Het zit erop. Het is voorbij. Nog één dag en ik stap het vliegtuig op, voor de allerlaatste keer. Nuja, over een maand nog eens, maar zo klinkt het net iets dramatischer.
Maandag - twee weken geleden. Bepakt en bezakt trokken we naar het vliegtuig, en hoewel ik de hele avond voordien heb zitten janken als een klein kind, kon ik toen al weer wat redelijker nadenken. En me beleefder opstellen tegenover de lieve hoteleigenaar, die ik de avond er voor zo aardig had afgesnauwd, in al mijn zielige ellende. Naar het vliegveld dus, waar we netjes op tijd aankwamen, en meteen in de volgende problemen verzeild raakten. Ik was vergeten mijn ticket voor de reis terug naar België uit te printen. En zonder een bewijs dat je het land ook weer uit gaat, kom je het land niet in. Daar sta je dan. Natuurlijk speelde ik onmiddellijk met de gedachte dan maar meteen gewoon in Guatemala te blijven, maar dat plannetje heb ik toch maar niet doorgedreven. En gelukkig vond ik bij toeval mijn eerste terugticket terug, gedateerd op 14 juli, wat natuurlijk al lang gepasseerd was. Een heel gedoe, een heleboel mannen bij elkaar geroepen, een heel geratel en gediscussieer, en uiteindelijk besloten ze me te geloven dat ik mijn ticket omgeboekt had, en net als mama en Domi op zeven augustus het land echt uit zou gaan. Dat probleem dus ook weer mooi van de baan, op naar het vliegtuig!
De vlucht ging snel, en in geen tijd kwamen we in Alajuela aan. Zonder plan, zonder besef van waar we eigenlijk heen wilden gaan. Dus besloten we een hotel in de buurt van de luchthaven te zoeken en onze tocht door Costa Rica te plannen. Natuurlijk bleek het hotel waar we heen wilden vol, dus dropte de taxichauffeur ons bij een hotel dat drie keer zo duur was, mooi verdiend voor hem natuurlijk. De rest van de middag en avond spendeerden we aan plannen, de mooiste plekjes uitkiezen die we wilden bezichtigen, kosten berekenen, en uiteindelijk eten in een raar kiprestaurant (wat anders, het stikt hier van de fastfoodketens waar enkel kip verkocht wordt, vraag me niet waarom) terwijl we een of ander ongelooflijk vreemde serie volgden op tv. De volgende middag zijn we dan een auto gaan huren, een Toyota Yaris, waar mama dus al wat aan gewend was. Gelukkig, want ondanks alle waarschuwen, waren we op zulke wegen echt niet voorbereid. En wegaanwijzers blijken ook niet echt een hulp in dit land - die leiden je naar plaatsen, om je vervolgens weer terug te sturen, gewoon op te houden, of je over de meest onmogelijke wegen te sturen. Een drama, een werkelijk drama.
Maar tegelijk was het geweldig om met de auto rond te rijden - we konden stoppen zodra we een of andere rare vogel spotten, konden aan de kant gaan staan om foto´s te nemen van de bananenbomen waaraan bananen in blauwe plastic zakken hingen, konden rijden op de uren die wij wilden, konden al onze bagage in de auto stouwen en hoefden dus nooit ergens mee te slepen. Het was zeker geen slecht idee, hoewel we genoeg problemen met onze wagen hebben gehad. Na een week begaf de accu het pltots - stonden we in het pikdonker aan de kant van een straat. En dat terwijl je steeds gewaarschuwd wordt dat je zéker niet ´s nachts moet rijden hier. Daar stonden we dan, drie blonde vrouwen aan de kant van de weg met een auto die het zomaar ineens begeven had. En allemaal mannen die op ons af vlogen, of we hulp nodig hadden, die ze vervolgens nooit aanboden, ze kwamen ons gewoon allemaal eens mooi bekijken en uithoren. En toen we de maatschappij van de wagen belden, werd ons verteld dat we maar aan iemand een jumpstart moesten vragen. En op onze volgende telefoontjes werd gewoon niet meer gereageerd. Wel bedankt, Alemo. Een jumpstart dus - tig mannen om ons heen, maar niet eentje die er ons een aanbood. Uiteindelijk stopte er een nette man met zijn twee kinderen, die ons snel uit de nood hielp. En ons zelfs vertelde dat hij een hotel bezat in de plaats waar wij naar op weg waren - of we daar niet wilden slapen? Helaas, iets buiten ons budget, met ontelbare zwembaden, jacuzzis in de kamers met zicht op de vulkaan, gigantische, prachtige suites, luxe cuisine, alles wat je je maar wensen kon, toch maa rniet. En toen we drie dagen later deze plaats weer verlieten, gebeurde er precies hetzelfde. Weer een lege accu. Toen had Almelo gelukkig wel door dat er echt iets scheelde, en moesten we maar `even´ wachten tot ze konden komen met een nieuwe accu. Vier uur later dus. We hebben tijd verloren met die auto, heel wat tijd, maar ik blijf er bij - het was het waard.
Maar tegelijk was het geweldig om met de auto rond te rijden - we konden stoppen zodra we een of andere rare vogel spotten, konden aan de kant gaan staan om foto´s te nemen van de bananenbomen waaraan bananen in blauwe plastic zakken hingen, konden rijden op de uren die wij wilden, konden al onze bagage in de auto stouwen en hoefden dus nooit ergens mee te slepen. Het was zeker geen slecht idee, hoewel we genoeg problemen met onze wagen hebben gehad. Na een week begaf de accu het pltots - stonden we in het pikdonker aan de kant van een straat. En dat terwijl je steeds gewaarschuwd wordt dat je zéker niet ´s nachts moet rijden hier. Daar stonden we dan, drie blonde vrouwen aan de kant van de weg met een auto die het zomaar ineens begeven had. En allemaal mannen die op ons af vlogen, of we hulp nodig hadden, die ze vervolgens nooit aanboden, ze kwamen ons gewoon allemaal eens mooi bekijken en uithoren. En toen we de maatschappij van de wagen belden, werd ons verteld dat we maar aan iemand een jumpstart moesten vragen. En op onze volgende telefoontjes werd gewoon niet meer gereageerd. Wel bedankt, Alemo. Een jumpstart dus - tig mannen om ons heen, maar niet eentje die er ons een aanbood. Uiteindelijk stopte er een nette man met zijn twee kinderen, die ons snel uit de nood hielp. En ons zelfs vertelde dat hij een hotel bezat in de plaats waar wij naar op weg waren - of we daar niet wilden slapen? Helaas, iets buiten ons budget, met ontelbare zwembaden, jacuzzis in de kamers met zicht op de vulkaan, gigantische, prachtige suites, luxe cuisine, alles wat je je maar wensen kon, toch maa rniet. En toen we drie dagen later deze plaats weer verlieten, gebeurde er precies hetzelfde. Weer een lege accu. Toen had Almelo gelukkig wel door dat er echt iets scheelde, en moesten we maar `even´ wachten tot ze konden komen met een nieuwe accu. Vier uur later dus. We hebben tijd verloren met die auto, heel wat tijd, maar ik blijf er bij - het was het waard.
Als eerste reden we richting Manuel Antonio, een van de mooiste plekjes van Costa Rica. Strand én een nationaal park vol dieren, wat kun je je nog meer wensen? We kwamen daar dinsdagavond laat aan, waarop Domi en ik wel nog eventjes rond wilden kijken. We lieten het oudje in de kamer achter, slopen langs de kamer naast ons die volgestouwd was met joelende kerels, die precies de hele tijd voor ons op de loer laten, en wandelden langs het strand richting stad. Wat eigenlijk echt doodeng was, aangezien er nergens licht was, en we op de engste stekeligste dingetjes stapten. In het stadje aangekomen paste ik er wel voor op om langs de bar te lopen waar het gekke lesbische mens werkt die me daar de vorige keer zo handig mee naar huis had genomen. Dus stonden we maar wat bij de supermarkt, te praten met een raar stel jongens.
Maar op de terugweg kwamen we nog iets veel raarders tegen, lopen Domi en ik rustig de straat naar boven op, zie ik plots een raar dik wollig iets aan de kant van de straat, in een soort touw dat over de weg gespannen was. Een luiaard! En niet één luiaard, maar drie! Ongelooflijk schattig, een mannetje voorop, een vrouwtje hing er achter, met een heel klein pluizig schattig bolletje op haar buik, een baby-luiaard! Ongelooflijk mooi, zelfs de lokale bevolking kwam er naar kijken, dus wij als een razende mama gaan halen. Niet dat we ons echt moesten haasten, zo snel verdwijnen die beesten nu ook weer niet. Mama, die op dat moment net een hele zoekactie in gang had gezet omdat we te lang wegbleven. Oeps. Gelukkig konden we haar weer opfleuren met een stel luiaards.
Maar op de terugweg kwamen we nog iets veel raarders tegen, lopen Domi en ik rustig de straat naar boven op, zie ik plots een raar dik wollig iets aan de kant van de straat, in een soort touw dat over de weg gespannen was. Een luiaard! En niet één luiaard, maar drie! Ongelooflijk schattig, een mannetje voorop, een vrouwtje hing er achter, met een heel klein pluizig schattig bolletje op haar buik, een baby-luiaard! Ongelooflijk mooi, zelfs de lokale bevolking kwam er naar kijken, dus wij als een razende mama gaan halen. Niet dat we ons echt moesten haasten, zo snel verdwijnen die beesten nu ook weer niet. Mama, die op dat moment net een hele zoekactie in gang had gezet omdat we te lang wegbleven. Oeps. Gelukkig konden we haar weer opfleuren met een stel luiaards.
En ze moest me wel vergeven de volgende morgen, nadat ze midden in de nacht met een doodsangst op haar gezicht en in volle paniek nast mijn bed stond en maar bleef roepen ´WAT IS DIT? MAXIME WAT GEBEURT ER? MOETEN WE WEG???´ Zucht. Nee mama, dat zijn gewoon de brulapen die je hoort roepen.
De volgende dag zijn we terug gekeerd naar het hotel waar ik de vorige keer sliep daar, om nog maar eens een poging te doen tot het verorberen van de gigantische, maar heerlijke Zombie-burger. Smullen, echt waar, een burger met alles er op en er aan. Twee stukken biefstuk, sla, saus, kaas, bacon, ei, groente... ALLES. Het water loopt me al weer in de mond. Na onze lunch zijn we dan naar het Nationaal Park getrokken, die dit keer een veel mindere teleurstelling was dan een aantal maand geleden, wat zeg ik, nu was het fantastisch.

Een paar maand geleden hoorde ik maar van iedereen verhalen over aapjes en luiaards en vogels en weet ik veel wat. En woest was ik, omdat ik geen enkel beest vond, enkel een lelijke zwarte babytoekan. Maar dit keer was het heel wat anders - niet alleen zagen we allerlei gekleurde salamandertjes en hagedisjes, ook zagen we een luiaard die probeerde langs de boom naar beneden te kruipen, beetje per beetje.
En een hele buts aapjes, die tikkertje leken te spelen. Hele kleintjes, maar ook een echte opa-aap, met een ongelooflijk lief rimpelig oud gezichtje. Ze rolden over de grond, achtervolgden elkaar over takken, het was prachtig om te zien. Alleen zat er een mannetjesaap de hele tijd woedend naar ons te kijken, dat stelde me wel wat minder op mijn gemak.
Iets verder kwamen we ook nog een hoop wasberen tegen - EINDELIJK! Iedereen wordt door die beesten gek gemaakt, die hun eten pikken en zeg maar wat, en ik had nog nooit eentje gezien, maar daar waren ze dan. Het was een heerlijke dag, en na ons uitstapje in het park besloten we richting Playa Dominical te rijden, waar ik normaal met Elke heen zou gaan voor d´r laatste weekend maar dus nooit geraakt ben, daar ik toen naar Guatemala vertrok.
We waren net op tijd voor zonsondergang, wat daar werkelijk prachtig was, zoals mijn reisgids al voorspelde. We vonden een leuke bungalow recht aan het strand, en vochten om een tafel in het dichstbijzijnde restaurant, waarna we uiteindelijk bij een Costa Ricaan en een Amerikaanse aan tafel kwamen te zitten, een koppel leek ons, beweerde zij, ontkende hij. Een typisch Latino-verhaal dus. We babbelden wat met de twee, tot het meisje het maar aftrapte omdat haar wel-niet vriendje ons te veel aandacht schonk, en in geen tijd werd ze vervangen door diens broer. Toen die ook verdween, kwam er een heel schattige jongen, die stapelgek op Domi was, en alleen maar oog voor haar was. Dus stuurden we moeders maar weer eens terug naar de kamer, en gingen even mee om iets te drinken bij zijn huis, waar arme schoenloze Domi meteen zijn slippers cadeau kreeg (nuja, ze heeft ze alleszins nooit terug gegeven) en waarop we naar de Ladiesnight gingen, waar zij de hele avond met haar nieuwe verovering zat te babbelen, en ik het wel-niet vriendje achter me aan had, en niet veel later ook een woedende wel-niet vriendin. Oeps. Domi haar William had het alleszins wel meteen zwaar te pakken, nodigde haar uit bij hem te komen wonen, en belde en smste haar sinds dat moment elke dag. Arme jongen.
Een paar maand geleden hoorde ik maar van iedereen verhalen over aapjes en luiaards en vogels en weet ik veel wat. En woest was ik, omdat ik geen enkel beest vond, enkel een lelijke zwarte babytoekan. Maar dit keer was het heel wat anders - niet alleen zagen we allerlei gekleurde salamandertjes en hagedisjes, ook zagen we een luiaard die probeerde langs de boom naar beneden te kruipen, beetje per beetje.
En een hele buts aapjes, die tikkertje leken te spelen. Hele kleintjes, maar ook een echte opa-aap, met een ongelooflijk lief rimpelig oud gezichtje. Ze rolden over de grond, achtervolgden elkaar over takken, het was prachtig om te zien. Alleen zat er een mannetjesaap de hele tijd woedend naar ons te kijken, dat stelde me wel wat minder op mijn gemak.
Iets verder kwamen we ook nog een hoop wasberen tegen - EINDELIJK! Iedereen wordt door die beesten gek gemaakt, die hun eten pikken en zeg maar wat, en ik had nog nooit eentje gezien, maar daar waren ze dan. Het was een heerlijke dag, en na ons uitstapje in het park besloten we richting Playa Dominical te rijden, waar ik normaal met Elke heen zou gaan voor d´r laatste weekend maar dus nooit geraakt ben, daar ik toen naar Guatemala vertrok.
We waren net op tijd voor zonsondergang, wat daar werkelijk prachtig was, zoals mijn reisgids al voorspelde. We vonden een leuke bungalow recht aan het strand, en vochten om een tafel in het dichstbijzijnde restaurant, waarna we uiteindelijk bij een Costa Ricaan en een Amerikaanse aan tafel kwamen te zitten, een koppel leek ons, beweerde zij, ontkende hij. Een typisch Latino-verhaal dus. We babbelden wat met de twee, tot het meisje het maar aftrapte omdat haar wel-niet vriendje ons te veel aandacht schonk, en in geen tijd werd ze vervangen door diens broer. Toen die ook verdween, kwam er een heel schattige jongen, die stapelgek op Domi was, en alleen maar oog voor haar was. Dus stuurden we moeders maar weer eens terug naar de kamer, en gingen even mee om iets te drinken bij zijn huis, waar arme schoenloze Domi meteen zijn slippers cadeau kreeg (nuja, ze heeft ze alleszins nooit terug gegeven) en waarop we naar de Ladiesnight gingen, waar zij de hele avond met haar nieuwe verovering zat te babbelen, en ik het wel-niet vriendje achter me aan had, en niet veel later ook een woedende wel-niet vriendin. Oeps. Domi haar William had het alleszins wel meteen zwaar te pakken, nodigde haar uit bij hem te komen wonen, en belde en smste haar sinds dat moment elke dag. Arme jongen.
De volgende morgen vertrokken we na een uurtje op het strand te liggen naar Corcovado, wat het mooiste nationaal park van Costa Rica schijnt te zijn, en dat wil wat zeggen met al die parken hier. Helemaal in het meest zuidelijke puntje van het land vind je dit reusachtige park terug - het werd dus een lange rit. En die rit bleef maar langer worden. Rond een uur of twaalf verlieten we Dominical, een echt surfersstadje trouwens, en reden we naar het zuiden. De wegen werden slechter en slechter, we stuiterden over steentjes, zakten in diepe diepe putten, reden straten in die plots ophielden, keerden helemaal terug, en bleven maar over die pijnlijke ´wegen´ hobbelen. Tot we uiteindelijk in Jiminez aankwamen, een plaatsje naast het park. We gingen er dus vanuit dat we in geen tijd in het park zouden aankomen - verkeerd gedacht dus. We moesten helemaal óm het park heenrijden om er in te geraken, zo´n vijftig kilometer, over nog ergere weggetjes, die alleen te berijden zijn met een jeep, wat wij niet hadden, natuurlijk. We konden hier slapen en de volgende dag met een jeep meerijden, maar mama haar rug protesteerde meteen luid. Met het vliegtuig kon ook zei onze hulpvaardige man, slechts 300 dollar per persoon, per rit. Lieve hemel. Daar stonden we dan, in een of ander verlaten gat waar geen toerist gezien werd, en we alleen maar enorm werden aangegaapt. Dat was het dan. Geen gigantische park bezoeken, maar weer terug. Terug naar San José, want in dit enge gat wilden we allesbehalve overnachten. Ondertussen was het al laat in de middag, dus picknickten we in de wagen, en begonnen aan de ellenlange even pijnlijke terugweg. En voor de zoveelste keer waren we ´s nachts op de baan, wat een aanrader. De hele lange weg terug naar San José. We probeerden nog een slaapplaats te vinden in een of ander vaag stadje, maar alles volzet. Uiteindelijk haalden we wat te eten bij McDo - ik eet hier werkelijk meer fastfood dan in mijn hele leven bij elkaar - en terwijl we dit rustig dachten op te eten in een zijstraatje, werden we meteen gestoord door een bedelende kerel, die probeerde door het raampje wat uit de auto te vissen, en toen ook langs de andere kant iemand op ons af kwam, hebben we snel maar weer gas gegeven. Deuren op slot, en door naar San José, waar we hopelijk veilig zouden zijn. Rond half drie kwamen we daar eindelijk aan - twaalf uur aan een stuk hebben we in de auto doorgebracht. Niet te geloven. Vlakbij mijn vroegere school vonden we een heel gezellig hotelletje, waar we de nacht doorbrachten. En de volgende morgen kon ik dan de reusachtige mall laten zien - en heb ik voor de derde maal dezelfde schoenen gekocht, die blijven kapot gaan, maar ik té verliefd op ben. We aten bij een van de fastfoodrestaurants - natuurlijk - en vertrokken daarna richting La Fortuna, waar ik ook nog niet eerder geweest was. La Fortuna bevindt zich naast Monteverde, de cloudforest - kan iemand mij alsjeblieft vertellen of daar een Nederlandse naam voor bestaat? - en waar de vulkaan Arenal zich bevindt. Dit gebied werd ons ook echt aangeraden, daar het er stikt van de hot springs, natuurlijke warmwaterbronnen, wegens de nabijheid van de vulkaan. De wegen waren uiteraard weer verschrikkelijk, dus deden we er weer de hele dag over om er te geraken, waarop we in de meest onmogelijke eenrichtingswegetjes verzeild zijn geraakt - ´t is echt niet normaal hoe dikwijls we hier al spookrijder hebben gespeeld. Gelukkig hebben we steeds ferm geluk - dit keer kwam een agent op ons af die vrolijk zei ´Je doet iets goeds hoor mevrouw, maar je doet het alleen verkeerd! Rij nog maar wat door in deze richting en dan draaien alsjeblieft.` Gekke man, we zijn meteen maar gedraaid, in plaats van nog maar tegen een paar auto´s te knallen ook.
Doordat we zochten naar de ´Sleeping inn´, een van de hotels die in mijn onmisbare reisgids hoog aangeprezen stond, stuitten we op de ´Sleeping Indian´, een naam die verwees naar de berg, vlak naast de grote vulkaan, die inderdaad net de vorm van een slapende Indiër had. Met een beetje fantasie weliswaar. Het bleek een keurig netjes hotel te zijn, met een geweldige baas, die nog maar net aan dit hotel begonnen was, en we werden als koninginnen behandeld. Al klopte er niet al te veel van zijn uitlegjes, en tekende hij dingen de ene dag hier, en de volgende dag heel ergens anders op de kaart voor ons, zodat we weer hopeloos verdwaalden, maar hij bedoelde het goed. Hij vroeg ons zelfs een avond mee naar een verjaardagsfeest van een vriend, en hij wou zelfs eens `s nachts met ons naar een hot spring rijden om daar in de koelte van de nacht in het heerlijk warme water te dobberen. Helaas vertrokken we die dag.
Al snel kwamen we er achter dat er ook hier geen normale mensen bestaan. Ik zweer het - de bevolking van Costa Rica is gestoord. Helemaal doorgedraaid, niks normaals aan. En ik wil echt niet beweren dat ik daar iets op tegen heb, alleen overdrijven ze er wel een beetje in. De eerste avond viel het reuze mee, behalve het gewoonlijke gefluit en geroep gebeurde er niet te veel en konden Do en ik rustig wat in het parkje wandelen, maar de tweede avond werd het al wat onrustiger. Eerst kwam een man op ons af die ons mee wou nemen de volgende morgen om te paardrijden. Klonk goed, en hij leek best oké, tot hij rare dingen begon te verkondigen en uiteindelijk plots in het niets op ging. Meteen daarna kwamen er twee dronken kerels op ons af, die per sé naast ons op het bankje wilden zitten. Het bankje dat duidelijk uit twee stoelen bestond, niks meer. De ene kroop naast Domi, en bleef maar over d´r haar aaien, vanalles in het Spaans zeggend, terwijl Domi maar bleef roepen dat hij geen moeite moest doen en ze er toch geen ruk van verstond. Ondertussen kroop de ander lekker aan de andere kant heel dicht tegen mij aan, hand op m´n been, en maar praten. We hoorden een stel andere kerels praten over of ze ons zouden komen helpen of niet, blijkbaar zagen we er niet al te gelukkig mee uit. En de jongens bleven maar vrolijk doortateren, en of we echt niet mee gingen om iets te drinken, en of ik geen ritje met zijn motor wou maken. Uiteindelijk hebben we het op de oeroude manier opgelost: een fake telefoongesprek. Sorry maar we moeten dringend weg. Natuurlijk moest meneer mijn nummer nog hebben, en na een poging tot een vals nummer geven, heb ik mijn echt nummer opgegeven en zijn we snel weg gerend. Waarna ik de volgende morgen vanaf 8 uur ´s morgens iedere tien minuten gebeld werd. Leuke jongens.
De derde avond hier leek er nog minder op. Zitten we eerst op ons gemakje in het park, onder een afdak waar trouwens allemaal stopcontacten zijn, da´s ook best handig, komt er een hele oude tandloze man wat tegen ons mompelen. Waarop een andere rare jongeman op ons af komt gevlogen, waar we de rest van de avond niet meer vanaf kwamen. En dat was toch wel de gekste persoon die we daar hebben ontmoet. Eerst leek hij best oké, iets later kwamen we hem zelfs in de bar tegen met een stel Amerikanen, die hij vast ook ergens zal hebben opgepikt, en nodigde ons uit bij hem aan te schuiven. Twee minuten later verdween de groep echter weer, dus bleven we rustig waar we zaten. Tot we even buiten gingen staan, en er weer een raar persoon met ons kwam praten, gevolgd door een homo die de hele tijd ´Take caaaare bebe, but if ya wanna get in his pants, have fuuun bebe, i ain't stopping you, i just want to protect you bebe take care!´ riep, en plots verscheen ook de eerste rare jongeman weer op het toneel. Helemaal uit het niks, zat die plots naast ons, wat voor zich uit te mompelen. Waarop hij boos begon te doen tegen de twee nieuwelingen. Uiteindelijk verdween hij, met een woeste ´If you would have listened to me you would have known why I leave!´. Rare jongen, echt waar. Het homootje was hilarisch, daar lag ik mee in een deuk. Een heel verhaal over vriendjes en dat hij hier was om op ons te letten. Terwijl de ander er maar wat genant bij stond, en ons probeerde te overhalen met hem in de auto te stappen en naar de hot springs te rijden. Hm, misschien geen al te best idee, zo midden in de nacht. Hoewel hij er van overtuigd was dat wij het waren die hém zouden ontvoeren en zijn auto stelen. Wel mocht ik rijden als ik wou, jakkes, die had ook net iets te veel vertrouwen in mij blijkbaar. En een paar minuten later verscheen de mysterieuze jongen weer, die echt het mysterie aan het uithangen was, zoals hij af en toe iets mompelde, en ons geen enkele keer aankeek. Uiteindelijk besloten we dat we het wel gehad hadden, en liepen we naar de bakker om eten te kopen. Waarop we het hot springs-figuur weer tegenkwamen, die ons een lift gaf. Toen we iets later ons Michael Jackson-koekje (I was born as a chocolate cookie, but now I´m all white) zaten te verorberen, stond mistery-guy plots weer voor onze neus. Zelfs de hot springs-jongen zei dat dat echt een rare was, en we ons daar niet mee moesten inlaten aangezien hij aan de crack zat. En ja hoor, daar kwam het al. Of we weed wilden kopen. Nee bedankt. En waarom dan wel niet? Geen zin, geen geld. Plukt hij zo ons laatste geld uit Domi haar broek - ´ik zie hier toch al de hele tijd geld zitten?´ Doodeng figuur, echt waar. Hij wou ons eerst meenemen naar het casino om daar wat te kopen, daarna wou hij ons naar zijn huis meenemen. Maar we moesten een omweg maken omdat er overal camera´s in de stad hangen en niemand ons met hem zou mogen zien, of hij zou worden opgepakt. Amehoela, dat klinkt te vertrouwen ja. Hij werd steeds enger en enger, en maar doorgaan over ons geld, en dat we best geld hadden. Uiteindelijk zijn we snel naar huis gerend, maar de man volgde ons vrolijk, en zei dat hij de volgende morgen om negen uur met ons zou komen ontbijten. Gelukkig sliepen we lekker lang uit de volgende morgen, brr.
De dagen in La Fortuna verliepen heel wat beter, gelukkig. De eerste dag gingen we naar ´Disneyland`, zoals Geraldo van het hotel zo mooi zei. Een luxehotel, met vijfentwintig natuurlijke hot springs, verspreid over het gigantische grondgebied van het hotel. Er waren koude baden, en warme baden, tot 67 graden Celsius. Om je te branden zo heet, het water in de sauna´s kookte gewoon. Ook waren er drie glijbanen, de eerste vrij rustig, de tweede gewoon eng omdat je de hele tijd heen en weer vliegt en watervallen over je hoofd krijgt, de derde doodgevaarlijk. Die gaat op het einde veertig kilometer per uur, ik vloog omhoog, knalde tegen het plafond, vloog met een rotvaart meters vooruit het water in, en toen ik terug bovenkwam zag ik het hele zwembad met open mond naar me staren. Ik had de hele boel bij elkaar gekrijst, enkel de badmeester lachte zich een breuk. Mijn rug doet nog steeds pijn daarvan, dat worden een aangename veertien uur, straks op het vliegtuig. Verder leerden we twee uiterst vreemde jongens tegen - natuurlijk - die ons de gekste verhalen wijsmaakten. Na het genieten van het water, konden we nog meer genieten van een heerlijk uitgebreid buffet. Met aardbeien met chocoladesaus toe, waar we ons helemaal ziek aan hebben gegeten. Hmm.
Daarna volgden de slangen, en als laatste de kikkers. En de kikkers zijn hier echt veel mooier dan ik ooit gedacht had, je had minuscuul kleine felgroene kikkertjes, bruine kikkers, gele, oranje, rode, blauwe. De mooiste was wel een groene met blauwe teentjes, een rood kopje en ook nog wat feloranje er in verwerkt. Natuurlijk moest dit beestje me meteen aanvallen, en in geen tijd had het zich helemaal vast gewerkt in mijn haar. Typisch.
De dag hierop hebben we helemaal geen klop uitgevoerd. Do was ziek geworden, moest naar de dokter, ik heb wat zitten internetten, we hebben geluierd in het hotel, geslapen, en ´s avonds toastjes klaargemaakt met tonijnsalade, en hebben dus zo goed als geen stap buiten gezet. En ook de morgen hierop, de dinsdagochtend, was een beetje tijdsverspilling. Dat was de morgen waarop we vier uur op een nieuwe accu hebben mogen wachten. Maar Monteverde ligt naast La Fortuna, dus hoe lang kan die autorit nu helemaal duren? Nou, lang dus. Ongelooflijk lang. Je mag nooit de wegen hier onderschatten, nooit. De weg was verschrikkelijk, bijna net zo erg als die bij Corcovado. Gelukkig spotten we nog was roofvogels onderweg, die zijn er hier echt in overvloed, en soms vliegen ze echt net voor je neus voorbij.
Prachtig om te zien, die grote vogels, op zoek naar hun prooi. Al zijn we er nog steeds niet helemaal uit over wat voor vogels het nu precies zijn. Dit keer zaten ze op de grond, vlak naast de auto, dus wij ze meteen gaan bestuderen. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik er toch niet het volste vertrouwen in heb - toen ik bijvoorbeeld afgelopen weekend met Do in de zee zwom en ze maar boven ons hoofd rond bleven cirkelen, mochten ze van mij toch een heel eind oprotten. Ook Domi was er bang van, we dachten echt dat ze ons voor vissen zouden aanzien en ons zo naar binnen happen. Niet dat ik weet of ze uberhaupt vissen eten, maar je weet maar nooit.
Prachtig om te zien, die grote vogels, op zoek naar hun prooi. Al zijn we er nog steeds niet helemaal uit over wat voor vogels het nu precies zijn. Dit keer zaten ze op de grond, vlak naast de auto, dus wij ze meteen gaan bestuderen. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik er toch niet het volste vertrouwen in heb - toen ik bijvoorbeeld afgelopen weekend met Do in de zee zwom en ze maar boven ons hoofd rond bleven cirkelen, mochten ze van mij toch een heel eind oprotten. Ook Domi was er bang van, we dachten echt dat ze ons voor vissen zouden aanzien en ons zo naar binnen happen. Niet dat ik weet of ze uberhaupt vissen eten, maar je weet maar nooit.
Monteverde dus. Tegen de avond kwamen we eindelijk aan, en vonden een rustig hotelletje. Met Domi ben ik een giant pizza gaan eten die we natuurlijk niet op kregen, en toen we iets later langs de supermarkt liepen kwamen we Alejandro toch wel tegen! Hoe groot is de kans nu dat je die toevallig weer tegen het lijf loopt, de man bij wie we de vorige keer iedere avond doorbrachten, animal planet kijkend. Hij nodigde ons meteen weer uit, dus zijn we gezellig bij hem film gaan kijken. En moest ik bekennen dat de kikkers hier toch wel heel mooi zijn, en ik hem niet meer uit kan lachen met zijn job als ´kikkergids´. Verder vertelde hij heel wat interessante dingen, zoals dat vroeger heel Centraal-Amerika Guatemala heette (behalve Panama dat deel uitmaakte van Colombia) en alle landen van nu dus provincies waren, tot ze uiteindelijk hun onafhankelijkheid verkregen. Wist ik niks van! We bleven tot we alledrie té moe waren, en ik beloofde hem de volgende avond terug te komen, voor de allerlaatste keer. Helaas is dat niet gelukt - ik voelde mij hondsberoerd de volgende avond, en ben in bed blijven film kijken. Jammer, want ´t is echt een schat van een vent!
De volgende morgen waren we eerst van plan vogels te gaan bekijken (ik wil nog steeds een quetzal zien! het begint echt een obsessie te worden, ik droom er nu zelfs bijna iedere nacht over), maar we hebben ons flink overslapen. Uiteindelijk zijn Do en ik de canopy-tour gaan doen ´s middags, die mama door haar rug helaas niet mee kon maken. En - natuurlijk - kwam ik daar weer oude bekenden tegen. Het is echt gek, hoe je mensen hier maar blijft terug zien. In Guatemala kwam ik in La Terraza plots Carlyn tegen, waarmee ik in het project werkte in Moin, in Costa Rica, nu kwam ik dan weer de jongen tegen die in onze shuttle zat toen we tijdens mijn laatste week in Guatemala naar Chichicastenango gingen, de grote markt. Dezelfde jongen die we stiekem zaten te begluren omdat hij zo´n mooi hoofd had, maar tegelijk een echt etterbakje vonden. Toen mama een sticker van z´n jas haalde, reageerde hij kattig door te zeggen dat dat van´t vliegveld kwam en hij er van wist. En toen we grapten of we het er misschien terug op moesten plakken, draaide hij zich woedend om. Rare jongen. Wel droeg hij toen een pet waarop stond ´Jesus saves´, dus hadden wij meer vertrouwen in de canopy tour. Op een bepaald moment stond hij ook echt een gebedje voor iemand te doen, er kon ons nu dus niks overkomen. Het was een andere tour dan die ik de vorige keer gedaan had, dus dat was ook wel weer fijn. Onze vriend was ontdooid en had zelfs vriendschap gesloten met een jongen, hij was niet meer de eenzame stakker die hij in Guatemala was, en filmde ons met zijn Go-Pro, terwijl hij de hele tijd met ons babbelde en grapjes maakte. Toch niet zo´n saaie piet meer. De canopy was heerlijk, het blijft gek om zo over de hoge boomtoppen te zoefen.We vlogen over het woud heen, mochten zelfs twee ziplines samen doen, wat geweldig was. Al ging het een klein beetje mis toen ik moest afremmen, maar zo gefocused was op de bungeejump vlak naast ons, dat we recht tegen de man die ons moest tegenhouden opknalden. George George, George of the jungle, watch out for that...

Ik ben blij dat ik mijn allerlaatste weekend hier heb kunnen doorbrengen. Ik hou van Puerto Viejo, ik hou van het chille sfeertje hier, van hoe ze Bob Marley aanbidden, van alle Jamaicaanse rastamen, van hun rare mengeling van Spaans en Engels, waar je zo goed als niks van verstaat, van de wietgeur die de hele stad overheerst, van het vrolijke leven op straat, van de manier waarop iedereen elkaar groet, van hoe iedereen, maar dan ook iedereen, toerist of local, hier met een fiets rijdt. De eerste dag luierden we wat op het strand in Puerto Viejo, liep ik wat langs de talrijke armbandjes en reggae shirts kraampjes met Do, en sloten we af met het eten van een reusachtige vis. De volgende dag wilden we een animal rescue center vlakbij bezoeken, omdat Do en mama ook doodgraag eens een aapje op hun hoofd wilden. Helaas kon je er maar op twee bepaalde uren per dag binnen, en kwamen wij vlak na de tweede tour aan, aangezien ik zo nodig een nieuwe trenza in mijn haar wou laten vlechten (pas op vrienden, ik kom echt terug als hippie!). Geen aapjes dus. Dan maar naar Manzanillo, wat werkelijk een prachtig strand was. De palmbomen wiegden zachtjes heen en weer in de wind, er was bijna geen kat te bespeuren op het mooie uitgestrekte strand, en we hebben de hele dag heerlijk in het water en in de zon gelegen. Oplettend voor de enge vogels natuurlijk. Die avond kochten we onze laatste souvenirtjes, genoten van de heldere sterrenhemel, en aten weer een paar voortreffelijke kipbrochettes. Daarna besloten we een laatste feestje te houden, en werden Do en ik meteen aangeklampt door een junkie die geld van ons wou voor een taxi. Een heel verhaal had hij voor ons, dat hij net uit het ziekenhuis kwam, zelfs zijn sonde heeft hij ons laten zien. En niemand die hem thuis kon brengen. Zijn verhaal werd steeds gekker, plots was het twee en een half uur wandelen naar zijn huis, daarna begon hij over zijn vrouw en kinderen, dan werd hij plots vierentwintig die dag, en iets later vertelde hij over zijn eenendertigste verjaardag een paar maanden geleden. Uiteindelijk besloot hij dat hij de volgende morgen te paard naar ons zou komen om ons terug te betalen, dat zal lekker gaan met een sonde in je broek. We zaten een uur of twee met de man opgescheept, uiteindelijk vroeg hij ons te gaan bedelen bij andere toeristen omdat hij geen Engels sprak, en op het einde zijn we gewoon maar heel hard weg gerend. Waarop hij ons nog een tijdje heeft gevolgd, maar het uiteindelijk toch maar op gaf. Wat een vent, hij stonk tot meters ver, maar kon wel waanzinnige verhalen vertellen. Daarna kwamen we gelukkig de jongens van het hotel tegen, dus zijn we daar maar veilig bij gebleven. Hoewel een woeste Jamaicaan er toch nog kans in zag Do de schrik van d´r leven te geven, en een andere vent met enge piercings mij dan weer de hele tijd bang maakte. Met de jongens van het hotel ging het een stuk beter, hoewel we er in slaagden hen steeds het gevoel te geven dat we ze in de steek lieten nadat ze ons trakteerden. Maar het waren alleraardigste kerels, echt waar, al wou iedereen enkel salsa dansen, en heb ik zelfs een half uur met iemands gsm in mijn hand moeten zitten, die muziek speelde, al kijkend naar de jongen die zijn danskunsten vertoonde. En iedereen ons maar trakteren en joints aanbieden. Uiteindelijk zijn we pizza en nog meer kipbrochettes gaan eten, en na een lange, gekke avond, doken we vermoeid ons bed in. Om er veel te vroeg weer uit te komen om nog een laatste keer te zonnen.
Die dag trokken we dan terug richting San José. We wilden onderweg nog een nationaal park bezoeken, maar ook dat ging helemaal mis, wat best typerend is voor onze reis natuurlijk. Dus kwamen we zo weer terug in San Pedro aan, en trokken naar mijn gastfamilie om mijn koffer op te halen. Best grappig mijn echte familie en mijn Tica-familie samen te zien. Het klikte goed, dus was ook echt een gezellige avond. We hebben filmpjes zitten kijken van een dansende Andres, op een feest de week er voor, waarna ze ons blijkbaar de hele cultuur van Costa Rica wilden laten kennen, en we de hele tijd filmpjes zaten te bekijken. Een laatste paar foto´s met m´n gezin, en dan was het ook tijd van hen afscheid te nemen. Eigenlijk zijn het echt schatten van mensen, zo lief als ze nu voor me waren, ik stond weer bijna in tranen.
Die avond zijn Do en ik taco´s gaan halen om in de kamer te eten, en de volgende morgen moesten we al naar Alajuela rijden, om vlak bij de luchthaven te overnachten in een hotel, daar de maatschappij bij wie we de auto gehuurd hadden helemaal doorgedraaid was, en zei dat we de auto dinsdagmorgen konden terug brengen, terwijl mama en Domi om vijf uur op het vliegveld moesten zijn en zij op hetzelfde uur openden. Dus moesten ze maar eerst inchecken op de luchthaven, en dan de auto komen brengen. Gekkenwerk, echt waar. Dus zijn we netjes de auto gister gaan terugbrengen, hebben ze gedwongen ons terug naar het hotel te brengen, en ons een fikse korting te geven aangezien we zo veel problemen gehad hebben met de wagen, zelfs de airco weigerde de laatste dagen nog maar iets te doen. Hierdoor kon ik helaas niet meer een laatste avond naar El Cuartel gaan, maar een avondje heerlijke rust hier was ook niet mis! En ik heb netjes een berichtje gestuurd naar m´n vrienden hier - en eerlijk gezegd had ik niet zo heel veel behoefte die per sé nog een laatste keer te zien. Mijn vrienden in Guatemala daarentegen...
Wel ben ik nog afscheid gaan nemen op school, helaas is mijn lievelingsleerkracht op reis en heb ik die dus niet meer kunnen zien. Maar wie weet, over een week komt ze in Europa rondreizen, misschien loop ik haar daar wel tegen het lijf! En Leda en Mozes waren er wel, ook echte schatten, die ik zo goed ken door de talrijke ruzies over het geld van de school, maar ik het uiteindelijk echt goed mee kan vinden, dus gaf ik hen een dikke knuffel en liet CRLA voorgoed achter me. Nadat ik er mijn vliegtuigckticket uit printte dan toch, want dat had ik ook nog steeds niet... Verder heb ik gister weer iets doms gedaan - het zal eens niet - maar ook daarover schrijf ik na mijn thuiskomst! Ik zal nog een allerlaatste berichtje schrijven vanuit België, en dan zit mijn taak er op. Het was heerlijk te kunnen schrijven over alles wat ik heb meegemaakt, wie weet blijf ik dat wel gewoon doen. Al werd ik er soms helemaal gek van, maar da´s mijn eigen fout - ik moet leren details over te slaan.
Over een uurtje vertrek ik naar het vliegveld. Best zielig dat ik hier op mijn laatste dag zo in mijn uppie wat op de pc zit te niksen, in een saai hotel, maar ik kan nergens heen en heb niet veel beters te doen momenteel. Maar dit maakt wel dat ik al heel wat meer naar mijn thuiskomst uit kijk! En ook Costa Rica heeft voor me gehuild, gister vond een werkelijke storm plaats, reusachtig, bliksem, donder, gietende regen. Ik weet dat het stom is, maar zo voelt het echt alsof ook deze landen niet willen dat ik ga. En het maakt me geen reet uit, ik vertrek liever met het gevoel dat Costa Rica voor me huilt, dan dat het zonnetje straalt van blijdschap. Kijk, de donder is alweer terug. Dank je, lief land.
Ik keer echt terug met een dubbel gevoel. Maar momenteel verheug ik me er zó op om iedereen terug te zien, dat dat mijn verdriet overtreft. Eens zien hoe het gaat als ik eenmaal op het vliegveld ben. Ik ben wel blij dat mama en Domi hier waren, dat maakt de stap iets kleiner om terug naar huis te keren. En ik heb beetje bij beetje afscheid kunnen nemen van alles. En weg gaan van Costa Rica blijft gemakkelijker dan Guatemala verlaten, dus het moeilijkste is al achter de rug. En ik wil eindelijk verlost zijn van die kutmieren die mij de hele tijd op proberen te eten! Ik weet niet wat het is - ik ben de enige die nooit door muggen gestoken word, maar o wee die mieren. Die smullen van me, kruipen van mijn tenen helemaal naar boven, en zetten de akeligste kleine beetjes, om gek van te worden! En warm water zonder elektrische schokken te krijgen, geen vieze vuilnisbakken voor toiletpapier, een hele kast vol kleren die een half jaar niet gedragen zijn .. Hm, ik begin er de voordelen van in te zien!
Ik schrijf nog een allerlaatste keer als ik eenmaal goed en wel in België ben, bid voor me dat alles vlot verloopt. Vanochtend vond ik mijn paspoort namelijk al in de vuilnisbak, geen goed voorteken. Het is jammer dat ik alleen terug moet, en niet met mams en Do terug kan vliegen, maar ik ben alleen begonnen aan deze reis, en zo sluit ik het ook alleen af! Oh hemel, ik ga het toch ook wel missen hier. Geen vers fruit meer, geen Gallopinto meer als ontbijt, geen kraampjes op straat met eten of afstandsbedieningen of wat dan ook. Geen jongleurs midden op drukke autosnelwegen, geen gefluit meer naar me. Hoewel, in Gent lopen er ook genoeg gure types rond, dus dat komt misschien wel in orde...
Ik ga een laatste paar inkopen doen, en dan richting vliegveld vertrekken, een lange reis tegemoet. Een eenzame reis. Maar geen eenzame aankomst, want die schatten van een vrienden van mij zullen er voor me staan! Ik kan niet wachten, het afscheid van ze was al zo geweldig, hoe zal het weerzien dan wel niet zijn...
193 prachtige dagen, en nu is het voorbij. 25 nieuwe stempels in mijn paspoort, 7 prachtige landen die ik van mijn lijstje mag schrappen, een miljoen verhalen, honderden nieuwe vrienden over de hele wereld. Bereid je voor, lieve vrienden, hippie-Maxime komt terug, en ik overstelp jullie met al mijn avonturen, wees daar maar zeker van!
Tot morgen België, over 21 uur ben ik er (hopelijk) weer! En bedankt Centraal-Amerika, bedankt voor de zeven mooiste maanden van mijn hele leven. Nooit vergeet ik ook maar een moment van hier, nooit zal ik vergeten hoe hopeloos gelukkig ik hier was.
Hasta pronto!