maandag 19 maart 2012

New Moon

Ik zit hier echt in het land der drugs. Het is me nooit echt opgevallen, maar ondertussen kan ik er echt niet meer omheen. Laatst zag ik op de hoek van mijn straat een oude man van een jaar of zeventig samen met een jongetje van zeven dealen - dat zie je ook enkel hier. Vlak er na lopen er dan weer een paar straatjochies coke te verkopen aan onze schoolpoort, en geen leerkracht die er vreemd van op kijkt. Een klein tubetje, zoiets als het inbrenghulsje van een tampon, geen idee hoe ik het anders moet beschrijven, zetten ze aan hun neus, en zo snuiven ze er luchtig op los. Met poeder rond neus en mond bieden ze je het tubetje ook aan, gratis omdat je zo bonita bent. En als je eenmaal weet dat het in zo'n tubetje zit, zie je die overal. Nu gaat er geen dag voorbij of ik zie wel een paar kerels geniepig snuiven aan iets in hun hand, en ook tijdens het uitgaan wordt me de laatste tijd steeds vaker de vraag gesteld of ik iets wil kopen. De eerste weken had ik nergens last van, volgens mij loop ik ondertussen gewoon met zulke wallen rond, dat ze denken dat ik zoiets wel kan gebruiken. Donderdag liep er iemand te schreeuwen voor heel de zaal dat hij voor honderd euro coke gekocht had, zijn auto dus vol zat, en dat allemaal op moest voor hij terugkeerde naar de City. Iedereen uitgenodigd, gratis en voor niks, breng alleen misschien een fles rum mee. En dat is hier dan doodnormaal. Ook marihuana word je overal toegeworpen, op iedere straathoek staat er wel iemand 'Ganja' te schreeuwen naar mij, ook daar had ik de eerste weken zo goed als geen last van - wat is er toch zo aan mij veranderd? Maar niet enkel op straat wordt er verkocht; tuc-tuc chauffeurs bieden je net zo goed coke en hasj aan, en ook in de tattooshops kun je zo binnenlopen om wat weed te kopen.

Wat me ook pas de laatste twee weken is beginnen op te vallen, is dat werkelijk iedereen hier met een gigantisch geweer rondloopt. Je eerste dagen hier denk je nog dat dat politie is, of security, maar echt de meest gure personen struinen met die dingen de straten af. En als die dan naar je fluiten of roepen, lach je beter maar netjes terug. Hetzelfde met de aanrakingen, werkelijk iedereen raakt je in het voorbijgaan wel even aan. Je been, je arm, je tas, je buik zelfs. En dan is het iedere keer maar afvragen of het wel echt een ongelukje was, ik ben er niet meer zo van overtuigd.

En de laatste tijd blijven er precies maar overvallen en andere enge dingen gebeuren, eerst leek het nog een soort ver-van-je-bed-show, oke, je hoort de verhalen, je maakt zelf iets mee, maar toch blijf je er van overtuigd dat alles ietwat overdreven is. Dat is het niet. En toch lijk ik me ondertussen weer veilig te voelen, ik snap er niks van. Zo liep ik twee weken geleden, op een donderdag, dus zoals altijd na El Muro, om 1 uur 's nachts richting Parque Central. Niks aan de hand leek me, de hele groep trok naar de afterparty, maar ik had afgesproken nog even naar het park te gaan, dus ik laat de groep achter me en loop een zijstraat in. Komt er plots een vriend, een Guatemalteek dan nog, achter mij aangerend. Of ik gek ben geworden, waarom ik in hemelsnaam naar Parque Central ga, of ik graag nog wat zou leven of niet. Onbegrijpend antwoord ik dat ik daar heb afgesproken, het maar twee straten ver is, en mij niks gaat overkomen. Er is mij ook echt niks overkomen, maar achteraf zie ik Diego dan in mijn straat, en snap ik waarom Carlos mij niet wou laten gaan. Diego is die nacht namelijk overvallen, in zijn auto, met geweer, door niemand anders dan de politie. Hij bracht braafjes een meisje naar huis, toen de politie een geweer tegen z'n slaap drukte, en zijn geld opeiste. Mijn broertje had enkel 40 quetzales op zak, wat zoveel is als 4 euro, dus daar was de man natuurlijk niet zo van gediend. Meer of hij nam het meisje mee. Dat arme kind zat te bibberen en helemaal in tranen natuurlijk, dus heeft Diego ook zijn splinternieuwe I-pod maar afgegeven. Toen we dat hoorden zijn we allemaal toch even geschrokken. De politie je vriend? Als wij 's nachts geen vervoer naar huis hebben, rijden we graag eventjes met de politie mee, dat doen we nu dus ook nooit meer. Je weet ergens wel dat de politie hier corrupt is, en niet voor de volle honderd procent te vertrouwen, maar toch geeft dat uniform je de veiligheid die je zoekt. Tot je zo'n verhaal hoort dan. En dat is absoluut het enige niet; vorige week is er een meisje al haar geld kwijtgeraakt - een of andere vent in Peru wist haar rekening te plunderen, loopt zij vrolijk de bank binnen en ontdekt dat ze 0.00 saldo heeft. Aangename verrassing. En precies hetzelfde met een vriendin van haar - ook haar geld is allemaal verdwenen naar een man in Peru. Maar goed, zij hebben niks denk je dan maar. En een aantal dagen later komt er dan weer een vriendin op school vol blauwe plekken, die dus echt in een gewapende overval terecht gekomen was. Vorige woensdag was dat, ik was nog met haar naar de Finca de Macadamia gegaan, en daarna dook zij nog snel even op internet om aan haar blog te schrijven. Kun je nagaan, ze had dus haar camera op zak, haar gsm, haar Nederlands gsm, haar peperdure zonnebril, haar geld, bankkaart, alles. Na haar uurtje internetten liep ze naar huis toe, rond kwart over zeven 's avonds, dus allesbehalve laat, en ziet ze een motor rijden aan de overkant van de straat. Ze zocht er verder niks achter, stond op twee meter van haar deur, dus wat kon er gebeuren? Veel dus, want de motor reed een ommetje en stond plots recht voor haar neus, een van de twee kerels sprong er af, trok in een zwier haar tas van d'r schouder, en plantte een geweer tegen haar slaap. Het arme kind viel direct op de grond, heeft overal blauwe plekken en kan zich niet eens meer precies herinneren hoe ze er aan komt, zo geschrokken was ze. Ook probeerde de kerel haar horloge af te krijgen, maar zij kreeg het niet los, wat ik me wel kan voorstellen op dat moment, en ook hij kreeg er geen beweging in. Nu hebben we hier al verhalen gehoord van mensen die je hand afhakken voor een duur horloge, dus ik kan me inbeelden dat die het in haar broek moet hebben gedaan van schrik. Gelukkig kwam op dat moment haar gastmoeder naar buiten, die het geschreeuw hoorde, en zijn de twee razendsnel weer vertrokken. Maak dat maar eens mee, ze heeft Guatemala alleszins wel van dichtbij leren kennen nu.

Maar verder gebeuren er ook nog positieve dingen hoor. Zo hebben een paar Canadezen de 'International Ridiculous Sunglasses Day' ingelast, en zijn we met z'n allen op speurtocht gegaan naar de meest belachelijke zonnebril. Natuurlijk kwamen we allemaal met ongeveer dezelfde bril aanzetten - zo groot is Antigua niet. Maar het was wel echt een mooi avondje - er na hebben we een kroegentocht gehouden, en zelfs de eigenaars van de bars konden aan onze brillen niet ontsnappen, iedereen kreeg er eentje opgezet. Diezelfde avond heeft mij ook iemand aangeboden mij te schilderen, omdat ik zogezegd een heel specifiek gezicht heb. Ik ben niet uitgesproken mooi, maar heb een speciaal gezicht. Hartelijk bedankt, ik vraag mij toch af wat voor specifieks hij wou schilderen van mijn gezicht, aangezien ik met een gigantische etterende neusontsteking opgescheept zat. Heel fijn. Het weekend daarop ben ik terug gekeerd naar Lago de Atitlan. Ik werd zo goed als verplicht door jongeheer Benjamin, maar ik kan niet zeggen dat het met veel tegenzin was. Ik hou van het meer. Het is het mooiste dat ik gezien heb, zo groot, zo puur, zo overweldigend. Het betovert je helemaal, je kunt er niet aan ontsnappen. Maar natuurlijk kwam ik ook daar op de een of andere manier weer tussen het juiste volk terecht - bleken de Duitsers die boven ons sliepen ongelooflijke potheads te zijn, die ook de nodige spullen gekocht hadden bij de tuc-tuc chauffeur. Maar verder waren het wel aardige kerels, een er van noemde zichzelf ook daadwerkelijk Johnny Tactvoll. Die bleek trouwens een hopeloze romanticus te zijn, hij moest en zou met mij naar de sterren kijken. Ik kan niet zeggen dat het echt romantisch is als je eigenlijk gewoon terug wilt naar het cafe, maar naast een of andere trippende kerel moet wachten tot die genoeg sterren gezien heeft.


Maar het weekend was wel weer fantastisch. Dit keer heb ik in een ander plaatsje geslapen, in San Pedro, wat een veel kleiner, veel idyllischer stadje is dan Panajachel, waar we de vorige keer sliepen, tussen alle toeristen. Zaterdags zijn we gaan kayakken in het meer, meneer wou per se het water in springen, maar durfde niet omdat hij dan zijn kayak niet meer in zou kunnen klimmen. Dus ik zou het wel eventjes voordoen. Ik leg mijn kleren in zijn bootje en spring het water in, waarop hij natuurlijk vrolijk wegvaart. Het terug in de boot komen bleek geen probleem, maar daar zat ik dan wel lekker in mijn ondergoed in het midden van het meer, terwijl net de grote veerboot vol Guatemalteken in echte traditionele Maya-kledij langs vaart. Die waren geloof ik niet zo blij met mij.

Na onze kayaktocht hebben we heel San Pedro afgezocht naar een cafe waar we per se heen wilden, uiteindelijk bleek het slechts een paar meter van ons hotel verwijderd. Gezellige avond gehad, zo gezellig, dat we de ochtend er na de shuttle misten. Daar sta je dan in San Pedro, loop je ieder reisbureau af, en krijgt overal te horen dat er slechts een shuttle vanuit San Pedro vertrekt, en dat is die van acht uur 's ochtends. Ik wou niet nog een dag school missen, dus heb dan maar een boot naar Panajachel geboekt, en van daaruit zou ik dan de laatste shuttlebus naar Antigua nog halen. De tijd die ons restte hebben we gevuld met wandelen door het dorpje, langs het meer, de mercado bezoeken. Waar natuurlijk - hoe kan het ook anders? - mijn tweede gsm gestolen werd. De dames van het electronica-winkeltje zijn blij met mij, ik blijf maar terugkomen voor gsm's of camera's. Maar goed, om twee uur stapte ik dan op de boot naar Panajachel. Alleen, want Benjamin bleef nog een dag, en de rest van de studenten van Antigua die daar het weekend doorbrachten, hadden natuurlijk wel netjes de shuttle gehaald. En toen kwam het. Het waaide enorm die dag, en ons kleine bootje hield dat voor geen meter vol. Al na een paar minuten stond de hele boot onder water, een klein jongetje huilde en schreeuwde non-stop. En ging op de grond liggen, wat me toch niet zo'n verstandig idee leek in een boot vol water. En het bleef maar erger worden, meer en meer mensen grepen naar de reddingsvesten, de Maya-vrouwen gilden, huilden en riepen smeekgebedjes, iedereen was in paniek. En daar zat ik dan stilletjes in een hoekje, zonder reddingsvest, want die waren allemaal al in beslag genomen, toen ook de motor het begaf. Een mooi einde van het weekend, als de vaarman je zegt dat je de overkant waarschijnlijk niet zult halen. Maar beetje per beetje kwamen we nog vooruit, met schokkende motor, die soms werkte, en soms niet, en we hebben het gehaald. En toen kwamen we bij probleem twee - ik had een shuttle geboekt, maar op mijn papiertje stond enkel 'Maxime Degroote, shuttle Antigua', geen naam van een reisbureau, geen verzamelplaats, niks. Had ik ook beter op voorhand naar gekeken. Dus werd me aangeraden gewoon op de grote straat te wachten, daar zou de shuttle wel stoppen. Shuttle na shuttle stopte, maar geen enkele er van was voor mij. Langzaamaan begon ook ik een beetje in paniek te schieten, ik had slechts twee euro op zak, geen telefoon meer, en was toch echt niet van plan een nacht op straat door te brengen. Gelukkig kwam er uiteindelijk, weliswaar een uur te laat, dan toch een shuttlebusje dat mij kon meenemen.

Terug in Antigua bleek er een nieuwe vrouw in mijn huis te wonen, Ines, een Nederlandse die hier al voor de derde keer komt. Ze werkt in een ziekenhuis waar vooral kindjes met hazenlipjes behandeld worden, en zamelt daar ook in Nederland geld voor in. Nu is ze hier voor een maandje om mee te helpen in dat hospitaal. Als ik de verhalen zo hoor, verrichten die daar echt ongelooflijk werk, dus ik kan niet wachten tot wanneer ik een kijkje mag komen nemen.

Die zondag ben ik dan ook maar alleen naar de processie gegaan, in de hoop toch iemand tegen te komen die ik kende, wat onmogelijk bleek tussen al die mensen. In het park ben ik dan wel Jose tegen het lijf gelopen, hoe kan het ook anders. Ik trek al mijn woorden terug die ik in mijn vorige blogbericht geschreven heb. José is een goede jongen, heeft bewezen een enorm goede vriend te zijn, en nu snap ik niet meer wat ik ooit tegen hem had. Goed, hij blijft een beetje grof en onbehoorlijk, maar je kunt hem vertrouwen, je kunt met hem praten, en hij heeft me al goed geholpen. Die avond heb ik lang met hem zitten praten, en hem echt leren kennen. Oke, hij bedriegt zijn vriendinnetje, maar dat snap ik nou ook wel weer als je elkaar zo lang niet ziet, en hij houdt echt van d'r. Hij zat in tranen toen zijn papieren niet in orde bleken om naar Duitsland te gaan, dat wil ook wat zeggen. Hij was bereid alles voor haar op te geven, hoe moeilijk het voor hem was, en zag er echt wel een beetje tegenop te gaan wonen in een land waar niemand hem verstaat, waar hij geen vrienden heeft, waar hij niks zou kunnen doen behalve studeren en bij zijn vriendinnetje zijn. Maar hij had het voor d'r over, nog steeds, en doet er alles aan om toch te kunnen gaan.

De dinsdag daar op heb ik eindelijk Maximón bezocht. Of San Simon eigenlijk, maar dat komt op hetzelfde neer. Het is dezelfde persoon, alleen staat San Simon in San Andres, en Maximon in Santiago, en heeft San Simon een heel lichaam, terwijl Maximón gewoon een hoofd en een berg sjaals is. We waren net op tijd om de rituelen te zien, en dat was me toch ook iets. San Simon staat in een soort kapel, hoewel het meer weg heeft van een discotheek. Hij wordt omringd door fluoriserende lichten en een heleboel kitch, en wordt afgebeeld in pak, met een dikke sigaar in zijn mond, en een grote snor. Onder zijn kostuum worden er een heleboel geldbriefjes gestopt. En toen begon het ritueel. Een voor een liep een man naar voor, in bloot bovenlijf, waarop die door de 'pastoor' met een kaars gereinigd werd. Daarna werd het lichaam gestreeld door een bosje planten, en daarna nam de 'pastoor' een grote slok rum en spuugde het zo over de man heen. En dit werd diverse keren herhaald, tot de man helemaal onder de rum, en dus ook speeksel, zat. Of wij ook wilden? Nee bedankt! Nadat iedereen, ook de vrouwen en de auto's, aan de beurt geweest waren, stak iedereen een sigaret op en begon rum te drinken, als offer aan San Simon. Het was het raarste offerritueel dat ik ooit gezien heb. Buiten zaten vrouwen een dikke sigaar te roken, terwijl ze woest hun hand bewogen, en zo zagen ze in de as of hen goede of slechte dingen te wachten stond. Aan de muren van de kapel hingen honderden bordjes met wensen. De meeste mensen wensten een auto, of drie, of 'een mooiere dan de vorige die ik gekregen heb'. Anderen wilden dan weer liever huizen, of veel geld. Enkel materiële zaken. En overal brandden er kaarsjes - de meesten zwart, want San Simon is de enige god die ook slechte wensen doet uitkomen. Na het bezoek heb ik een ongelooflijk kitcherig kettinkje met zijn afbeelding gekocht, omdat we vonden dat ik toch iets als aandenken aan hem moest hebben, nudat ik zijn naam draag.

Hierna gingen we iets drinken, en ik heb me laten overhalen om iets anders dan een licuado te drinken. Ik heb hier namelijk een echte licuado-verslaving ontwikkeld, een licuado is een soort fruitmilkshake, en ik moet er iedere dag eentje van hebben. Maar goed, nu ben ik dus gegaan voor de 'Monkey's ass', heerlijke naam, en WAUW! Ik heb nog nooit zoiets gedronken, het bestond uit banaan, chocolade, melk en pindakaas (ik stond er van versteld dat ze dat hier kennen) en was zo ongelooflijk lekker! Ik ga er zo weer eentje halen, want krijg er nog weeral zin in.

Die avond was het het afscheidsfeestje van de Canadezen, die ondertussen in heel Antigua bekend staan. Dus ook dat kon ik niet missen, eerst naar Porque No gegaan - een ongelooflijk snoezig cafeetje met de vriendelijkste uitbaters ter wereld. Een van de Canadezen is een zanger/gitarist, en die heeft daar ook zijn laatste concertje in Antigua gegeven. Daarna Monoloco zoals iedere dinsdagavond. Ik wou eigenlijk gewoon naar huis toe, ik was ziek en moe, en vond er niks meer aan, maar natuurlijk was ik tegen het einde toe al mijn vrienden kwijt, en stond ik daar dan - ik had geen geld meer voor een taxi, en toch ook echt geen zin alleen naar huis te wandelen midden in de nacht. Jose zou mij wel eventjes thuis brengen, als ik een half uurtje mee ging naar de afterparty. Een half uurtje werd twee uur, en ik heb daar dus maar gewoon op een bankje zitten slapen. Maar ik lijk wel vaker op feestjes te slapen, dus zo vreemd is dat nu ook weer niet.

De dag er na ging ik met Karlijn nieuwe schoenen kopen. Ik had beter toch mijn 64 paar meegenomen, want ieder paar schoenen dat ik mee had, heeft het al begeven in die antieke straatjes van Antigua. Maar goed, wij vinden twee paar schoenen, meneer vraagt 12 euro voor die van Karlijn, 7 voor de mijne. Wij weigerden dat te betalen natuurlijk, we stonden notabene op een tweedehandsmarkt. Dus vroegen wij 10 euro voor de twee paar, hij ging akkoord met 12. Elf is dus perfect, dachten we, we geven hem het geld en wandelen verder. Tien minuten later tikt er plots iemand op mijn schouder, staat het mannetje daar weer, en begint te roepen dat we zijn schoenen gestolen hadden. Hij smijt het geld naar me toe, en zegt dat hij dat niet hoeft, dat we toch maar dieven zijn. Ik zeg hem nog dat hij niet zo slim is om mij het geld terug te geven terwijl wij toch ook de schoenen hebben, maar hij weigert te luisteren. Woest was hij, en hij heeft iedere verkoper snel verteld wat wij zogezegd uitgespookt hadden, zodat we al snel de hele bevolking van de mercado op ons dak hadden. Toen even later een echte bodybuilder woest op ons af kwam, stonden we toch ook even met de kriebels, maar die kwam gewoon zeggen dat het zijn probleem niet was en liep rustig verder. Wij waren ondertussen helemaal omringt, en door iedereen bekeken als echte bandieten. Na nog een uur discussieren hebben we hem zijn stomme euro maar gegeven, en zijn verder gegaan. En zo staan we nu dus bekend in Antigua als de meisjes die schoenen gestolen hebben. Schoenen die nu trouwens al kapot zijn, ik kreeg een schoen niet meer open 's avonds, dus heb er maar een nachtje mee geslapen. De volgende dag heb ik ook nog een dag op mijn schoenen rond gewandeld, maar toen leek het me wel tijd er een oplossing voor te zoeken. Samen met mijn gastvader heb ik de rits ingesmeerd met olie voor zijn auto, hebben we er met tangen en scharen aan zitten trekken, maar na een uur proberen zat er toch niets meer op dan ze door te knippen. Dan steel je eens schoenen, zijn ze nog niks waard.

Een dag later na heb ik dan weer mijn vingers aan elkaar gelijmd toen ik een ander paar schoenen probeerde te maken, en heb ik een hele dag met twee vingers die aan elkaar zaten rondgelopen. Ook weer iets anders. Diezelfde dag zijn we naar Rainbow cafe gegaan - daar zong een meisje, en ik heb nog nooit in mijn leven iemand zo slecht horen zingen. Iedere woensdag is het daar namelijk open mic, volgende keer gaan wij proberen eens de show te stelen. Er zat wel een goede band tussen, bekend in Guatemala, El Raiz. Die maken echt toffe muziek, dus zijn we daar een praatje mee gaan slaan, en hebben die ons netjes naar huis gebracht met de auto. Nuja netjes, Karlijn en Alex werden voor de deur afgezet, maar omdat Denis en ik in dezelfde straat wonen, werden wij ergens in het midden gedropt en moesten ons plan maar trekken. En eigenwijze ik is weer alleen naar huis gewandeld, maar heb wel de hele weg lopen bellen omdat ik trilde van angst, nog steeds geen idee waarom eigenlijk.

De dag er na, donderdag, vierden we 's avonds Karlijns verjaardag in El Muro. Daar werken nu vrienden, en de drankjes waren plots een heel stuk sterker, dus je kunt je wel inbeelden wat voor een nacht dat weer was. Rond een uur of tien kwam Alex plots naar ons, zij heeft een vriendje in El Salvador en die was haar komen bezoeken hier, of wij zin hadden om mee terug te keren met hem? Tuurlijk! En dus trokken we eerst naar twee afterparties, keerden rond een uur of vijf terug naar huis, en moesten om zes uur klaar zijn om te vertrekken. Dus vroeg ik broertjelief die mij thuis bracht om mij wakker te houden, waarin hij natuurlijk enorm faalde. Dus om half zeven werd ik wakker gebeld door een stel ongeduldige vrienden, als een razende greep ik mijn bikini en handdoek en trok ik naar de bussen.

Met een kater van hier tot Tokio zaten we toch nog netjes op tijd op de bus, acht uur zouden we er over doen. In de meest onmogelijke posities probeerden we onze roes uit te slapen, ik heb iedereen versteld doen staan met het feit dat ik werkelijk in iedere positie kan slapen - en met mijn mooi slapende hoofd natuurlijk, hoe blij ik was dat ik hier nog niet bekend stond om mijn duimfoto, ook dat is nu om zeep. Genoeg mooie slaapfoto´s van mij nu.


Vrij snel raakten we met de bus aan de grens van El Salvador, waar we ongelooflijk veel geluk hadden. Normaal moesten we nog vier uur reizen nadat we de grens gepasseerd waren, maar terwijl wij op de stempels in ons paspoort wachtten, vertelde een man dat hij naar El Zonte reed, de plaats waar wij naartoe moesten, en dat we best mee konden rijden achterin zijn pick-up. Twee konden binnen zitten, dus ben ik snel de auto ingesprongen, weg van de schroeiende zon, in de koele airco. Helaas dacht de chauffeur dat we achterlijk waren, en praatte met ons als waren we kinderen van vier. De simpelste woorden, en ongelooflijk traag. Toen zijn vriendin ons iets vertelde over haar project dat ze opgericht had, begon hij histerisch te roepen dat ze trager moest praten, dat we er toch niks van verstonden. Na zes weken Spaans versta je al eens iets hoor. Maar ze gaven ons koekjes en water, en binnen twee uur waren we in het huis van Alex´ vriendje, dus we mochten niet klagen. Zijn huis is trouwens fantastisch. Hij bezit twee zwembaden, heeft mangobomen in zijn tuin, palmbomen vol kokosnoten, de mooiste planten en bloemen. Eerst dronken we daar een kokosnoot, en dan trokken we verder naar ons hotelletje, recht aan het strand. Daar aangekomen werden we meteen uitgenodigd op een barbecue van een vriend van hem, speciaal voor Karlijns verjaardag. En daar werden we aan zijn andere vrienden voorgesteld. Mijn hemel, we waren echt recht in de film New Moon terecht gekomen. Iedere, en dan ook echt iedere, jongen leek daar op een weerwolf. Allemaal liepen ze in hun bloot bovenlijf rond, allemaal hadden ze lang zwart haar, waren gespierd, onmogelijk om een gesprek mee te voeren. En ook was ons allemaal al een jongen toegewezen nog voor we ook maar aankwamen - net zoals dat bij het inprenten bij de weerwolven gaat. De barbecue was heerlijk, we hebben gedanst met de wolven, die echt werkelijk dansen als honden die op hun poten staan. En ze staan op een ongelooflijk vreemde manier: borst overdreven vooruit, kont overdreven naar achter. En ze prutsen meer aan hun haar dan ik, dat wil ook al wat zeggen. Eentje had zelfs enorm geblondeerde lokken, door de zon, maar toch.


Na de heerlijke barbecue zijn we gaan nachtzwemmen in de zee, onder, hoe raad je het, de volle maan. Even bekroop ons de schrik dat we verscheurd zouden worden, maar al snel bleek dat ze hun verandering tot wolven onder controle hadden. Dus doken we de zee in, wat een verademing na de onmogelijke golven van Monterrico! Hier kon je echt zwemmen!

Na het zwemmen probeerden Denis en ik terug het hotel binnen te raken, de anderen bleven met hun weerwolf nog wat op het strand hangen. Maar helaas - daar stonden drie woeste honden ons op te wachten. Op dat moment was ik er van overtuigd dat het de broers van onze lieve vrienden of zo waren, die hun verandering nog niet onder controle hadden. Want woest waren ze, echt ongelooflijk. En daar sta je dan, in El Salvador, op straat. En je kunt je hotel niet binnen. Langs alle kanten probeerden we binnen te dringen, maar steeds weer doken die enge beesten op. Achteraf bleek er een andere ingang te zijn, ik snap nog steeds niet waarom we die toen niet vonden. Maar goed, we hebben iemand wakker gekregen, en die heeft ons netjes langs de honden geleid.

De volgende dag ben ik voor het eerst gaan surfen. De jongens die we de dag er voor leerden kennen, bleken bij de topsurfers van El Salvador te horen, dus die leerden het ons wel even voor een vriendenprijsje. Ik liep al naar een van hen toe, toen ik door terug getrokken werd. Nee, een andere surferboy was voor mij berekend, en ik mocht hun plannen niet in de war schoppen, voor ons allemaal was al een wolfje voorzien. Toch ietwat bang begon ik er aan - voor zo´n handig iemand als ik is surfen inderdaad niet de beste sport. Ik heb de plank een aantal keer op mijn hoofd gekregen, maar ben er toch ook in geslaagd best een aantal keer recht te staan, dus dat lijkt me wel mooi in evenwicht.

Er na kregen we te horen van Onja, die we kenden uit Antigua en dat weekend verhuisde naar El Salvador, dat ze iemand kende die op zondag terug naar Antigua reed, en ons waarschijnlijk wel mee kon nemen. Perfect, met de bus doe je er namelijk twee keer zo lang over dan met de auto, dus wij helemaal blij. Wel moesten we even naar El Tunco, de badplaats er naast, dus zo stonden we als drie blonde meiden even later op straat te liften. Vlot kregen we een lift van een man, die als leerkracht Engels werkte. Op de school waar Onja als leerkracht Engels zou gaan werken. Kregen wij dus een lift van een man wiens job zij binnenkort zou krijgen, pijnlijk. Maar we vonden onze lift, zouden de volgende dag om vijf uur ´s middags vertrekken zodat we nog een hele dag hadden, en aten de heerlijkste taco´s ooit.

Terug in El Zonte zwommen we in de zee tijdens zonsondergang, wat onbeschrijfelijk was. Ik ben echt verliefd geworden op zonsondergangen, ik krijg er maar geen genoeg van. En El Zonte is werkelijk de meest romantische plek op Aarde, daar bestaat geen twijfel over.

´s Avonds aten we in een restaurant van de ouders van het schattigste meisje ooit. Een bloedmooi kind, maar ze had dan ook echt ouders om op te eten. En eigenwijs ook, als ze je hand vastpakte, liet ze niet los voor je haar minstens tien minuten in de lucht heen en weer had staan zwieren. Verder heeft iedereen hier ook bijnamen, dus mocht zij onze bijnamen kiezen. Onja heet bijvoorbeeld Sebolla, wat ui betekent, omdat ze zulk zit haar heeft. Alex´ vriendje heet El Gato, omdat hij zo snel als een kat is. Denis is Aborido, een snoepje waar hij met zijn krullen ook werkelijk op lijkt, en Alex wordt Brocoli genoemd, wegens haar lange lichaam, en grote bos haar. Maar het meisje doopte Karlijn Esmeralda, en mij Juan José, dus ik denk dat zij het principe nog niet helemaal begrepen had...

Wel zaten we net in de drooglegging in El Salvador. Dat weekend waren er namelijk verkiezingen, en dan is het verboden alcohol te drinken. Maar geen zorgen - El Gato werkt in een bar, en die zou ons wel verder helpen. Alle locals dronken angstig, alle toeristen maakten er een feestje van. Wel was het een klein beetje geforceerd dat iedereen mij en mijn surfleerkracht plots alleen liet - wij waren namelijk voor elkaar bestemd. Wel had ik de enige met kort haar toegewezen gekregen, wat betekende dat hij naar school geweest was: op school mag je namelijk geen lang haar hebben. En je merkte het verschil ook duidelijk in de gesprekken, wij hadden best nog diepzinnige gesprekken, terwijl er uit Larissa´s surferboy niet veel meer kwam dan ´Claro que si´, en als je vroeg of hij wel wist waar we het over hadden, antwoordde hij exact hetzelfde. Nuja, jammer dat ik niet zo voor honden ben.

De avond hebben we afgesloten met een groot kampvuur op het strand, een perfect einde voor het perfecte weekend. De dag er na kwamen we er bij het afrekenen in het hotel helaas wel achter dat we vergeten rekening houden waren met het betalen van de kamer. Niemand had nog genoeg geld over, en nergens een bankautomaat in de omgeving. Dus nog maar eens naar El Tunco gelift en terug, waar ook nog eens bleek dat niemands kaart werkte. Eerst die van Larissa niet, dan de mijne niet, dan die van Denis ook niet, en net als we helemaal in paniek schoten, bleek die van Karlijn het wel te doen. Dus heeft die haar geld maar eventjes uitgedeeld.

Tijdens de terugrit bleek dat we echt bij de meest gestoorde mens ter wereld in de auto gestapt waren. Maar ik kan alleszins niet zeggen dat de terugrit saai was, want gelachen hebben we, en hoe! Het was een heus feestje in de auto, jammer dat ik de dag er na mijn examen had en dus nog een nachtje studeren voor de boeg had. Ik heb wel weer echt op z`n Maxime`s gestudeerd: twee uurtjes slapen, een uurtje studeren, weer twee uurtjes slapen, nog een uurtje studeren. Die maandag bleek dat ik allesbehalve klaar was voor een examen, dus heeft mijn nieuwe leerkracht mij in twee ochtenden razendsnel klaargestoomd, en kon ik dinsdagmiddag mijn examen maken: 86 procent! Klinkt veel, maar je moest 85 halen om door te mogen naar het volgende boek, dus dan klinkt het al heel wat minder. Maar ik sprong een gat in de lucht, I did it!


Die avond ben ik het dan ook goed gaan vieren, en heb een man leren kennen met hetzelfde hoedje als zijn hondje, overdag draagt het beestje zelfs een zonnebril. Een dag later heb ik dan weer een echte piraat leren kennen. We waren op weg naar Rainbow Café voor de open mic night, toen we een piraat zagen zingen en gitaar spelen. Dus hebben we die maar meegenomen om daar verder te spelen. Helaas was er geen tijd meer voor hem, dus kon hij slechts twee nummers akoestisch spelen. Maar een echte piraat laat zich niet doen, dus trokken we de straat op om daar verder te spelen. Met een fles rum uiteraard. Onze groep volgelingen werd steeds groter en groter, tot we ongeveer het hele Parque Central in beslag namen. Om de beurt speelden we muziek, uiteindelijk kwam er zelfs een soort zwerver bij ons zitten, die zich Maximón noemde, en mij als Maximóna natuurlijk meteen ten huwelijk vroeg. En hij raakte mij met zijn sigaar volledig aan, zodat die gezegend was, waarna we de grootste sigaar die ik ooit gezien heb, rookten. En ook flessen drank ontbraken natuurlijk niet in zijn zak. We hadden de beste avond ooit, de piraat speelde dit weekend ook op een festival aan Lago de Atitlán, dus zat er voor mij niks anders op dan voor een derde keer terug te keren.

Woensdag heb ik dus de Finca de Macadamia bezocht - de fabriek waar ze dus de noten bewerken. Met ongelooflijk grote machines en rare methodes om de noten te tellen. En ze maken er de heerlijkste pannenkoeken. Ook bezitten daar de meeste gefotografeerde wc ter wereld, een toilet midden in een ´bos´, echt omgeven door groen. En niet te vergeten het geniale bordje ´On this farm we count every nut. Please leave them on the ground.´. Een dag later ben ik naar het Jademuseum getrokken, waar ik ontdekte dat ik bij de Tz´ikin hoor - naar aanleiding van je geboortedatum word je volgens de Maya´s onderverdeeld. Ik blijk wel enorm materialistisch te zijn volgens de Maya´s, om ze toch maar niet tegen te spreken heb ik dan maar een kettinkje in jade gekocht.


Vrijdagmiddag ben ik nog eventjes naar Pastores gegaan, een plaatsje dat enkel bestaat uit schoenenwinkels, meer precies met cowboylaarzen. Ik heb mijn droomschoenen gevonden, moet enkel nog eventjes nadenken over de prijs. Verder werden we luid uitgelachen toen we foto´s namen van varkens en kalfjes op straat, het hele dorp stond ons aan te gapen. Ik denk ook niet dat ze hier echt gewend zijn aan studenten in het dorpje zelf, blijkbaar gaan niet veel toeristen verder dan de schoenenwinkels. Wij wel, en zo werden wij, de toeristen, door de locals gefotografeerd. En aangestaard, aangestaard. Na ons wandelingetje besloten we dat we wilden terugkeren in een pick-up. Dus stonden we te liften aan de straat, terwijl bus na bus passeerde. ´No tienen dinero?´ vroeg een politieagent. Nee, zeiden we dus maar, want hoe belachelijk klinkt het anders niet. En dus bleven we proberen, terwijl steeds meer mensen bleven staan om naar ons te kijken en ons toe te juichen. Maar helaas stopte er niemand voor ons - zo`n gevaarlijk land is het dus ook weer niet als niemand drie blonde meisjes met blote benen meeneemt. En dus heeft de politie na drie kwartier maar geregeld dat we gratis met een bus mee konden, omdat we zogezegd geen geld meer hadden. Toch met ietwat een schuldgevoel kropen we de bus dan maar op, en keerden voor niks terug naar huis. De andere Guatemalteken in de bus waren daar ook niet zo blij mee.



Zaterdagmorgen zijn we in alle vroegte naar het festival vertrokken, wat fantastisch was. Het was een heus hippie-festival, met tientallen ongelooflijk oude mensen, die dansten als waren ze kinderen van vijf. Net Woodstock, we maakten er zelfs een weddenschap van om iemand te vinden die daar nog geweest was.We kwamen net op tijd voor het optreden van de piraat, die in een heus slangenpak gedichten voorbracht. Muziek kon hij helaas niet meer spelen, aangezien donderdag zijn gitaar gestolen was. Die donderdag stonden we namelijk voor de deur van El Muro na het sluiten, met een stuk of dertig man. Een jongen vroeg of hij eventjes op zijn gitaar mocht spelen, en binnen de vijf minuten waren én de jongen, én de gitaar verdwenen. En niemand die gezien had hoe. Dus daar stond hij dan op het festival, zonder gitaar. Maar zijn gedichten waren niet minder mooi, en we hebben we ongelooflijk van genoten. Verder hebben we eigenlijk de hele dag lui op een plek gezeten zonder veel te bewegen, tenzij om eten te halen. Om terug te keren namen we een tuc-tuc, waar we ons met vier man in propten. Denis zat voorin naast de chauffeur, hing half naar buiten, en was als de dood. Dus vroegen wij natuurlijk eventjes naar de maximum snelheid van de tuc-tuc, waarop de man als een razende door de stad vloog. En net op tijd stil hield voor een ravijn, bleek onze tuc-tuc chauffeur niet compleet nuchter te zijn. Gelukkig hield hij ook weer net op tijd stand voor de politie, zodat Denis snel boven op ons kon springen - voorin zitten mag namelijk niet.



De volgende morgen heb ik eindelijk de échte Maximón bezocht. Die verhuist voortdurend, dus vroegen we gewoon iemand om ons naar hem toe te brengen. Hij zat ergens in een afgelegen huis in the middle of nowhere, maar het was echt de moeite om te zien. Hij ziet er helemaal anders uit dan San Simon, hoewel het eigenlijk dezelfde persoon is. Maximón heeft een hoofd, met een sigaar natuurlijk, en verder bestaat zijn lichaam uit prachtig gekleurde sjaals. Maar ook hier werd hij natuurlijk omgeven door neonlichten.


Ook misten we natuurlijk onze bus weer, waardoor we verplicht waren drie keer zo veel te betalen voor een shuttlebus. Waarin iedereen misselijk werd door alle haarspeldbochten. Maar we waren wel drie keer zo snel thuis, en waren zo dus ook net op tijd om de processie te zien, die weer groter was dan de week er voor. Iedere week zijn er hier meer en meer mensen, worden de beelden groter, is het meer en meer impressionant. En door een stom toeval - Denis en ik liepen gewoon naar huis van de plek waar we afgezet waren - kwamen we net voor la Iglesia de la Merced terecht, en zagen de processie van zó dichtbij, dichter kon niet. Het was prachtig, een klein wit duifje streek neer op het kruis van Jezus, het leek wel alsof het zo moest zijn.

Vanaf nu probeer ik iedere week iets te schrijven, zodat ik jullie niet lastig val met een tekst als deze, en ik ook geen vier uur in een internetcafé door hoef te brengen. Dit weekend ga ik waarschijnlijk Tikal bezoeken, maar ik houd jullie wel op de hoogte!


Hasta luego!

1 opmerking:

  1. wow ... quite a story! (en dan heb ik t niet alleen over de lengte van je verhaal :p).
    tIs misschien inderdaad geen slecht idee om voortaan wat vaker kortere verhalen te posten, tzal beter zijn voor de bloeddruk van je toch ietwat bezorgde moeder! Een land als steeds gevaarlijker afschilderen en ondertussen zelf steeds 'slimmere' acties ondernemen (liften, alleen rondwandelen/reizen/varen/.., 's nachts naar t park - tzijn maar een paar voorbeelden), jij weet hoe je iemand geruststelt!

    BeantwoordenVerwijderen