ik er ook nog eens in een lelijke val te maken op straat, en heb ik drie dagen lopen manken, precies tot de dag waarop Domi haar enkel om sloeg, en zij mijn taak overnam, daar zij het nu was die geen stap meer kon verzetten. We zijn wel echt hetzelfde hoor.

De rest van die avond zat er dus niet veel beweging meer in ons. We hebben wat aan het meer gezeten, naar de lichtjes gestaard, vliegende bussen gespot. Het leken echt bussen, zoals ze helemaal in een rechte lijn naar beneden kwamen gereden, en zonder vertraging of overgang op de grond landden. Er móest een berg zijn die we niet zagen - bij het daglicht bleek die er echter niet te zijn. Helikopters dus, maar dan kwamen er wel een heleboel aan, en konden ze té goed vliegen. Onze fantasie sloeg natuurlijk meteen op hol: wij hadden een smokkelroute ontdekt! De volgende morgen wilden we meteen op onderzoek uit, maar daar was de tijd niet voor, en na een uurtje geluier aan het meer, trokken we met de bus naar Rio Dulce, waar we een leuk hotel vonden op het water, enkel toegankelijk door boot. Die avond bleek het ook nog eens movienight te zijn, dus zaten we die avond heerlijk onderuit gezakt Role Models te kijken. Samen met Rhum, de naam die ik mijn toekomstige kind ga geven. Ooit al iemand ontmoet die Rhum heet? Heerlijk toch! En de jongeman deed zijn naam eer aan, en was ook nog eens ongelooflijk leuk gezelschap. Dus zaten we die avond met hem en Sam te poolen en te babbelen. En kon ik de hele avond horen hoe zij mij overtuigden mijn studies op te geven, en inderdaad gewoon in Guatemala te blijven, net als hij dat gedaan had. Hij was een paar maanden eerder op reis vertrokken richting Centraal-Amerika, en had geen enkele intentie om terug te keren. Sam daarentegen, was aan het rond zeilen met zijn familie: zijn vader, moeder, en twee zusjes van elf. Ze reisden de hele wereld over, waren van plan ongeveer anderhalf jaar weg te blijven. Ik trouw later met een zeilman, daar ben ik zeker van. Later die avond voegde zich ook nog een gids bij ons, en twee meisjes uit zijn groep, die ons horendol maakten met al hun verhalen. De volgende morgen bleef Rhum maar doorgaan over hoe irritant ze waren, en dan zeggen ze dat vrouwen veel roddelen.
Zaterdags zijn we dan naar Livingston getrokken, wat ons ten sterkste werd afgeraden, maar ik per sé wou zien omdat dat de enige echt toeristische plek in Guatemala was wat ik nog niet bezocht had. Eerst voeren we langs het kasteel van San Felipe, echt een prachtig kasteel op een eigen eilandje op Rio Dulce.
Daarna trokken we verder naar de zeven altaren; zeven prachtige watervallen, waar je een hele klim voor moest maken om er te geraken. Maar het was het waard, hoewel en mama gevallen is, en Domi haar enkel verstuikt heeft en een week niet meer fatsoenlijk wandelen kon. Van de laatste waterval kon je afspringen, werd ons gezegd. Dat deden we dan maar, maar volgens mij was het toch niet zo veilig als ons verteld werd. Er was maar een heel klein plekje waar je kon landen, verder zaten er overal enge scherpe rotsen onder het wateroppervlak. Gelukkig hebben we ook dat mooi overleefd. Daarna hadden we nog een uurtje in Livingston, maar aangezien Domi geen stap kon verzetten, zijn we gewoon wat gaan drinken met de meisjes van op de boot. Het leek ook niet echt een plek waar veel te doen was, alleen zagen we een paar straatmuzikanten heel vrolijk muziek maken, en een aantal vrouwen er uitbundig bij dansen. Dat zag er dan wel weer gezellig uit. 

Terug in het hotel werd ons meteen verteld dat Sam een fles vodka had, en we die avond zouden feesten. Feesten, niet bepaald dus. Wij vieren zaten in Rhums kamer wat te drinken, deden een nieuwe poging tot pool, dit keer op een deftige manier. Niet zoals de avond er voor, toen we ´poolgolf` speelden, en gewoon de biljarttafel opsprongen en als het ware meer golfden dan poolden. We keken comedyshows, en toen we de film op zetten, lag ik al lang te slapen. Af en toe wakker gemaakt door Rhums gekietel aan mijn tenen, maar gelukkig belandde ook hij snel in een diepe slaap. De volgende morgen lachte al het personeel ons uit, daar zij ons allevier slapend in de chill ruimte hadden terug gevonden.

De volgende morgen, op zondag, vertrokken Rhum en Sam samen naar Honduras voor een paar dagen, en moest ik niet op het einde van mijn trip in Guatemala zitten, was ik zeker op hun aanbod ingegaan en met ze mee gegaan, maar ik had nu simpelweg de tijd niet. Dus ging ik braafjes met het gezinnetje mee naar de bus, die een uur te laat kwam opdagen, terug naar Antigua. Maar een reis zal eens niet vlotjes verlopen bij mij - in Guatemala City was onze shuttle al weg, door de vertraging. Heel fijn. Ik belde netjes de maatschappij op, en kreeg te horen dat we maar tot negen uur `s avonds moesten wachten, nog drie uur dus. In Guatemala City, waar iedereen met een pistool in hun achterzak rond liep, met al onze bagage, in het donker. Goed idee hoor, ik heb woest de telefoon dicht geknald, en haar snel nog eens toegesnauwd dat ze best in het Spaans mag antwoorden als iemand de hele tijd Spaans tegen je spreekt, en niet in een of ander onverstaanbaar Engels. Stom mens. Gelukkig vonden we een shuttle die ons wél nog mee wou nemen, zonde van het geld, maar beter dan drie uur lang te wachten.

Die avond kregen we bovendien maar een kamer met twee bedden in ons hotel toegewezen, dat trouwens niet hetzelfde hotel was waar we eerst zaten, maar wel van dezelfde eigenaars. Dichter bij Parque Central, dezelfde prijs, maar wel een hotel vol katten, vol kattenvoer, vol kattenpis, vol kattenstank. Maar wat maakt het ook uit. Dus belde ik Chan op dat ik terug bij hem in trok, en sprak met hem, Ricardo, en Nele af in het park. Ricardo had een euro, tien quetzales, gevonden op straat, en daar VIJF zakjes chips en twee drankjes mee gekocht. Dat kon niet zijn. Onmiddellijk hebben Nele en ik het dichtstbijzijnde winkeltje aan de test onderworpen - kregen wij alles aan dezelfde prijs als Guatemalteken of zat er gefoemel in het spel? Volgens mij hebben we de enige eerlijke winkel van de stad uitgezocht, test mislukt dus. Verder ontmoetten we de raarste kerel ooit gezien, en kon ik weer de fontein in springen, nadat Ricardo met behulp van stenen de overkant bereikt had, maar de stenen daarna mooi omgevallen waren, en er geen weg terug meer bestond. Ik mij dus weer opofferen.

Maandag is Chan zijn enige vrije dag, dus besloten we iets leuks met ons viertjes te doen. `s Ochtends heeft hij me een heerlijk taartje laten proeven met kaneel, `s middags gingen we naar Guatemala City om te bowlen. In de chickenbus, de camioneta. Luide muziek werd er afgespeeld op de bus, waarmee Chan in volle borst meezong, rare jongen. In Miraflores, het enige stukje `moderne wereld` in Guatemala, liepen we half Antigua tegen het lijf, iedereen had blijkbaar besloten die dag het winkelcentrum te bezoeken. Chan was helemaal enthousiast over een tentoonstelling van het menselijk wezen, waar echte spieren tentoon gesteld werden, iets wat ook echt de moeite leek, maar helaas ook onbetaalbaar was. Dus trokken we met José en zijn stilzwijgend vriendinnetje naar de cinema, en keken Ice Age in TRES-D. Geen slecht plan, we lagen in een deuk. Daarna zijn we gaan bowlen, wat we beter niet gedaan hadden, aangezien ik nog steeds even goed in bowlen ben als altijd. Een ramp dus.

We gingen snel nog eten bij Taco Bell, bestelden twee grote combo`s om te delen, genoten van het eten, en sliepen de hele weg terug naar Antigua, in de hobbelende bus. Waarna ik met Chan Eliu een bezoekje ben gaan brengen. Die waren we de vorige avond namelijk compleet van de kaart tegen gekomen, bezopen, huilend. De man van zijn zus was neergeschoten. Ijskoud neergeschoten, zesendertig kogels door z'n lijf. Hij had vroeger als drugskoerier gewerkt, was er nu al een paar maanden mee gestopt, ging naar de kerk, had zijn hele leven omgekeerd, en werd om die reden nu vermoord. Eliu was er kapot van, wist zich met zichzelf geen raad. Ik heb hem nog nooit zo overstuur gezien, nog nooit. Hij was zijn ouders ook al kwijt, en nadat die stierven, was zijn zwager het, die zich over hem ontfermde. En nu was ook hij hem ontnomen, je zou voor minder gek worden. Dus hebben we die maandagavond met hem doorgebracht, ik vond het verschrikkelijk hem uiteindelijk alleen in huis achter te moeten laten.

Die dinsdag heb ik dan weer netjes met mama en Domi doorgebracht, hebben we heerlijke en spotgoedkope empañadas gegeten, en heb ik ze de kleurrijke markt laten zien. Waar we onze laatste souvenirtjes hebben ingeslagen. En die avond zoals steeds naar Monoloco. Wel zijn we nu iets eerder gegaan, samen met moeders, omdat ik hen de lekkerste en grootste portie nacho`s van het hele land wou laten proeven. Heerlijk.
Je kunt je niet voorstellen hoe die nacho`s er uit zien, laat staan hoe ze proeven. Nacho`s met advocado, gesmolten kaas, gehakt, uitjes, tomaat, bonen... Wat je maar kunt wensen. We kregen nauwelijks de helft op, zelfs niet nadat Nele ons te hulp schoot. En na de nacho`s stuurden we mams naar huis, om mijn laatste Monoloco Ladiesnight te gaan beleven. Ik kwam de trap nog maar op, of er werd al naar me geroepen dat m´n mojito klaar stond. Mijn barmannetje, hij ziet me, en weet al wat ik wil. De laatste vijftig cent mojitos, nog iets dat ik nu al mis. En die avond leek ik wel een VIP treatment te krijgen, ik hoefde nooit aan te schuiven, werd, weliswaar onder luid protest, telkens als eerste bediend. Een mooi afscheid van een van mijn favoriete bars, maar ik ben er dan ook vier maanden lang werkelijk iedere dinsdag geweest, ik kan me nog steeds niet voorstellen dat ik daar morgen niet gewoon weer sta.

Die woensdagochtend heb ik Chan om half zeven uit bed getrommeld om de deur voor me open te doen, aangezien we nu nog maar een sleutel hebben. Een halfnaakte, slaperige Chan mee naar de voordeur, er kon zelfs geen groet van af. En ik naar huis gerend, om dan de shuttle naar Lago de Atitlán op te springen, het meer. Dat kun je gewoon niet missen als je naar Guatemala gaat. We kwamen die ochtend rond half elf al aan, en werden, natuurlijk, door Lester gebracht. Die meteen aanbood ons die maandag ook naar het vliegveld te brengen. Wel was het een klein beetje genant in de shuttle - hij zat de hele rit lang in zijn achteruitkijkspiegel naar me te staren, ik had natuurlijk al zijn liefdesverklaringen afgewezen, je zou voor minder.

We werden meteen overspoeld door aanbiedingen om naar de omliggende dorpjes te varen. We besloten twee plekjes te bezoeken waar ik nog niet eerder gekomen was, en kwamen meteen tot de ontdekking waarom ik daar nog nooit eerder geweest was. Er viel geen klop te beleven. Eerst voeren we naar Santa Catherina, het `blauwe` dorpje. Waar iedereen in het blauw zou lopen en enkel blauwe stoffen zouden verkocht worden. We hebben genoeg andere kleuren gezien, dus daar klopte niet al te veel van. Veel werd er niet eens verkocht, we vonden enkel een klein gallerijtje waar het leuk rondkijken was, en een winkeltje waar we uit geknikkerd werden omdat we te veel handelden. En langs alle kanten werden we aangestaard, toeristen waren er blijkbaar inderdaad niet iets gebruikelijks.
Het tweede plaatsje zou het `rode` dorpje zijn, maar we hebben geen rood gezien. Ook daar liep de meerderheid in het blauw rond. We stonden nog niet goed en wel aan land, of een vrouw begon mij met haar sjaals aan te kleden, en weer eens stond ik in de typische klederdracht op de foto. Daarna begon een andere vrouw mijn haar met een lang touw in te vlechten - ik word er hier echt altijd uit gepikt. Dus kochten we maar zo´n raar touw, en een aantal sjaals, waarna we in het gras gingen zitten genieten van het uitzicht op het mooiste meer dat ik ooit gezien heb, omgeven door alle vulkanen. Terwijl een hond vol dreadlocks om ons heen huppelde, en we speelden met een ongelooflijk schattig klein jongetje, die we helemaal gelukkig maakten met een doosje tic-tacs.

Terug in Panajachel liepen we langs nog wat winkeltjes, sliepen in hetzelfde hotel waar ik mijn allereerste weekend in Guatemala doorgebracht heb, en dus ongelooflijk veel herinneringen naar boven bracht, aten wat in het hotel, wandelden nog wat rond. We kwamen een stel goochelaars tegen die met vuur op straat stonden te zwaaien, en brachten ongeveer een uur door in een winkeltje dat gerund werd door een klein mannetje van een jaar of negen, dat zich gedroeg als een ervaren verkoper, en ons maar dingen bleef aansmeren. Hij stond op de manier van oude verkopers, handelde als de beste, er was niks op aan te merken. Tijdens de terugweg kochten we voor een euro zeven armbandjes bij een Amerikaanse vrouw, die de taak van een klein meisje op zich genomen had, en nu haar armbandjes aan de man probeerde te brengen. Geweldig, het kind zat helemaal gelukkig foto`s van ons te nemen, hoewel ze natuurlijk de prijs nog omhoog probeerde te krijgen vanaf haar stoel.

De volgende morgen namen we de shuttle richting Chichicastenango, waar op donderdag en zondag de grootste markt van heel Centraal-Amerika plaats vind. We ontbeten in hetzelfde restaurant waar ik ook die allereerste zondag in dit prachtige land gegeten had, nog onwetend van alles wat er komen zou. Het leek helemaal te kloppen, zoals ik afsloot waar ik ook begonnen was. De markt was nog helemaal hetzelfde, een drukte van jewelste en een heleboel geschreeuw en torenhoge prijzen, die je snel genoeg naar beneden kunt trekken. We kochten nóg meer souvenirtjes, bezochten het kerkje, zagen het kleurrijke kerkhof, zagen offertaferelen, keken hoe een man in een raar Maya-taaltje een soort koeienoog aan de man probeerde te brengen. We verstonden er geen woord van, dat maakte het des te gekker. Hij stond daar maar te roepen, met twee slangen om zich heen, at plots een koeienoog op, en riep van alles naar ons. Om hem heen stonden allerlei mensen te kijken, met kippen in hun handen, en weet ik wat nog.
Een typische marktdag, heerlijk om er deel van uit te maken. Hoewel we het ook snel genoeg gehad hadden met de drukte, en we aan de straatkant zaten te wachten tot onze shuttle er weer was.

En daar ging het mis. Komen we bij ons hotel aan, wacht ik netjes tot de bestuurder de achterdeur open doet, krijg een heel rare blik toegeworpen, en zie een lege kofferbak. Leeg. En onze koffer dan? Welke koffer? Hadden jullie een koffe? Lieve hemel. We hadden hem in de shuttle nog gehad, hij stond aan onze voeten, waarop we hem aan hem gaven, en hij de tas in de kofferbak stopte. Waar hij nu dus niet meer was. Ik dacht dat ik gek werd. Gsm, mp3, camera, alle foto`s, een riem van papa, alle kleren... Alles weg. Foetsie. De man is nog gaan rondvragen bij de andere toeristen die eerder afgezet waren, maar daar hadden we al niet al te veel vertrouwen in. Welke toerist steelt er nu andermans koffer? Twee anderen uit de shuttle waren notabene zelf net hun spullen kwijtgeraakt, nu ja, misschien daarom juist wel. Het leverde dus ook inderdaad niets op. Maar zo´n anderhalf uur later kwam de bestuurder weer terug bij ons hotel, om ons te vertellen dat iemand de tas uit de shuttle genomen had, en in een andere shuttle gezet had, vraag me niet waarom. En de volgende morgen stond de tas netjes bij het reisbureau, nadat die in zijn eentje een tweede tochtje naar het meer gemaakt had. Wat een geluk.

Die avond was het mijn allerlaatste El Muro-avond, dus besloten we een spel in te lassen, en moesten we omstebeurten allerlei opdrachten uivoeren. Nele begon met een opdracht voor zichzelf, en stal het bordje waarop ´No fumar - no smoking´ stond. Waarop Domi ook zo`n bordje wou, ook eentje van de muur stal, en we die bij die van Nele in het jongenswc verstopten. Daarna moest ze in de micro roepen hoeveel ze van José hield, gelukkig dat zijn jaloers vriendinnetje weer eens thuis was gebleven om te slapen. Daarna hebben we de bel tientallen keren laten rinkelen, snel weg rennend voor de hele bar tequila op onze kosten kreeg, want dat konden we niet betalen. Iets later vond ik mezelf op een auto terug, had Daniel me daarop getild, en stond ik op het dak van een auto te dansen. Waarop Nele dan weer ratslagen door de hele straat moest maken, en Domi nu in Antigua bekend staat als het gekke Belgische meisje dat achterop een politiewagen sprong. Het was me het avondje wel. We hebben de hele boel op stelten gezet, en uiteindelijk, natuurlijk, verloren én Do, én ik, onze schoenen. Mijne waren volledig kapot, ik heb ze gewoon weg gegooid, en Ricardo heeft er eentje mee naar huis genomen, dus die ligt nu bij hem thuis. De andere zal ergens op straat wel terug gevonden worden. En zo liepen we, de twee zusjes, allebei zonder schoenen naar huis. Samen met Canche en Therry zou ik Domi eerst veilig thuis brengen, dus deed ik dat, heen op Therry`s schoenen, terug toch weer op blote voeten. En dan op naar Riki´s, voor een laatste afterparty. Waar ik dan weer Pablo`s sokken aan mijn voeten kreeg. Een gek nachtje, eerlijk waar. En het werd nog gekker. Zo gek, dat het niet leuk meer was. Na een afsluiter in het park ben ik met een dronken Chan naar huis gegaan, en daar ging het helemaal mis. Maar ook dat liep uiteindelijk goed af, en de details schrijf ik wel wanneer ik eenmaal thuis ben.

Die vrijdag is er dan ook niet al te veel gebeurd, op zaterdag heb ik mama en Domi eindelijk Cerro de la Cruz laten zien, het uitkijkpunt over heel Antigua. Wel zijn we in taxi gegaan, dus hebben we zo mooi de klim ontlopen. Ik hou nog steeds van Cerro de la Cruz, of ik er nu `s nachts of overdag komt, ik blijf versteld staan van het uitzicht. En ik blijf het geweldig vinden van zo hoog mijn favoriete plekjes van de stad te ontdekken. En dat zijn er veel, ongelooflijk veel. Terug beneden ben ik met Domi naar de piercingshop gegaan omdat ik mijn oorbel weer eens verloren was, en ik als de dood was dat ik hem voor de derde keer zou moeten laten prikken, en ik die pijn niet nog eens wou doorstaan. Dus heb ik flink op mijn tanden gebeten terwijl ze er een nieuwe oorbel doorprikten, en de hele donderpreek over dat ik het beter moet verzorgen gelaten over me heen laten komen. En afscheid genomen van mijn vrienden de tattooëerders, die me daar al zo vaak gezien hadden. En me nu dus ook hun emailadressen gaven voor het geval ik weer met rare ontstekingen zou zitten. Ja ja, ik zal het nu goed verzorgen.

Daarna heb ik een paar uur op het dak van het hotel met Chan zitten praten, gewoon een heel rustig middagje zitten praten. Tot het tijd werd mijn schilderijtje te gaan kopen dat ik die morgen besteld had. Het schilderijtje van de ark, waar ik al zo lang naar op zoek was, en eindelijk had ik mijn droomschilderijtje gevonden. Maar het mocht niet zijn, de schilder was al verdwenen. Geen schilderij, wel nog een reden om terug te keren. En ik heb ondertussen al heel wat van mijn lijstje kunnen schrappen - mijn Guatemalteekse slofjes en blauwe broek heb ik bijvoorbeeld eindelijk gevonden. Daarna ben ik als een razende afscheid gaan nemen van Karlijns familie, met wie ik ondertussen ook een enorm goede band had. Die vrouwen zijn echt schatten van mensen, en ook het kleine meisje is een van de liefste kindjes ooit gezien. Heel rustig, en ze staat altijd met mijn hand in haar handen, strelend over mijn gezicht, me vertellend hoe mooi ik ben. Zo´n lief kind. Ze waren heel blij dat ik nog afscheid kwam nemen, ondertussen ben ik immers echt de laatste Belg van het groepje dat daar woonde in Antigua. En toen was het tijd om ook mijn familie gedag te gaan zeggen. Onderweg kwam ik Pelon nog tegen, die bij El Muro werkt, en hoewel die Domi met haar gestolen bordje ontdekt had en niet al te blij met haar was, is hij nog steeds gelukkig met mij, en nam heftig afscheid. Of ik echt niet wou blijven om daar te werken? Nee joh! Daarna rende ik naar mijn familie, waar ik tot mijn spijt een zieke Romelia aantrof. Die net een spuitje in haar achterwerk kreeg, en dus echt wel goed ziek was. Ik hoop dat ze snel beter wordt. Het afscheid met de familie viel iets minder zwaar dan de vorige keer, maar ik ga ze even hard missen. Al weet ik zeker dat we genoeg contact zullen houden, facebookfreak als mijn gastvader was. Diezelfde dag had hij nog maar eens al mijn foto´s zitten te bekijken, en dat zijn er veel, geloof me. We praatten wat, ik moest een heel verhaal aanhoren over de liefde tussen Diego en Magali, en hoe Diego haar in september gaat opzoeken in België, en weet ik wat nog allemaal, wat ik liever niet gehoord had. Tot mijn spijt moest hij die avond voetballen, dus ben ik een maand terug in Antigua geweest, zonder hem ook maar een keer te kunnen spreken. Dat vind ik wel enorm jammer, hij was uiteindelijk toch ook een van mijn beste vrienden. Maar helaas, niets aan te doen. Romelia wou geen echt afscheid nemen, maar omhelsde me met de woorden ´Tot morgen´, omdat het zo volgens haar zeker is dat ik terug kom. Ik hoop dat ze gelijk krijgt. En dan een laatste knuffel van Luis, die me zoveel geholpen heeft, en ook nu weer als eerste vroeg of ik niet weer wat kwijt geraakt was, of mezelf in de problemen gewerkt had. Hij zegt dat hij iedere student mijn verhalen vertelt, zodat niemand in zo veel avonturen terecht komt als ik. Ik hou van mijn Guatemalteekse familie, ik hou echt van ze.

Die avond hield ik mijn ´ afscheidsfeestje ´, wat ook een klein beetje mis ging daar wij mama hadden achter gelaten zonder sleutel, en die dus het hotel niet binnen kon, en ons een uur heeft lopen zoeken. Op dat moment waren wij in Riki`s om afscheid te nemen van Antonio, mijn kleine vriend, het schatje. Die ook innig afscheid van Domi wenste te nemen, ja hoor. En ook Daniel troffen we daar, mijn ´neefje`, die meteen met ons mee ging naar Las Palmas, om bij mij te zijn tot het bittere einde, zoals hij zei. Eerst even naar mams gerend met de sleutel, dan op naar Las Palmas, waar Ricardo aan het spelen was, en ik een Canadees meisje tegen het lijf liep, Melissa, die in El Caminante verbleef toen ik daar werkte. Weer al zo´n mooie afsluiter, ook haar nog eens terug zien. Daarbovenop was de jongen van Rainbowcafé er, die kan dansen zoals ik nooit iemand heb zien dansen. Prachtig om te zien, op dat moment heb ik besloten salsales te nemen in België, en ik ga het doen ook. Vlak voor we naar huis moesten, kwamen eindelijk Pablo en Eliu nog eens opdagen, die me de hele avond stuurden dat ze zouden komen, maar ja, Guatemala. Alles op z´n tijd. En uiteindelijk heb ik ze de volgende dag ook nog gezien, dus geen probleem. José weigerde ook afscheid te nemen, hij zwierde me wel in het rond, en overspoelde me met kussen, maar zei ook gewoon ´tot morgen, jij gaat helemaal nergens naar toe´. Toch wel José, toch wel.

Die zondag zelfs al. Onverwachts zijn we die avond al naar Guatemala City getrokken, om daar een nachtje te slapen, in de plaats van die maandagochtend. Geen Lester die ons bracht dus, maar om eerlijk te zijn vond ik dat nu ook niet zo erg, ik begin een beetje bang te worden van al zijn liefdesverklaringen. Wel kreeg ik nog een reusachtig lange afscheids-sms natuurlijk, over hoe Guatemala niet hetzelfde zal zijn zonder een Maximona. Dus waren we de hele middag bezig een shuttle te zoeken en een hotel te reserveren, die we natuurlijk op de verkeerde datum reserveerden, waardoor we zonder hotel kwamen te staan, en ik als een gek ben beginnen rondbellen om iets anders te zoeken, waardoor we dan natuurlijk weer bijna de shuttle misten, en de chauffeur ons wel kon vermoorden. Gelukkig werd hij iets milder toen hij mijn tranen zag, en hij de hele rit lang mijn gehuil heeft moeten aanhoren. Sorry, maar ik wil echt niet weg uit Antigua, echt niet.

Die morgen ben ik mijn spullen bij Chan gaan oppikken, en hebben we die met Eliu´s wagen naar het hotel terug gebracht. En Chan gedroeg zich als een engel, echt waar. Hem ga ik nog het meeste missen, hij was mijn beste maatje. Die morgen stond hij me met een ijsje op te wachten, wou hij zelfs naar de mercado gaan met me, om me op het dak van een chickenbus te zetten, wat op mijn to do-lijstje stond en ik nooit had uitgevoerd. In plaats daarvan moesten we mijn spullen bij hem weg halen, en in de gammele auto van Eliu reden we terug richting hotel. Ik dacht dat het ding uit elkaar ging vallen.
Die middag heb ik bovendien nog een ritje gemaakt in de nóg wankelere ´Hummer´ van Ricardo, dus ik had mijn portie enge ritjes wel gehad voor die dag. Samen met Pablo, Ricardo, Chan en Nele ben ik in Mc Donalds iets gaan drinken, de mooiste Mc Donalds die ik ooit gezien heb. Met een kleurrig tuintje, een fonteintje, heerlijk zittende bankjes, een koffie- en smoothiebar... Wat je maar wilt. Nadien ben ik met Chan naar de markt binnen in een gebouw geweest, vlak bij de ark. Het goot pijpenstelen, maar toen ik opmerkte dat Antigua huilde omdat ik weg ging, kreeg ik heel droog als antwoord ´Nee hoor Maxime, dat heet regen.´ Maar toch stond ook hij in tranen bij het afscheid. Eerst kwam Canche nog langs om dag te zeggen, daarna kwamen we Therry en zijn bulldogs tegen, zodat ik ook daar afscheid van kon nemen, en toen stonden Chan en ik daar maar, te zwijgen. We zijn nog schilderijen gaan kijken, en liepen wat doelloos in de markt rond. Hij kocht een zorgenpoppetje voor me, waaraan je `s avonds al je zorgen moet vertellen, het dan onder je hoofdkussen leggen, en de volgende morgen zouden je zorgen verdwenen zijn. Hij ging zelfs terug om een tweede te kopen, wat ik volgens hem wel zou kunnen gebruiken na alles wat er gebeurd was, maar dat heb ik hem gegeven, hij heeft zelf genoeg zorgen. Wanneer we elkaar terug zien, wisselen we de poppetje om, de poppetjes Fanto en Fanta. Eerst wilde ik ze Rhum noemen, maar nomen est omen, dus kozen we voor Fanta, we willen niet nog meer problemen dankzij alcohol. Daarna liepen we terug naar het hotel, en stonden we allebei te janken. Dik te janken. Ik had nooit mogen terug keren naar Antigua, het was veel moeilijker om voor een tweede keer afscheid van alles te moeten nemen. Een laatste keer langs het park, een laatste keer onder de ark, een laatste keer iedereen zien.

Ik mis het nu al. Ik mis Chan en zijn verrassingen, ik mis hoe hij me plots binnen kon trekken in een of ander gebouw om kunst te bekijken, of een of andere nieuwe tentoonstelling. Ik mis hoe hij me verplichtte mee naar een ander appartement te zoeken, en dan telkens verdrietig vertelde aan de verhuurder dat het slechts voor één persoon was, omdat ik weg ging. En ik mis hoe hij plots om zeven uur `s ochtends zijn bed uit kon vliegen, naar de huisbaas rende om te zeggen dat hij dat ´Puta collegio´ meer dan beu was, en ging verhuizen.  Ik mis hoe we toekomstplannen maakten, hoe ik bij Chan zou mogen blijven wonen, voor niks, hoe hij zelfs met zijn hongerloon bereid was voor mijn eten te betalen, hoe ik daar even goed zou kunnen studeren, en we dan iedere drie maanden samen het land uit zouden gaan om mijn visum te verlengen. Ik mis zijn wilde ideeën, hoe hij plots enthousiast kon roepen dat we naar Semuc zouden gaan, of naar het meer, en hoewel het er nooit van kwam, was het plannen altijd minstens even leuk. Ik mis zijn stomme uispattingen, hoe we de hele lange weg naar huis konden rennen, tikkertje spelend. Ik mis hoe hij steeds alles voor elkaar kon krijgen, en overal gratis drank of eten kreeg. Ik mis hoe hij iedereen in geen tijd tot zijn vriend kon maken, en zelfs mijn leerkracht, toen die ons samen tegenkwam, in geen tijd gek op hem was. Ik mis het om met hem door de regen te rennen, van schuilplaats tot schuilplaats, en dan de hele middag aan de wasplaats te zitten praten, uren aan een stuk. Ik mis hem. Momenteel mis ik hem meer dan wie ook, maar meer dan hem, mis ik Antigua. Ik ken geen mooiere stad, er is geen plek ter wereld waar ik me meer thuis voelde dan daar. Nergens. Ik zou zo op een vliegtuig stappen en terug keren, zonder twijfel. Ik zou terug fietsen, terug rennen, wat dan ook. Ik mis Antigua. Ik mis elke straathoek, ik mis de dikke man die iedere dag op dezelfde plek mondharmonica zat te spelen en zat te bedelen, ik mis de albinovrouw die sjaals verkocht in het park. Ik mis zelfs de irritante autistische vent die dag in dag uit in het Hollands naar me riep, maar waar ik eigenlijk wel bewondering voor heb, daar hij gewoon door op straat te lopen negen verschillende talen heeft leren spreken. Ik mis Juliana, de Maya-vrouw die sjaals verkocht in het park, en trenza´s zette, en die iedere dag een praatje met me kwam slaan, zonder verwachtingen, gewoon omdat we vriendinnen waren. Zij hielp mij met mijn zorgen, ik luisterde naar haar problemen, en kon uren met haar zitten babbelen, haar van d´r werk afhoudend. Een schat van een vrouw. Ik mis Omar en zijn wilde uitspattingen, ik mis Hannah, de gekke oude vrouw waar ik altijd zo veel plezier mee had. Ik mis het contact dat we op den duur hadden met iedere stomme straatverkoper, die telkens weer met ons kwamen praten, alsof we een van hen waren. Ik mis hoe we konden lachen met de vrouwen die haren invlochten, over hoe die domme Amerikanen steeds veel te veel betaalden. Ik mis de man met zijn slepende been en zijn polaroid die iedere dag kwam vragen of we op de foto wilden, tot we het eindelijk toestonden en de foto in een paar uur kwijtspeelden, hoe goed ik hem ook in mijn rok had verstopt. Ik mis hoe iedereen je als z´n beste vriend ziet, hoe iedereen je zo enthousiast als het maar kan begroet, hoe je na iemand zelfs maar een keer gezien te hebben, toch als echte vriend gezien wordt. Ik mis het om steeds iemand tegen te komen, ik mis het rare contact met de leerkrachten, die ons helemaal konden uithoren over vriendjes, die hun seksverhalen met ons deelden, die me chanteerden, die met ons uit gingen.

Ik ben nu terug in Costa Rica, en ik kan niet zeggen dat ik ook maar iets van dit land gemist heb. De mensen zijn minder vriendelijk, de sfeer is koeler, alles is te modern, te groot. Ik mis Antigua. Ik mis het zo hard, dat het pijn doet. En wat er ook gebeurt, ik weet zeker dat ik snel terug kom. Zo snel als ik maar kan.

Gracias Antigua, Gracias Adios.


zaterdag 7 juli 2012

U GOTTA BELIZE IT

Doel bereikt! Ik heb voet gezet in ieder land van Centraal-Amerika, ik kan met een gerust hart naar huis terug keren. Nuja, gerust hart. Een hart dat bonkt en haast ontploft en mijn borst uit lijkt te scheuren omdat ik het weg trek van de stad waar het hoort, maar toch. Laten we het maar bij gerust houden.

Op maandagavond zouden we dus aan onze reis naar Belize beginnen. Die zondag liep ik zoals steeds net buiten wanneer de regen begon te vallen, en die tropische regenbuien zijn echt niet te onderschatten. Dus werd er me aangeboden in een winkeltje voor de regen te schuilen, in plaats daarvan zette ik dapper door, en wandelde helemaal tot aan de Mc Donalds aan de andere kant van de stad om te ontbijten. Of lunchen eerder. Doorweekt tot op het bot bestelde ik mijn hamburgermenu, terwijl ik at heb ik mijn hele reisgids uitgepluisd en vanalles gepland om te doen wanneer mijn moeder en Domi hier zouden aankomen. Ik zou reisleidster spelen, en ik zou het goed doen.

Toen ik net op het punt stond naar buiten te lopen en nogmaals door de regen te ploeteren om een hotel voor ze te regelen, werd ik aangesproken door een of andere man, die beweerde dat hij me kende. Wat hij dus niet deed. Wel een slimme manier om iemand aan te spreken, want daarna ging hij vrolijk verder dat hij me dan wel graag zou willen leren kennen. En of hij me een koffie kon aanbieden, aangezien hij in Belgie en Frankrijk gewoond had, en dus graag met iemand van daar wou praten. Ik zag er verder geen kwaad in, dus liet hem me een koffie kopen. Kreeg ik een prachtig versierde koffie, met de room heel mooi in de vorm van een gezichtje, zoiets heb ik nog nooit gezien. Dus zat ik daar met die vent, die in het begin best mee leek te vallen. We spraken in drie talen door elkaar - Engels, Frans en Spaans, en het lukte best. Tot hij na een uurtje wel wat plakkerig begon te doen. Legt hij zo zijn hand op mijn been, zit de hele tijd in mijn decollete te staren, tot ik uiteindelijk mijn topje maar tot mijn kin omhoog trek, en er dan commentaar op krijg dat ik mooier ben wanneer het meer naar beneden zit. Vieze oude vent. En maar praten en aan mijn been prutsen, ik kreeg er de kriebels van. Drie uur lang heb ik met hem opgescheept gezeten, moet echt leren nee zeggen. Het leek een heel goed plan - de yesman uithangen en alle kansen aangrijpen en overal op ingaan, maar soms kom je toch echt wel in iets minder fijne situaties terecht. Toen Chan me dan ook belde om kwart voor zes, sprong ik bijna een gat in de lucht. Toen ook nog eens bleek dat hij in de supermarkt naast de McDo was, kon ik mijn geluk helemaal niet meer op, en vloog de deur uit. Waar Chan me op stond te wachten, en me ook nog eens een hele preek gaf over dat ik werkelijk moet leren grover te zijn tegen mensen, gewoon meteen te zeggen dat ik echt niet geïnteresseerd ben, en ik nergens op in ga. Misschien zou ik mijn yesman-houding inderdaad beter laten varen.

Daarna ben ik nog snel eventjes naar Nele gegaan, die echte Belgische chocolade voor me mee had gebracht uit Belgie. Heerlijk. Bijna zes maanden zonder echte chocolade, enkel met de vieze, eigen gekweekte choco van hier, die helemaal nergens op lijkt. Ik smulde, volgens Nele zag ik er uit alsof ik een orgasme aan het krijgen was bij mijn eerste hap. Hm.

Terug thuis hebben we een zoveelste film- en wijnavondje ingelast. Chan had namelijk een nieuwe fles gekocht in de supermercado, die hij heel trots naar mij kwam brengen - weer een cadeautje. Hij komt echt steeds met de raarste dingen voor me thuis. Dan heeft hij 'eten' meegenomen - krijg ik een zak vol cornflakes en chips in mijn handen geduwd, ons gebruikelijke diner. Of heeft hij een armbandje voor me, denk ik blij dat hij weer eentje voor me gemaakt heeft, krijg ik een raar bandje waar 'gemaakt in Guate' op staat. Of hij komt dus thuis met een fles wijn. We keken een of andere rare Indische film, half in het Engels, half in het Indisch, die we steeds opnieuw moesten terugspoelen en opnieuw kijken, omdat we allebei telkens zaten te huilen zodra het over het gestorven jongetje ging. Toch nog niet zo slecht dat we beiden hetzelfde meegemaakt hebben, en ergens luchtte het echt wel op. Steengoede film in ieder geval.

Daarna wou hij toch graag echt eten, iets anders dan cornflakes en chips dus. Dus besloten we gratis pizza te gaan halen op zijn werk, wij snel weer uit onze gemakkelijke pyjama en een broek en trui aangehesen, en naar zijn werk gerend. Dat natuurlijk al dicht bleek te zijn. Goede werknemer, die vriend van me. Rici's dan maar. Bleek ook toe. Domino's pizza dan maar. Bleek niet meer te hebben wat we wilden, en wij, als twee arme sukkels, konden niks anders betalen. Dus zijn we naar Burger King gegaan, snel binnen geglipt voor ze de deuren op slot draaiden, en we konden net twee kids menu's bestellen. Welk speeltje we er bij wilden? Geen, dank je. We kregen zelfs een ijsje toe, dat we dus maar snel als voorgerecht opgegeten hebben, om daarna naar huis te trekken met onze twee boxen. Hij helemaal trots - eindelijk hadden we 'fatsoenlijk' avondeten. Ik hou echt van de manier waarop we leven, echt.

Die maandag moest ik dan dus nog steeds een hotel reserveren. Chan zou met me meegaan, maar moest eerst 'eventjes' zijn loon gaan halen. Dus kreeg ik zijn kleren in mijn handen geduwd die ik maar eventjes naar de wasserette moest brengen, daarna zou hij komen. En natuurlijk kom je dan al je vrienden tegen, terwijl je rondwandelt met de zwarte broeken en witte hemden van de jongen in wiens huis je woont. En iedereen maar lachen, 'Lig je al zo onder de sloef dat je zijn was nu al doet?' Jajaja. Dus ik naar de wasserette, bon, naar vijf verschillende wasserettes omdat iedere zaak blijkbaar maandag uitkiest als sluitingsdag. Daarna zou ik wat dollars wisselen tegen colones van Andreas, aangezien hij voor driehonderd dollars aan colones over had, en ik toch terug keer naar Costa Rica. Dus haal ik driehonderd dollar af, wissel alles met hem, en kom dan tot de conclusie dat ik nu geen cent heb om naar Belize te gaan. Dus ik terug naar de bank - werkt mijn kaart natuurlijk niet meer. Belize zonder een cent op zak dan maar. Naar een van de duurdere landen van Centraal-Amerika, slim geregeld Maxime, slim geregeld.

Hotel geboekt in de straat waar ik vroeger met mijn gastfamilie woonde, daarna nog eventjes naar het park gegaan met Antonio, en toen kwam ik tot de ontdekking dat het bijna vijf uur was, en ik nog steeds geen Chan gezien had. Alleen eventjes toen hij me plots passeerde achterop een motor, om zijn check te gaan verzilveren zei hij. Maar als je over de duivel spreekt... op dat moment werd ik gebeld. Dat hij op cafe zat met de mensen van z'n werk. Dank je, Chan. Of ik iets kwam drinken? Ik ben even langs gegaan om gedag te zeggen, dan als een razende mijn spullen ingepakt, en naar Nele gerend. De shuttle kwam om half 7, dus het begon al te schemeren. Ik had echter geluk, en er liep een jongen voor me die helemaal vanaf Chan zijn huis, tot Nele zijn huis liep, dus ik hem maar volgen om toch niet alleen door de duistere straten te moeten lopen met m'n weekendtas. En die jongen maar steeds angstig achterom kijken, en steeds sneller wandelen, evenals ik dus. Ik had me al voorbereid op de airco in de bus, dus liep daar met mijn warmste kleren aan, dus kwam helemaal bezweet bij Nele aan. Oeps.

In de shuttle naar Guatemala City vroegen we de chauffeurs of ze geen zin hadden een feestje met ons te bouwen en wat biertjes voor ons te halen, aangezien we nog twee uur op de bus richting Flores moesten wachten. Maar ze waren verantwoordelijk en wilden niet aangezien ze terug moesten rijden. Vrijdag zouden ze ons trakteren om het goed te maken, dus gaven we ze ons nummer en wachtten braaf op onze bus. Waarin het inderdaad weer om te bevriezen was. Drie truien, dikke skisokken, een vierde trui over me heen getrokken, en ik zat nog steeds te bibberen. We hadden wel geluk met de bus en konden onze stoel ongelooflijk ver naar achter zetten. Behalve ik natuurlijk - ik trek een keer aan de hendel en heb het hele ding geblokkeerd, dus terwijl Nele prinsheerlijk naast me lag te slapen, zat ik me in allerlei pijnlijke bochten te wringen om toch nog een beetje slaap te kunnen krijgen. Arme ik.

In Flores werden we verteld dat we de shuttle naar Belize City gemist hadden. Goed begin. Toch besloten we ons wat beter te informeren, en uiteindelijk bleek dat we onze shuttle gewoon ergens anders hadden. Dus wij een taxi nemen, die ons natuurlijk weer dik in de zak zette en beweerde geen wisselgeld te hebben. Daar sta je dan. Onze shuttle kwam wel vrijwel meteen, dus wij er op, en zo'n drie uur later kwamen we bij de grens aan. Hadden we net een stop gemaakt omdat een man per se fruit wou kopen, vertellen ze ons dat je geen fruit over de grens mee mag nemen. Zeer intelligente chauffeur. Dus werden alle bananen uitgedeeld aan de kindjes aan de grens, die de dag van hun leven hadden. Ook moesten we per se al onze bagage meenemen om te laten controleren, terwijl er helemaal niemand geïnteresseerd was in de inhoud van onze tassen, en we ons dus helemaal voor niks gek sleurden. En toen moesten we wachten. Dezelfde man van het fruit bleek de eerste Roemeen te zijn die Belize in ging, en had om die reden een visa nodig. Wat meer dan een uur duurde. Daar zit je dan, je te pletter te vervelen aan de grens. Zonder een cent op zak, met honger en dorst, en een ongelooflijk volle blaas. Heel gezellige reis.

Nog een aantal uur later kwamen we dan aan in Belize City. Waar iedereen ons in hun boot probeerde te krijgen on ons naar Caye Caulker, het eiland, te brengen. Wij wisten dat er een beetje verder een goedkopere boot te vinden was, dus besloten die te zoeken. Maar eerst naar de bank. Mijn kaart werkte natuurlijk nog steeds niet, dus stopte ik zonder er over na te denken mijn andere bankkaart in de automaat. Waarop er 'Sorry, deze kaart is opgegeven als verloren of gestolen' op het scherm verscheen, en ik dus geen kaart meer terug kreeg. Stomme ik. Ik de bank binnen, moest ik tweehonderd dollar betalen om hem er te laten uithalen. Ja hoor, die kaart is toch geblokkeerd, hou hem maar en veel plezier er mee. En dan maar vakantie houden met het geld van Nele.

Wel wilden we eerst zeker zorgen dat we vervoer terug naar Flores hadden, dus gingen we een busticket kopen. Ik wou met mijn visakaart proberen betalen, je weet immers maar nooit, dus gaf de jongen mijn kaart. Die er mee verdween, iets later terugkwam, en ons twee tickets in de handen gaf. Ik had niks ondertekend, geen code ingetikt of iets, dus snapte er niks van, maar waarom ook niet. We hadden tickets.

Dan richting boot, en richting de eilanden. Het was ongeveer een uurtje varen. Op de eilanden werden we meteen aangesproken door een man die ons wel eventjes zou helpen om een hotel te zoeken. We wisten niet zo goed of we hem wel mochten geloven over het feit dat alle hostels die wij kenden volzet waren, maar achteraf hebben we er hoe dan ook goed aan gedaan de man te volgen, want hij bracht ons naar een geweldig hotel. En nam onze tassen in zijn bakfiets, wat ook best handig was. Alleen liet hij zijn bakfiets wel vrolijk buiten staan toen we kamers gingen bekijken, met de woorden ´Niemand steelt van mijn fiets´. Gelukkig had hij gelijk.

We kozen een prachtig hotel, met gezellig kleurrijke kamertjes, gezellige buren, en een heerlijk restaurant, zo ontdekten we later. We installeerden ons in ons gezellige kamertje, namen een frisse douche na onze zweterige eindeloze rit, deden een tweede poging tot geld afhalen met mijn kaart - wat natuurlijk nog steeds niet lukte - en kozen voor het restaurant met de gratis shots en schommelstoelen. Het eten was voortreffelijk, alleen hadden we op de prijs moeten letten. Met onze slimme koppen rekenden we natuurlijk nog steeds in quetzales, maar die Belizaanse dollars zijn verraderlijk. Bleken we achteraf meer dan vier euro voor een drankje te hebben betaald. Awtch, tot zover het budgetreizen.

Na ons etentje dook Nele meteen haar bed in, maar aangezien ik klaarwakker was na zo ongeveer een hele dag geslapen te hebben in de bus, besloot ik eventjes naar het winkeltje te lopen om iets te drinken te kopen. Op blote voeten, wat doodnormaal was op het eiland. De ´straten´ bestaan daar namelijk uit niets meer dan wit zand. Auto´s rijden er niet, je komt er enkel fietsers en golfkarretjes tegen. Het eiland is zo´n zes kilometer lang, dus alles is perfect te voet te doen. Blootvoets dan, want ´no shoes´ was serieus het motto van de bevolking daar. Dus wandel ik het hotel uit, en word meteen aangesproken door een jongen. Eentje die er best vriendelijk uit zag, en mij wel even zou helpen een drankje uit te zoeken in de winkel dat ik betalen kon met mijn twee dollar vijftig, die ik van een eerdere Belize-reiziger had gekregen bij terugkomst in Antigua. Dus kochten we ananassap, en ik volgde de jongeheer naar het strand om op de pier te gaan zitten. Er zaten nog mensen op het strand, dus dat leek me wel veilig. Al deed de jongen ietwat vreemd, begon hij hele liefdesserades voor me te zingen, beweerde hij een soort van avatar te zijn, die oefende om te kunnen zweven, en haalde hij uiteindelijk zelfs een mes boven. Waar ik toch wel wat van schrok, natuurlijk. Vertelde meneer vrolijk dat hij in een kraakpand woonde, de hele tijd overvallen werd, en er niet van terug schrok iemand de keel open te snijden. Hm. Misschien zat ik hier toch niet zo veilig, zo op het einde van een lange pier, met mijn voeten in het water, waar ik ze snel weer uit moest halen aangezien het daar stikte van de haaien. En dat klopte inderdaad, de volgende morgen zijn we tussen de haaien gaan zwemmen. Maar goed, het mes dus. Toen hij me nogmaals vroeg of ik echt niks met hem wou, met het mes losjes tussen zijn vingers, wist ik toch niet zo goed of ik nu bang moest zijn en weg moest rennen, of rustig kom blijven zitten. Ik bleef zitten, natuurlijk. En toen liet de slimme jongen het mes in het water vallen, dus was er niks meer om bang van te zijn, probleem opgelost. Dus praatten we vrolijk verder tot hij besloot dat hij me wou meenemen naar een bar, waar het ladiesnight was, en ik dus geen geld nodig had. Goed, waarom niet. Ik liep achter hem aan, op zijn slippers, want hij was bang dat ik in glas zou stappen. We liepen langs mijn hotel, en op het moment dat we er passeerden, vloog een man van het personeel plots naar buiten, greep mijn nieuwe vriend bij zijn nekvel, en riep dat hij de politie al gebeld had. Ik snapte er helemaal niks van. Daar stond ik dan, op de jongen zijn slippers, mijn laatste anderhalve dollar had hij in zijn zak. Nuja, zijn zak, hij zou het voor me bewaren in zijn ´klauw´ - een raar plastic ding waarin hij zijn geld en aansteker bewaarde. Dus ik ging niet weg. En daar kwam de politie, het gekste gezicht ooit. Aangezien er hier geen auto´s rijden, kwam er dus geen wagen met luide sirene aangezoefd zoals ik verwachtte, maar kwam er op het gemakje een golfwagentje aangereden, met twee mannen er in die ´politie!´ riepen. Jammer dat ik in deze situatie niet echt in lachen kon uitbarsten. De avatar kwam naar me toe, vroeg zijn slippers terug, gaf mij mijn rijkdom in de handen, en zei heel ironisch dat hij in de bak gestopt zou worden, dus we niet meer naar de bar konden gaan. Dat had ik nog niet begrepen joh. Ik vloog terug naar de kamer, en ging nog eventjes op de stoel voor de deur zitten om na te denken over wat er nu net precies gebeurd was. En daar kwam de man van het personeel al die de jongen tegengehouden had. Of we even een gesprekje konden houden. Tuurlijk. Ik kreeg een hele preek over dat ik niet zomaar met vreemden mee mocht gaan, alsof ik dat nog nooit eerder gehoord had. Dus antwoorde ik heel eerlijk dat hij wel een mes had, maar dat toch al in het water gevallen was, dus er helemaal niks aan de hand was. De man keek me aan alsof ik de domste bimbo was die hij ooit voor zijn ogen had gehad. Sorry bro. Ik vroeg maar eventjes wat er nu eigenlijk precies aan de hand was, kreeg ik te horen dat de jongen een dag eerder was aangekomen op het eiland, zonder kleren, zonder geld, zonder huis. Maar hij woont toch in een kraakpand? Weer een boze blik mijn kant op. Goed, ik zeg niks meer. Aarzelend zei de man dat als ik uit wou, ik best nog weg mocht gaan, maar ik vertelde hem dat ik toch maar wachtte tot de volgende dag, wanneer mijn vriendin mee zou gaan. Hij leek gerustgesteld.

De volgende morgen ontbeten we vroeg in ons hotel, waarna we naar ons mannetje dat ons het hotel gewezen had moesten zoeken. Het adres dat hij ons gegeven had, bleek dat van zijn huis te zijn, dus stootten we op een halfnaakte dikke man in de living. Heel aangenaam. En na nog wat wachten, werden we doorverwezen naar het reisbureau, waar we ook weer moesten wachten, natuurlijk, maar dan begon ons grote avontuur.

We stapten over het witte strand, naar het blauwste zeewater dat ik ooit heb gezien. Je kent vast wel die reclamefoldertjes, die bureau´s die je prachtig turkois water en helderwit zand beloven, en als je er aankomt blijkt het water grijs en het zand meer beigebruin. Wel, hier klopte het volledig. Het water wás turkois. Het turkoiste turkois dat je je maar kunt voorstellen, ongelooflijk. Ik heb nog nooit in mijn hele leven zulk helder blauw water gezien, het was prachtig. En het strand wás helderwit, het zand schitterde in het zonlicht. En zo liepen we de pier over de mooie zee op, richting het speedbootje waarmee we de golven zouden temmen. En toen ontdekte ik Nele´s watervrees. Dat arme kind had er mee ingestemd te gaan snorkelen, terwijl ze allesbehalve van zwemmen houdt, en er zelfs bang van is. Dus trok ze als een razende een reddingsvest aan, kreeg met ietwat moeilijkheden snorkel, bril en flippers op de juiste plaats, en was klaar voor haar eerste keer snorkelen. Maar niet klaar voor de sprong het water in. Angstig stond ze op de rand van de boot te wankelen, smekend of de ´kapitein´ van de boot haar een hand wou geven. Wat de arme man dus ook maar deed, en zo kwam ze uiteindelijk toch het water in. Bij de tweede snorkelbeurt nam ik haar bij de hand, en toen we voor een derde keer moesten springen, dook ze zelf het water in zonder problemen. Over angsten overwinnen gesproken.

Met ons onderwatercameraatje gewapend, volgden we de man door het water. We zagen de prachtigste schelpen, in de mooiste kleuren paars en blauw. We sneden onze benen ontelbare keren aan het scherpe, maar mooie, koraal, en bewonderden alle verschillende soorten vissen. Maar de tweede snorkelbeurt oversteeg alles. Daar kregen we haaien te zien, en pijlstaartroggen. Die we mochten oppakken, knuffelen, strelen, voeren. Zonder problemen, zonder gevaar. Zei men op voorhand. Tot we de beesten al in onze armen hadden, toen werd het plots ´Niet de staart aanraken, als je daarmee gestoken wordt, overleef je het niet.´ Bedankt om dit zo mooi op tijd te zeggen.

De roggen zwommen om ons heen, we stonden er op, we hielden ze vast. Kleine hongerige haaitjes omsingelden ons, met enge scherpe tanden, maar we overleefden ons avontuur. De derde snorkeltocht was de minste, maar daarna kregen we wel heerlijk fruit toegestopt in de boot.

Na het snorkelen, aten we in het hotel - daarna trokken we naar de ´split´, het punt waar het eiland als het ware een soort van in twee gedeeld wordt. Onderweg kwamen we de rare avatar van de avond er voor tegen, die toch niet opgesloten was. Rare jongen, ik heb er toch maar voor bedankt om nog eens met hem uit te gaan. We brachten de middag daar door, aan het mooiste strand ter wereld, in de zon. Ik heb een heerlijke steen in het water ontdekt, die schuin boven de golven uitstak, waardoor je perfect in het water en in de zon kon liggen. In geen tijd viel ik in slaap.

Toen we terug richting hotel wandelden, terwijl iedereen ons een gelukkige 4th of july wenste, de sukkels die ons steeds voor gringas aanzien, werden we door een echte Gringo aangesproken, die ons overtuigde met hem mee te komen om zonsondergang te gaan bekijken. Wij helemaal terug gewandeld, om er dan achter te komen dat er nergens een zonsondergang te zien was. Tweede poging tot terugkeren naar het hotel dan maar.  We besloten daar die avond ook weer te eten, het eten was er voortreffelijk. En na het eten vroegen we de man van het hotel waar er die avond iets te beleven was. Niet veel dus, behalve de hele tijd door een aantal rare kerels achtervolgd te worden. En uiteindelijk kwamen we onze nieuwe Amerikaanse vriend tegen, die ons meenam naar de reggaebar.
Waar we eindelijk iemand ontmoette die Spaans sprak, stom Engelstalig land. Helaas bleek die Mexicaan iets minder aangenaam gezelschap dan we dachten, en dronk hij zo mijn hele cocktail op. Bedankt. Gelukkig hadden we een heel schattig homo-obertje die woedend werd, en hem verplichtte mij een nieuw drankje te kopen. De jongeman left the building. Evenals wij, met Tom, onze Amerikaan, die ons mee nam naar zijn Hebreeuwse vrienden. Die ons alleen maar probeerden te versieren, fantastisch.

De volgende morgen namen we om 12 uur ´s middags de boot richting Belize City, om 13 uur zouden we een bus naar Flores hebben. Wat natuurlijk niet klopte. Het busticket dat ons verkocht was, geldde enkel ´s ochtends vroeg - daarbij was het niet eens betaald. Wat wij ook al wisten, maar daar stonden we dan, zonder vervoer. Gelukkig konden we met Nele haar visakaart nog snel een nieuw ticket kopen, en begonnen we aan onze terugreis naar Guatemala, met Tom, die we maar op sleeptouw genomen hadden. Snel genoeg arriveerden we aan de grens, nog sneller staken we hem over, en voor we het wisten zaten we in Flores op onze nachtbus te wachten, samen met een stel rare hippies, en onze nieuwe vriend, waarmee we heerlijk streetfood aten, en waarmee we plots ´Ik heb nog nooit´ zaten te spelen.
Eigenaardig avondje, de raarste dingen werden opgenoemd, en bij verlies werden de gekste opdrachten uitgevoerd. Rare jongen. Die geen woord Spaans sprak, en dus de hele buurt op stelten heeft gezet door in het Spaans, na ons zeuren, een vrouw gevraagd te hebben met hem mee te gaan naar huis die avond. Hij moest het drie keer herhalen, aangezien niemand zijn oren kon geloven, en toen had de hele straat het duidelijk gehoord - en in een land als Guatemala worden vragen als dit niet met vreugde aangehoord.
De vrouw aan wie hij het vroeg, giechelde maar wat voor zich uit, de mannen keken woest op, de andere vrouwen draaiden hun gezicht af. Arme Tom!  Die mensen vonden ons maar eigenaardige toeristen, hoe we zaten te gillen en lachen, op stoelen sprongen, over de straat renden, oerkreten uitstootten en apengeluiden nabootsten. Ik zou er ook van opkijken.

De terugrit was iets minder comfortabel dan de heenreis - we hadden dan ook voor een andere bus gekozen. Vrijwillig hadden wij ons opgeofferd voor onze vriend van het reisbureau uit te zoeken wat nu eigenlijk het verschil tussen de twee bussen die hij aanbood was. Hij wist ons namelijk nooit te vertellen welke bus we zouden moeten kiezen, dus zijn wij hem dat nu dus maar gaan vertellen, hij ook weer blij. Kan ik ook nog doen als job - reizen en bussen testen. Niets mis mee toch?

En natuurlijk - daar stond Lester weer. Kwam hij ons ophalen van Guatemala City om ons naar Antigua te brengen, ik had het kunnen weten. Er is geen ontkomen aan die jongen. Maar hij beloofde wel de volgende avond met me mee te gaan om Domi en mama te gaan halen, dus mooi geregeld. En hij zette me onder luid protest van de rest van de toeristen in de shuttle, recht voor mijn huis af, terwijl zij aan het reisbureau gedropt zouden worden. En toen kreeg ik de schrik van mijn leven. ´s Ochtends vroeg, rond een uur of zeven, kwam ik daar aan, loop Chans kamer binnen, schrik op van het draadje aan de deur - meneer was dus duidelijk voor de zoveelste keer zijn sleutels kwijt - en zie een bebloede Chan op bed liggen. Bloed op de grond. Bloed in de badkamer. Bebloede doekjes overal, een kapot badkamerraam, een snurkende vriend met wijdopen mond, die het hele bed in beslag nam. Fantastisch, daar ging mijn dutje dus. Hij had een gapende wond aan zijn linkerwenkbrauw, die toch min of meer verzorgd leek te zijn, en na zijn hartslag toch maar eventjes te controleren, besloot ik maar een koffie te gaan halen om mezelf wakker te houden, hier kon ik nu toch niet bij gaan liggen. In de Casaca ontmoette ik drie Vlaamse jongens, die net de teleurstelling van meisjes in Antigua zaten te bespreken, en verschrikt opkeken toen ik daar vrolijk op reageerde, en mij toen dus maar op koffie trakteerden. Ik heb een paar uur met hen zitten praten, en toen spoorden zij me aan toch maar eens te gaan kijken hoe het met Chan ging, zij hadden er iets minder vertrouwen in dan ik. Ik dus terug naar huis. En deze keer werd hij wél wakker toen ik binnenkwam, woest roepend dat ik niet zomaar binnen mocht komen zonder kloppen. Excuseer? Dacht hij dat het Eliu was, gelukkig maar.

Ik maakte me al de ergste zorgen over zijn hoofd, bleek de sukkel gewoon met zijn dronken kop tegen een balkon te zijn geknald. Slimme jongen, echt waar. Gelukkig had hij er wel aan gedacht naar de brandweer te gaan, die hem eigenlijk wilden hechten, maar er uiteindelijk bij gebrek aan naald en draad, maar een hechtpleistertje op geplakt hebben. Chan schaamde zich dood, en heeft op zijn werk dus maar verteld dat hij bij mij was, en we beiden overvallen zijn door twee mannen op een motor, die hem met een geweer geslagen hebben. Hetzelfde verhaal moest ik die middag bevestigen toen we bij zijn oma gingen lunchen, dat arme mens schrok zich dood. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat hij beter gewoon de waarheid verteld had, maar hij wou niet dat zijn oma wist hoe dronken hij soms over straat loopt. Ook wel te begrijpen.

Maar voor de rest was het een leuk middagje bij zijn oma, die voortreffelijke scampi-pasta voor ons klaargemaakt had, en er vrolijk op los taterde. Afgezien van haar bezorgdheid om Chan dan, waarin ik verplicht was mee te spelen. En die avond was het dan tijd voor onze date met de chauffeurs van de shuttle toen we naar Belize vertrokken. We trokken naar La Terraza, waar ze ons de hele tijd op bier en tequila trakteerden, dus je kunt je wel voorstellen hoe dat afliep. Echt rare mannen wel, eentje er van werd woest toen ik hem vroeg of hij getrouwd was, daar hij een trouwring droeg, en zijn vrienden dat bevestigden. Hij stond plots op, en verdween, en we hebben hem nooit meer terug gezien. Over een mooie echtgenoot gesproken. Niet veel later vertrokken ook de andere twee chauffeurs, twee dikzakken, die ons achteraf iedere dag belden om dit nog eens over te doen, als gekken met ons flirtten, op een manier dat je eigenlijk geen flirten meer kunt noemen, en we steeds maar bleven tegenkomen, hoewel dat het laatste was wat we wilden. Daarna trokken wij dus maar naar de winkel met een paar andere jongens die we daar ontmoetten. En daarna naar Las Palmas, om Ricardo te zien optreden. De volgende dag zijn we daar onze excuses mogen gaan aanbieden, daar Ricardo onder zijn voeten kreeg omdat wij met deuren gesmeten hadden, flesjes hadden laten vallen, onszelf hadden laten vallen, en té veel feesten voor een nette bar als dit. Sorry joh, maar onze excuses werden geaccepteerd, en we werden met vol enthousiasme uitgenodigd de volgende donderdag weer langs te komen. Na onze wilde nacht in Las Palmas, wilden we onze honger stillen met wat chips, waarvoor ze 29 quetzales vroegen. Wij verstonden 20. Dus leidde dit tot een lange onderhandeling, tot wij besloten de chips te pakken, en te rennen. En we renden. Helemaal tot aan het park, een verdwaasde Chan en Ricardo achterlatend, die ons gedrag in het winkeltje mochten uitleggen. Oeps.

En vandaag, zaterdag, is het dan zo ver - mama en Domi komen aan. ´s Avonds pas, dus overdag moest ik van mijn laatste dagje vrijheid genieten. Met mijn allerlaatste centjes - iedereen zei steeds dat ik blij moest zijn, dat mijn geld die avond aan zou komen - trok ik naar de supermarkt om een gigantische zak nacho´s met verschillende sausjes voor ze te kopen, en daarna ging ik EINDEIJK met Chan naar Earthlodge. Eindelijk, inderdaad. Hij beloofde me dit namelijk al sinds mijn eerste keer in Guatemala, en nog steeds was het er niet van gekomen. Samen met Ricardo en Nele, zouden we in Ricardo´s autootje naar boven rijden. Autootje, amehoela. Ik kan dat ding echt geen wagen noemen, ik stond doodsangsten uit. Ricardo noemt het trots zijn ´Hummer´, maar het is een soort raar klein wagentje, met een open achterkant, een soort vaag bankje dat de hele tijd vervaarlijk naar achter leunt voor mij en Chan, die me de hele tijd stevig vast moest houden, omdat ik er zeker van was dat we - zeker bij het steil omhoog rijden - er zo uit zouden flikkeren. Gelukkig overleefden we het, al hield ik ook  bij de terugweg nog steeds mijn hart vast.

Maar Earthlodge was de moeite. We speelden stomme spelletjes, genoten van het prachtige uitzicht over Antigua en alle omliggende dorpjes - Cerro de la Cruz viel er bij in het niets. We luierden in het gras, werden uitgelachen door Ricardo omdat hij de enige was met geld en dus iets te drinken kon kopen. Chan was compleet blut, mijn bankkaart werkte niet of was opgeslokt door de automaat, en Nele had al d´r geld aan mij uitgeleend. Mooi stel, ik keek er echt naar uit om mama hier te hebben, en dus netjes te kunnen eten, in plaats van te moeten overleven op een maaltijd per dag bij Chans oma. En af en toe een stukje hamburger. Met mijn allerlaatste geld had ik dan wel nacho`s gekocht, maar die heb ik heel lief bewaard, en liggen nu klaar naast me, zodat ik ze straks met mama en Do op kan eten, die ook wel honger zullen hebben na hun reis.

Helaas moest Chan `s middags terug gaan werken, dus kwam aan ons gezellige middagje in de bergen ook een eind. En moet ik zo naar het vliegveld, over een paar minuten komt een gelukkige Lester mij ophalen, die helemaal in de wolken is omdat hij me weer terug zal zien, en me de hele tijd smst dat hij zo benieuwd is zijn schoonzus en schoonmoeder te ontmoeten. Eigenaardige jongens, die shuttle chauffeurs hier. 

Ik pak snel wat spullen in, en zal na zes lange eenzame maanden eindelijk mijn familie weer in mijn armen sluiten. Nee, na zes heerlijke vrije fantastische maanden, ga ik mijn opsluiting terug tegemoet.