dinsdag 7 augustus 2012

Ya no mas...

Het zit erop. Het is voorbij. Nog één dag en ik stap het vliegtuig op, voor de allerlaatste keer. Nuja, over een maand nog eens, maar zo klinkt het net iets dramatischer.

Maandag - twee weken geleden. Bepakt en bezakt trokken we naar het vliegtuig, en hoewel ik de hele avond voordien heb zitten janken als een klein kind, kon ik toen al weer wat redelijker nadenken. En me beleefder opstellen tegenover de lieve hoteleigenaar, die ik de avond er voor zo aardig had afgesnauwd, in al mijn zielige ellende. Naar het vliegveld dus, waar we netjes op tijd aankwamen, en meteen in de volgende problemen verzeild raakten. Ik was vergeten mijn ticket voor de reis terug naar België uit te printen. En zonder een bewijs dat je het land ook weer uit gaat, kom je het land niet in. Daar sta je dan. Natuurlijk speelde ik onmiddellijk met de gedachte dan maar meteen gewoon in Guatemala te blijven, maar dat plannetje heb ik toch maar niet doorgedreven. En gelukkig vond ik bij toeval mijn eerste terugticket terug, gedateerd op 14 juli, wat natuurlijk al lang gepasseerd was. Een heel gedoe, een heleboel mannen bij elkaar geroepen, een heel geratel en gediscussieer, en uiteindelijk besloten ze me te geloven dat ik mijn ticket omgeboekt had, en net als mama en Domi op zeven augustus het land echt uit zou gaan. Dat probleem dus ook weer mooi van de baan, op naar het vliegtuig!

De vlucht ging snel, en in geen tijd kwamen we in Alajuela aan. Zonder plan, zonder besef van waar we eigenlijk heen wilden gaan. Dus besloten we een hotel in de buurt van de luchthaven te zoeken en onze tocht door Costa Rica te plannen. Natuurlijk bleek het hotel waar we heen wilden vol, dus dropte de taxichauffeur ons bij een hotel dat drie keer zo duur was, mooi verdiend voor hem natuurlijk. De rest van de middag en avond spendeerden we aan plannen, de mooiste plekjes uitkiezen die we wilden bezichtigen, kosten berekenen, en uiteindelijk eten in een raar kiprestaurant (wat anders, het stikt hier van de fastfoodketens waar enkel kip verkocht wordt, vraag me niet waarom) terwijl we een of ander ongelooflijk vreemde serie volgden op tv. De volgende middag zijn we dan een auto gaan huren, een Toyota Yaris, waar mama dus al wat aan gewend was. Gelukkig, want ondanks alle waarschuwen, waren we op zulke wegen echt niet voorbereid. En wegaanwijzers blijken ook niet echt een hulp in dit land - die leiden je naar plaatsen, om je vervolgens weer terug te sturen, gewoon op te houden, of je over de meest onmogelijke wegen te sturen. Een drama, een werkelijk drama.
Maar tegelijk was het geweldig om met de auto rond te rijden - we konden stoppen zodra we een of andere rare vogel spotten, konden aan de kant gaan staan om foto´s te nemen van de bananenbomen waaraan bananen in blauwe plastic zakken hingen, konden rijden op de uren die wij wilden, konden al onze bagage in de auto stouwen en hoefden dus nooit ergens mee te slepen. Het was zeker geen slecht idee, hoewel we genoeg problemen met onze wagen hebben gehad. Na een week begaf de accu het pltots - stonden we in het pikdonker aan de kant van een straat. En dat terwijl je steeds gewaarschuwd wordt dat je zéker niet ´s nachts moet rijden hier. Daar stonden we dan, drie blonde vrouwen aan de kant van de weg met een auto die het zomaar ineens begeven had. En allemaal mannen die op ons af vlogen, of we hulp nodig hadden, die ze vervolgens nooit aanboden, ze kwamen ons gewoon allemaal eens mooi bekijken en uithoren. En toen we de maatschappij van de wagen belden, werd ons verteld dat we maar aan iemand een jumpstart moesten vragen. En op onze volgende telefoontjes werd gewoon niet meer gereageerd. Wel bedankt, Alemo. Een jumpstart dus - tig mannen om ons heen, maar niet eentje die er ons een aanbood. Uiteindelijk stopte er een nette man met zijn twee kinderen, die ons snel uit de nood hielp. En ons zelfs vertelde dat hij een hotel bezat in de plaats waar wij naar op weg waren - of we daar niet wilden slapen? Helaas, iets buiten ons budget, met ontelbare zwembaden, jacuzzis in de kamers met zicht op de vulkaan, gigantische, prachtige suites, luxe cuisine, alles wat je je maar wensen kon, toch maa rniet. En toen we drie dagen later deze plaats weer verlieten, gebeurde er precies hetzelfde. Weer een lege accu. Toen had Almelo gelukkig wel door dat er echt iets scheelde, en moesten we maar `even´ wachten tot ze konden komen met een nieuwe accu. Vier uur later dus. We hebben tijd verloren met die auto, heel wat tijd, maar ik blijf er bij - het was het waard.

Als eerste reden we richting Manuel Antonio, een van de mooiste plekjes van Costa Rica. Strand én een nationaal park vol dieren, wat kun je je nog meer wensen? We kwamen daar dinsdagavond laat aan, waarop Domi en ik wel nog eventjes rond wilden kijken. We lieten het oudje in de kamer achter, slopen langs de kamer naast ons die volgestouwd was met joelende kerels, die precies de hele tijd voor ons op de loer laten, en wandelden langs het strand richting stad. Wat eigenlijk echt doodeng was, aangezien er nergens licht was, en we op de engste stekeligste dingetjes stapten. In het stadje aangekomen paste ik er wel voor op om langs de bar te lopen waar het gekke lesbische mens werkt die me daar de vorige keer zo handig mee naar huis had genomen. Dus stonden we maar wat bij de supermarkt, te praten met een raar stel jongens.
Maar op de terugweg kwamen we nog iets veel raarders tegen, lopen Domi en ik rustig de straat naar boven op, zie ik plots een raar dik wollig iets aan de kant van de straat, in een soort touw dat over de weg gespannen was. Een luiaard! En niet één luiaard, maar drie! Ongelooflijk schattig, een mannetje voorop, een vrouwtje hing er achter, met een heel klein pluizig schattig bolletje op haar buik, een baby-luiaard! Ongelooflijk mooi, zelfs de lokale bevolking kwam er naar kijken, dus wij als een razende mama gaan halen. Niet dat we ons echt moesten haasten, zo snel verdwijnen die beesten nu ook weer niet. Mama, die op dat moment net een hele zoekactie in gang had gezet omdat we te lang wegbleven. Oeps. Gelukkig konden we haar weer opfleuren met een stel luiaards.

En ze moest me wel vergeven de volgende morgen, nadat ze midden in de nacht met een doodsangst op haar gezicht en in volle paniek nast mijn bed stond en maar bleef roepen ´WAT IS DIT? MAXIME WAT GEBEURT ER? MOETEN WE WEG???´ Zucht. Nee mama, dat zijn gewoon de brulapen die je hoort roepen.

De volgende dag zijn we terug gekeerd naar het hotel waar ik de vorige keer sliep daar, om nog maar eens een poging te doen tot het verorberen van de gigantische, maar heerlijke Zombie-burger. Smullen, echt waar, een burger met alles er op en er aan. Twee stukken biefstuk, sla, saus, kaas, bacon, ei, groente... ALLES. Het water loopt me al weer in de mond. Na onze lunch zijn we dan naar het Nationaal Park getrokken, die dit keer een veel mindere teleurstelling was dan een aantal maand geleden, wat zeg ik, nu was het fantastisch.

Een paar maand geleden hoorde ik maar van iedereen verhalen over aapjes en luiaards en vogels en weet ik veel wat. En woest was ik, omdat ik geen enkel beest vond, enkel een lelijke zwarte babytoekan. Maar dit keer was het heel wat anders - niet alleen zagen we allerlei gekleurde salamandertjes en hagedisjes, ook zagen we een luiaard die probeerde langs de boom naar beneden te kruipen, beetje per beetje.

En een hele buts aapjes, die tikkertje leken te spelen. Hele kleintjes, maar ook een echte opa-aap, met een ongelooflijk lief rimpelig oud gezichtje. Ze rolden over de grond, achtervolgden elkaar over takken, het was prachtig om te zien. Alleen zat er een mannetjesaap de hele tijd woedend naar ons te kijken, dat stelde me wel wat minder op mijn gemak.
Iets verder kwamen we ook nog een hoop wasberen tegen -  EINDELIJK! Iedereen wordt door die beesten gek gemaakt, die hun eten pikken en zeg maar wat, en ik had nog nooit eentje gezien, maar daar waren ze dan. Het was een heerlijke dag, en na ons uitstapje in het park besloten we richting Playa Dominical te rijden, waar ik normaal met Elke heen zou gaan voor d´r laatste weekend maar dus nooit geraakt ben, daar ik toen naar Guatemala vertrok.
We waren net op tijd voor zonsondergang, wat daar werkelijk prachtig was, zoals mijn reisgids al voorspelde. We vonden een leuke bungalow recht aan het strand, en vochten om een tafel in het dichstbijzijnde restaurant, waarna we uiteindelijk bij een Costa Ricaan en een Amerikaanse aan tafel kwamen te zitten, een koppel leek ons, beweerde zij, ontkende hij. Een typisch Latino-verhaal dus. We babbelden wat met de twee, tot het meisje het maar aftrapte omdat haar wel-niet vriendje ons te veel aandacht schonk, en in geen tijd werd ze vervangen door diens broer. Toen die ook verdween, kwam er een heel schattige jongen, die stapelgek op Domi was, en alleen maar oog voor haar was. Dus stuurden we moeders maar weer eens terug naar de kamer, en gingen even mee om iets te drinken bij zijn huis, waar arme schoenloze Domi meteen zijn slippers cadeau kreeg (nuja, ze heeft ze alleszins nooit terug gegeven) en waarop we naar de Ladiesnight gingen, waar zij de hele avond met haar nieuwe verovering zat te babbelen, en ik het wel-niet vriendje achter me aan had, en niet veel later ook een woedende wel-niet vriendin. Oeps. Domi haar William had het alleszins wel meteen zwaar te pakken, nodigde haar uit bij hem te komen wonen, en belde en smste haar sinds dat moment elke dag. Arme jongen.

De volgende morgen vertrokken we na een uurtje op het strand te liggen naar Corcovado, wat het mooiste nationaal park van Costa Rica schijnt te zijn, en dat wil wat zeggen met al die parken hier. Helemaal in het meest zuidelijke puntje van het land vind je dit reusachtige park terug - het werd dus een lange rit. En die rit bleef maar langer worden. Rond een uur of twaalf verlieten we Dominical, een echt surfersstadje trouwens, en reden we naar het zuiden. De wegen werden slechter en slechter, we stuiterden over steentjes, zakten in diepe diepe putten, reden straten in die plots ophielden, keerden helemaal terug, en bleven maar over die pijnlijke ´wegen´ hobbelen. Tot we uiteindelijk in Jiminez aankwamen, een plaatsje naast het park. We gingen er dus vanuit dat we in geen tijd in het park zouden aankomen - verkeerd gedacht dus. We moesten helemaal óm het park heenrijden om er in te geraken, zo´n vijftig kilometer, over nog ergere weggetjes, die alleen te berijden zijn met een jeep, wat wij niet hadden, natuurlijk. We konden hier slapen en de volgende dag met een jeep meerijden, maar mama haar rug protesteerde meteen luid. Met het vliegtuig kon ook zei onze hulpvaardige man, slechts 300 dollar per persoon, per rit. Lieve hemel. Daar stonden we dan, in een of ander verlaten gat waar geen toerist gezien werd, en we alleen maar enorm werden aangegaapt. Dat was het dan. Geen gigantische park bezoeken, maar weer terug. Terug naar San José, want in dit enge gat wilden we allesbehalve overnachten. Ondertussen was het al laat in de middag, dus picknickten we in de wagen, en begonnen aan de ellenlange even pijnlijke terugweg. En voor de zoveelste keer waren we ´s nachts op de baan, wat een aanrader. De hele lange weg terug naar San José. We probeerden nog een slaapplaats te vinden in een of ander vaag stadje, maar alles volzet. Uiteindelijk haalden we wat te eten bij McDo - ik eet hier werkelijk meer fastfood dan in mijn hele leven bij elkaar - en terwijl we dit rustig dachten op te eten in een zijstraatje, werden we meteen gestoord door een bedelende kerel, die probeerde door het raampje wat uit de auto te vissen, en toen ook langs de andere kant iemand op ons af kwam, hebben we snel maar weer gas gegeven. Deuren op slot, en door naar San José, waar we hopelijk veilig zouden zijn. Rond half drie kwamen we daar eindelijk aan - twaalf uur aan een stuk hebben we in de auto doorgebracht. Niet te geloven. Vlakbij mijn vroegere school vonden we een heel gezellig hotelletje, waar we de nacht doorbrachten. En de volgende morgen kon ik dan de reusachtige mall laten zien - en heb ik voor de derde maal dezelfde schoenen gekocht, die blijven kapot gaan, maar ik té verliefd op ben. We aten bij een van de fastfoodrestaurants - natuurlijk - en vertrokken daarna richting La Fortuna, waar ik ook nog niet eerder geweest was. La Fortuna bevindt zich naast Monteverde, de cloudforest - kan iemand mij alsjeblieft vertellen of daar een Nederlandse naam voor bestaat? - en waar de vulkaan Arenal zich bevindt. Dit gebied werd ons ook echt aangeraden, daar het er stikt van de hot springs, natuurlijke warmwaterbronnen, wegens de nabijheid van de vulkaan. De wegen waren uiteraard weer verschrikkelijk, dus deden we er weer de hele dag over om er te geraken, waarop we in de meest onmogelijke eenrichtingswegetjes verzeild zijn geraakt - ´t is echt niet normaal hoe dikwijls we hier al spookrijder hebben gespeeld. Gelukkig hebben we steeds ferm geluk - dit keer kwam een agent op ons af die vrolijk zei ´Je doet iets goeds hoor mevrouw, maar je doet het alleen verkeerd! Rij nog maar wat door in deze richting en dan draaien alsjeblieft.` Gekke man, we zijn meteen maar gedraaid, in plaats van nog maar tegen een paar auto´s te knallen ook.

Doordat we zochten naar de ´Sleeping inn´, een van de hotels die in mijn onmisbare reisgids hoog aangeprezen stond, stuitten we op de ´Sleeping Indian´, een naam die verwees naar de berg, vlak naast de grote vulkaan, die inderdaad net de vorm van een slapende Indiër had. Met een beetje fantasie weliswaar. Het bleek een keurig netjes hotel te zijn, met een geweldige baas, die nog maar net aan dit hotel begonnen was, en we werden als koninginnen behandeld. Al klopte er niet al te veel van zijn uitlegjes, en tekende hij dingen de ene dag hier, en de volgende dag heel ergens anders op de kaart voor ons, zodat we weer hopeloos verdwaalden, maar hij bedoelde het goed. Hij vroeg ons zelfs een avond mee naar een verjaardagsfeest van een vriend, en hij wou zelfs eens `s nachts met ons naar een hot spring rijden om daar in de koelte van de nacht in het heerlijk warme water te dobberen. Helaas vertrokken we die dag.

Al snel kwamen we er achter dat er ook hier geen normale mensen bestaan. Ik zweer het - de bevolking van Costa Rica is gestoord. Helemaal doorgedraaid, niks normaals aan. En ik wil echt niet beweren dat ik daar iets op tegen heb, alleen overdrijven ze er wel een beetje in. De eerste avond viel het reuze mee, behalve het gewoonlijke gefluit en geroep gebeurde er niet te veel en konden Do en ik rustig wat in het parkje wandelen, maar de tweede avond werd het al wat onrustiger. Eerst kwam een man op ons af die ons mee wou nemen de volgende morgen om te paardrijden. Klonk goed, en hij leek best oké, tot hij rare dingen begon te verkondigen en uiteindelijk plots in het niets op ging. Meteen daarna kwamen er twee dronken kerels op ons af, die per sé naast ons op het bankje wilden zitten. Het bankje dat duidelijk uit twee stoelen bestond, niks meer. De ene kroop naast Domi, en bleef maar over d´r haar aaien, vanalles in het Spaans zeggend, terwijl Domi maar bleef roepen dat hij geen moeite moest doen en ze er toch geen ruk van verstond. Ondertussen kroop de ander lekker aan de andere kant heel dicht tegen mij aan, hand op m´n been, en maar praten. We hoorden een stel andere kerels praten over of ze ons zouden komen helpen of niet, blijkbaar zagen we er niet al te gelukkig mee uit. En de jongens bleven maar vrolijk doortateren, en of we echt niet mee gingen om iets te drinken, en of ik geen ritje met zijn motor wou maken. Uiteindelijk hebben we het op de oeroude manier opgelost: een fake telefoongesprek. Sorry maar we moeten dringend weg. Natuurlijk moest meneer mijn nummer nog hebben, en na een poging tot een vals nummer geven, heb ik mijn echt nummer opgegeven en zijn we snel weg gerend. Waarna ik de volgende morgen vanaf 8 uur ´s morgens iedere tien minuten gebeld werd. Leuke jongens.

De derde avond hier leek er nog minder op. Zitten we eerst op ons gemakje in het park, onder een afdak waar trouwens allemaal stopcontacten zijn, da´s ook best handig, komt er een hele oude tandloze man wat tegen ons mompelen. Waarop een andere rare jongeman op ons af komt gevlogen, waar we de rest van de avond niet meer vanaf kwamen. En dat was toch wel de gekste persoon die we daar hebben ontmoet. Eerst leek hij best oké, iets later kwamen we hem zelfs in de bar tegen met een stel Amerikanen, die hij vast ook ergens zal hebben opgepikt, en nodigde ons uit bij hem aan te schuiven. Twee minuten later verdween de groep echter weer, dus bleven we rustig waar we zaten. Tot we even buiten gingen staan, en er weer een raar persoon met ons kwam praten, gevolgd door een homo die de hele tijd ´Take caaaare bebe, but if ya wanna get in his pants, have fuuun bebe, i ain't stopping you, i just want to protect you bebe take care!´ riep, en plots verscheen ook de eerste rare jongeman weer op het toneel. Helemaal uit het niks, zat die plots naast ons, wat voor zich uit te mompelen. Waarop hij boos begon te doen tegen de twee nieuwelingen. Uiteindelijk verdween hij, met een woeste ´If you would have listened to me you would have known why I leave!´. Rare jongen, echt waar. Het homootje was hilarisch, daar lag ik mee in een deuk. Een heel verhaal over vriendjes en dat hij hier was om op ons te letten. Terwijl de ander er maar wat genant bij stond, en ons probeerde te overhalen met hem in de auto te stappen en naar de hot springs te rijden. Hm, misschien geen al te best idee, zo midden in de nacht. Hoewel hij er van overtuigd was dat wij het waren die hém zouden ontvoeren en zijn auto stelen. Wel mocht ik rijden als ik wou, jakkes, die had ook net iets te veel vertrouwen in mij blijkbaar. En een paar minuten later verscheen de mysterieuze jongen weer, die echt het mysterie aan het uithangen was, zoals hij af en toe iets mompelde, en ons geen enkele keer aankeek. Uiteindelijk besloten we dat we het wel gehad hadden, en liepen we naar de bakker om eten te kopen. Waarop we het hot springs-figuur weer tegenkwamen, die ons een lift gaf. Toen we iets later ons Michael Jackson-koekje (I was born as a chocolate cookie, but now I´m all white) zaten te verorberen, stond mistery-guy plots weer voor onze neus. Zelfs de hot springs-jongen zei dat dat echt een rare was, en we ons daar niet mee moesten inlaten aangezien hij aan de crack zat. En ja hoor, daar kwam het al. Of we weed wilden kopen. Nee bedankt. En waarom dan wel niet? Geen zin, geen geld. Plukt hij zo ons laatste geld uit Domi haar broek - ´ik zie hier toch al de hele tijd geld zitten?´ Doodeng figuur, echt waar. Hij wou ons eerst meenemen naar het casino om daar wat te kopen, daarna wou hij ons naar zijn huis meenemen. Maar we moesten een omweg maken omdat er overal camera´s in de stad hangen en niemand ons met hem zou mogen zien, of hij zou worden opgepakt. Amehoela, dat klinkt te vertrouwen ja. Hij werd steeds enger en enger, en maar doorgaan over ons geld, en dat we best geld hadden. Uiteindelijk zijn we snel naar huis gerend, maar de man volgde ons vrolijk, en zei dat hij de volgende morgen om negen uur met ons zou komen ontbijten. Gelukkig sliepen we lekker lang uit de volgende morgen, brr.

De dagen in La Fortuna verliepen heel wat beter, gelukkig. De eerste dag gingen we naar ´Disneyland`, zoals Geraldo van het hotel zo mooi zei. Een luxehotel, met vijfentwintig natuurlijke hot springs, verspreid over het gigantische grondgebied van het hotel. Er waren koude baden, en warme baden, tot 67 graden Celsius. Om je te branden zo heet, het water in de sauna´s kookte gewoon. Ook waren er drie glijbanen, de eerste vrij rustig, de tweede gewoon eng omdat je de hele tijd heen en weer vliegt en watervallen over je hoofd krijgt, de derde doodgevaarlijk. Die gaat op het einde veertig kilometer per uur, ik vloog omhoog, knalde tegen het plafond, vloog met een rotvaart meters vooruit het water in, en toen ik terug bovenkwam zag ik het hele zwembad met open mond naar me staren. Ik had de hele boel bij elkaar gekrijst, enkel de badmeester lachte zich een breuk. Mijn rug doet nog steeds pijn daarvan, dat worden een aangename veertien uur, straks op het vliegtuig. Verder leerden we twee uiterst vreemde jongens tegen - natuurlijk - die ons de gekste verhalen wijsmaakten. Na het genieten van het water, konden we nog meer genieten van een heerlijk uitgebreid buffet. Met aardbeien met chocoladesaus toe, waar we ons helemaal ziek aan hebben gegeten. Hmm.

De volgende dag hebben we eigenlijk niet zo heel veel uitgevoerd, wel zijn we bij een meertje beland waar we gigantische en prachtig gekleurde vissen konden zien zwemmen, die net gevoerd werden en het hele water deden opspatten. Vlak daarna kwamen we net voor sluitingstijd bij een park aan, waar we de krokodillen mochten gaan bezichtigen. Eerst zagen we de bladetende miertjes, die in een half uur een hele plant hadden leeg geknabbeld, en alle blaadjes onder de grond meegenomen hadden. Gekke diertjes. Daarna liepen we over de krokodillenrivier, waar de beesten wild opsprongen toen we steentjes in het water gooiden, en ik kan je verzekeren dat je in zo´n bek echt nooit wilt terechtkomen. Aan de andere kant zagen we een stel alligators, en niet veel verder kwamen we de kleinere kaaimannen tegen.
Daarna volgden de slangen, en als laatste de kikkers. En de kikkers zijn hier echt veel mooier dan ik ooit gedacht had, je had minuscuul kleine felgroene kikkertjes, bruine kikkers, gele, oranje, rode, blauwe. De mooiste was wel een groene met blauwe teentjes, een rood kopje en ook nog wat feloranje er in verwerkt. Natuurlijk moest dit beestje me meteen aanvallen, en in geen tijd had het zich helemaal vast gewerkt in mijn haar. Typisch.

De dag hierop hebben we helemaal geen klop uitgevoerd. Do was ziek geworden, moest naar de dokter, ik heb wat zitten internetten, we hebben geluierd in het hotel, geslapen, en ´s avonds toastjes klaargemaakt met tonijnsalade, en hebben dus zo goed als geen stap buiten gezet. En ook de morgen hierop, de dinsdagochtend, was een beetje tijdsverspilling. Dat was de morgen waarop we vier uur op een nieuwe accu hebben mogen wachten. Maar Monteverde ligt naast La Fortuna, dus hoe lang kan die autorit nu helemaal duren? Nou, lang dus. Ongelooflijk lang. Je mag nooit de wegen hier onderschatten, nooit. De weg was verschrikkelijk, bijna net zo erg als die bij Corcovado. Gelukkig spotten we nog was roofvogels onderweg, die zijn er hier echt in overvloed, en soms vliegen ze echt net voor je neus voorbij.
Prachtig om te zien, die grote vogels, op zoek naar hun prooi. Al zijn we er nog steeds niet helemaal uit over wat voor vogels het nu precies zijn. Dit keer zaten ze op de grond, vlak naast de auto, dus wij ze meteen gaan bestuderen. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik er toch niet het volste vertrouwen in heb - toen ik bijvoorbeeld afgelopen weekend met Do in de zee zwom en ze maar boven ons hoofd rond bleven cirkelen, mochten ze van mij toch een heel eind oprotten. Ook Domi was er bang van, we dachten echt dat ze ons voor vissen zouden aanzien en ons zo naar binnen happen. Niet dat ik weet of ze uberhaupt vissen eten, maar je weet maar nooit.

Monteverde dus. Tegen de avond kwamen we eindelijk aan, en vonden een rustig hotelletje. Met Domi ben ik een giant pizza gaan eten die we natuurlijk niet op kregen, en toen we iets later langs de supermarkt liepen kwamen we Alejandro toch wel tegen! Hoe groot is de kans nu dat je die toevallig weer tegen het lijf loopt, de man bij wie we de vorige keer iedere avond doorbrachten, animal planet kijkend. Hij nodigde ons meteen weer uit, dus zijn we gezellig bij hem film gaan kijken. En moest ik bekennen dat de kikkers hier toch wel heel mooi zijn, en ik hem niet meer uit kan lachen met zijn job als ´kikkergids´. Verder vertelde hij heel wat interessante dingen, zoals dat vroeger heel Centraal-Amerika Guatemala heette (behalve Panama dat deel uitmaakte van Colombia) en alle landen van nu dus provincies waren, tot ze uiteindelijk hun onafhankelijkheid verkregen. Wist ik niks van! We bleven tot we alledrie té moe waren, en ik beloofde hem de volgende avond terug te komen, voor de allerlaatste keer. Helaas is dat niet gelukt - ik voelde mij hondsberoerd de volgende avond, en ben in bed blijven film kijken. Jammer, want ´t is echt een schat van een vent!

De volgende morgen waren we eerst van plan vogels te gaan bekijken (ik wil nog steeds een quetzal zien! het begint echt een obsessie te worden, ik droom er nu zelfs bijna iedere nacht over), maar we hebben ons flink overslapen. Uiteindelijk zijn Do en ik de canopy-tour gaan doen ´s middags, die mama door haar rug helaas niet mee kon maken. En - natuurlijk - kwam ik daar weer oude bekenden tegen. Het is echt gek, hoe je mensen hier maar blijft terug zien. In Guatemala kwam ik in La Terraza plots Carlyn tegen, waarmee ik in het project werkte in Moin, in Costa Rica, nu kwam ik dan weer de jongen tegen die in onze shuttle zat toen we tijdens mijn laatste week in Guatemala naar Chichicastenango gingen, de grote markt. Dezelfde jongen die we stiekem zaten te begluren omdat hij zo´n mooi hoofd had, maar tegelijk een echt etterbakje vonden. Toen mama een sticker van z´n jas haalde, reageerde hij kattig door te zeggen dat dat van´t vliegveld kwam en hij er van wist. En toen we grapten of we het er misschien terug op moesten plakken, draaide hij zich woedend om. Rare jongen. Wel droeg hij toen een pet waarop stond ´Jesus saves´, dus hadden wij meer vertrouwen in de canopy tour. Op een bepaald moment stond hij ook echt een gebedje voor iemand te doen, er kon ons nu dus niks overkomen. Het was een andere tour dan die ik de vorige keer gedaan had, dus dat was ook wel weer fijn. Onze vriend was ontdooid en had zelfs vriendschap gesloten met een jongen, hij was niet meer de eenzame stakker die hij in Guatemala was, en filmde ons met zijn Go-Pro, terwijl hij de hele tijd met ons babbelde en grapjes maakte. Toch niet zo´n saaie piet meer. De canopy was heerlijk, het blijft gek om zo over de hoge boomtoppen te zoefen.We vlogen over het woud heen, mochten zelfs twee ziplines samen doen, wat geweldig was. Al ging het een klein beetje mis toen ik moest afremmen, maar zo gefocused was op de bungeejump vlak naast ons, dat we recht tegen de man die ons moest tegenhouden opknalden. George George, George of the jungle, watch out for that...

Uiteraard hebben we ook de Tarzanswing gedaan, die hier gedaan werd boven een soort platform. Daardoor leek de sprong minder hoog, want zo´n vier meter beneden je zag je houten planken, maar daarna vloog je dan wel heen en weer op een hoogte van zestig meter, rakelings langs takken, doodeng. Ik ben er nog niet uit of ik deze sprong niet enger vond dan die van de vorige keer. De vorige sprong was werkelijk van zestig meter naar beneden, maar hier leek het gewoon alsof je zo te pletter zou storten op een platform. Gelukkig verliep alles goed, al heb ik ze mij toch naar beneden laten duwen, dat zomaar springen is echt doodeng. Maar het engste was nog dat er op een bepaald stuk ongelooflijk veel mist was, dus je aan een zipline door de lucht vloog, maar geen steek kon zien. Je zag niet waar het eindigde, zag niks boven je, niks naast je, niks onder je. Je zag de mensen voor je in het niks verdwijnen, echt griezelig. En je moest maar vertrouwen op een stem die je toeriep dat je moest afremmen, zien kon je niet. Als laatste was het dan de Supermanswing, waarbij je aan je rug vast hangt en dus helemaal alles onder je ziet, je vliegt echt. Ik heb me in supermanhouding gehouden voor de foto ... die niet kwam. Helaas, geen foto dit keer!

Na de canopy wilden we eigenlijk bungeejumpen, maar daar was het te laat voor. En Domi voelde zich toch niet helemaal lekker, dus zeiden we ze dat we de volgende morgen zouden terugkomen. Die avond werd echter ook ik ziek, dus die jump is er helemaal niet meer van gekomen, net zoals we het vogels spotten hebben moeten laten schieten. Dus vetrokken we meteen naar Puerto Viejo, waar we van een heerlijk laatste weekend genoten hebben. We kwamen aan op donderdagavond en aten de heerlijke kipbrochettes die op straat verkocht worden, en waar ik zo gek op ben. Ook kwam ik meteen Levi weer tegen, die ik alledrie de keren dat ik daar was ontmoet heb, maar die me weeral vergeten was. Aiaiai, marihuana.

Ik ben blij dat ik mijn allerlaatste weekend hier heb kunnen doorbrengen. Ik hou van Puerto Viejo, ik hou van het chille sfeertje hier, van hoe ze Bob Marley aanbidden, van alle Jamaicaanse rastamen, van hun rare mengeling van Spaans en Engels, waar je zo goed als niks van verstaat, van de wietgeur die de hele stad overheerst, van het vrolijke leven op straat, van de manier waarop iedereen elkaar groet, van hoe iedereen, maar dan ook iedereen, toerist of local, hier met een fiets rijdt. De eerste dag luierden we wat op het strand in Puerto Viejo, liep ik wat langs de talrijke armbandjes en reggae shirts kraampjes met Do, en sloten we af met het eten van een reusachtige vis. De volgende dag wilden we een animal rescue center vlakbij bezoeken, omdat Do en mama ook doodgraag eens een aapje op hun hoofd wilden. Helaas kon je er maar op twee bepaalde uren per dag binnen, en kwamen wij vlak na de tweede tour aan, aangezien ik zo nodig een nieuwe trenza in mijn haar wou laten vlechten (pas op vrienden, ik kom echt terug als hippie!). Geen aapjes dus. Dan maar naar Manzanillo, wat werkelijk een prachtig strand was. De palmbomen wiegden zachtjes heen en weer in de wind, er was bijna geen kat te bespeuren op het mooie uitgestrekte strand, en we hebben de hele dag heerlijk in het water en in de zon gelegen. Oplettend voor de enge vogels natuurlijk. Die avond kochten we onze laatste souvenirtjes, genoten van de heldere sterrenhemel, en aten weer een paar voortreffelijke kipbrochettes. Daarna besloten we een laatste feestje te houden, en werden Do en ik meteen aangeklampt door een junkie die geld van ons wou voor een taxi. Een heel verhaal had hij voor ons, dat hij net uit het ziekenhuis kwam, zelfs zijn sonde heeft hij ons laten zien. En niemand die hem thuis kon brengen. Zijn verhaal werd steeds gekker, plots was het twee en een half uur wandelen naar zijn huis, daarna begon hij over zijn vrouw en kinderen, dan werd hij plots vierentwintig die dag, en iets later vertelde hij over zijn eenendertigste verjaardag een paar maanden geleden. Uiteindelijk besloot hij dat hij de volgende morgen te paard naar ons zou komen om ons terug te betalen, dat zal lekker gaan met een sonde in je broek. We zaten een uur of twee met de man opgescheept, uiteindelijk vroeg hij ons te gaan bedelen bij andere toeristen omdat hij geen Engels sprak, en op het einde zijn we gewoon maar heel hard weg gerend. Waarop hij ons nog een tijdje heeft gevolgd, maar het uiteindelijk toch maar op gaf. Wat een vent, hij stonk tot meters ver, maar kon wel waanzinnige verhalen vertellen. Daarna kwamen we gelukkig de jongens van het hotel tegen, dus zijn we daar maar veilig bij gebleven. Hoewel een woeste Jamaicaan er toch nog kans in zag Do de schrik van d´r leven te geven, en een andere vent met enge piercings mij dan weer de hele tijd bang maakte. Met de jongens van het hotel ging het een stuk beter, hoewel we er in slaagden hen steeds het gevoel te geven dat we ze in de steek lieten nadat ze ons trakteerden. Maar het waren alleraardigste kerels, echt waar, al wou iedereen enkel salsa dansen, en heb ik zelfs een half uur met iemands gsm in mijn hand moeten zitten, die muziek speelde, al kijkend naar de jongen die zijn danskunsten vertoonde. En iedereen ons maar trakteren en joints aanbieden. Uiteindelijk zijn we pizza en nog meer kipbrochettes gaan eten, en na een lange, gekke avond, doken we vermoeid ons bed in. Om er veel te vroeg weer uit te komen om nog een laatste keer te zonnen.

Die dag trokken we dan terug richting San José. We wilden onderweg nog een nationaal park bezoeken, maar ook dat ging helemaal mis, wat best typerend is voor onze reis natuurlijk. Dus kwamen we zo weer terug in San Pedro aan, en trokken naar mijn gastfamilie om mijn koffer op te halen. Best grappig mijn echte familie en mijn Tica-familie samen te zien. Het klikte goed, dus was ook echt een gezellige avond. We hebben filmpjes zitten kijken van een dansende Andres, op een feest de week er voor, waarna ze ons blijkbaar de hele cultuur van Costa Rica wilden laten kennen, en we de hele tijd filmpjes zaten te bekijken. Een laatste paar foto´s met m´n gezin, en dan was het ook tijd van hen afscheid te nemen. Eigenlijk zijn het echt schatten van mensen, zo lief als ze nu voor me waren, ik stond weer bijna in tranen.

Die avond zijn Do en ik taco´s gaan halen om in de kamer te eten, en de volgende morgen moesten we al naar Alajuela rijden, om vlak bij de luchthaven te overnachten in een hotel, daar de maatschappij bij wie we de auto gehuurd hadden helemaal doorgedraaid was, en zei dat we de auto dinsdagmorgen konden terug brengen, terwijl mama en Domi om vijf uur op het vliegveld moesten zijn en zij op hetzelfde uur openden. Dus moesten ze maar eerst inchecken op de luchthaven, en dan de auto komen brengen. Gekkenwerk, echt waar. Dus zijn we netjes de auto gister gaan terugbrengen, hebben ze gedwongen ons terug naar het hotel te brengen, en ons een fikse korting te geven aangezien we zo veel problemen gehad hebben met de wagen, zelfs de airco weigerde de laatste dagen nog maar iets te doen. Hierdoor kon ik helaas niet meer een laatste avond naar El Cuartel gaan, maar een avondje heerlijke rust hier was ook niet mis! En ik heb netjes een berichtje gestuurd naar m´n vrienden hier - en eerlijk gezegd had ik niet zo heel veel behoefte die per sé nog een laatste keer te zien. Mijn vrienden in Guatemala daarentegen...

Wel ben ik nog afscheid gaan nemen op school, helaas is mijn lievelingsleerkracht op reis en heb ik die dus niet meer kunnen zien. Maar wie weet, over een week komt ze in Europa rondreizen, misschien loop ik haar daar wel tegen het lijf! En Leda en Mozes waren er wel, ook echte schatten, die ik zo goed ken door de talrijke ruzies over het geld van de school, maar ik het uiteindelijk echt goed mee kan vinden, dus gaf ik hen een dikke knuffel en liet CRLA voorgoed achter me. Nadat ik er mijn vliegtuigckticket uit printte dan toch, want dat had ik ook nog steeds niet... Verder heb ik gister weer iets doms gedaan - het zal eens niet - maar ook daarover schrijf ik na mijn thuiskomst! Ik zal nog een allerlaatste berichtje schrijven vanuit België, en dan zit mijn taak er op. Het was heerlijk te kunnen schrijven over alles wat ik heb meegemaakt, wie weet blijf ik dat wel gewoon doen. Al werd ik er soms helemaal gek van, maar da´s mijn eigen fout - ik moet leren details over te slaan.

Over een uurtje vertrek ik naar het vliegveld. Best zielig dat ik hier op mijn laatste dag zo in mijn uppie wat op de pc zit te niksen, in een saai hotel, maar ik kan nergens heen en heb niet veel beters te doen momenteel. Maar dit maakt wel dat ik al heel wat meer naar mijn thuiskomst uit kijk! En ook Costa Rica heeft voor me gehuild, gister vond een werkelijke storm plaats, reusachtig, bliksem, donder, gietende regen. Ik weet dat het stom is, maar zo voelt het echt alsof ook deze landen niet willen dat ik ga. En het maakt me geen reet uit, ik vertrek liever met het gevoel dat Costa Rica voor me huilt, dan dat het zonnetje straalt van blijdschap. Kijk, de donder is alweer terug. Dank je, lief land.

Ik keer echt terug met een dubbel gevoel. Maar momenteel verheug ik me er zó op om iedereen terug te zien, dat dat mijn verdriet overtreft. Eens zien hoe het gaat als ik eenmaal op het vliegveld ben. Ik ben wel blij dat mama en Domi hier waren, dat maakt de stap iets kleiner om terug naar huis te keren. En ik heb beetje bij beetje afscheid kunnen nemen van alles. En weg gaan van Costa Rica blijft gemakkelijker dan Guatemala verlaten, dus het moeilijkste is al achter de rug. En ik wil eindelijk verlost zijn van die kutmieren die mij de hele tijd op proberen te eten! Ik weet niet wat het is - ik ben de enige die nooit door muggen gestoken word, maar o wee die mieren. Die smullen van me, kruipen van mijn tenen helemaal naar boven, en zetten de akeligste kleine beetjes, om gek van te worden! En warm water zonder elektrische schokken te krijgen, geen vieze vuilnisbakken voor toiletpapier, een hele kast vol kleren die een half jaar niet gedragen zijn .. Hm, ik begin er de voordelen van in te zien!

Ik schrijf nog een allerlaatste keer als ik eenmaal goed en wel in België ben, bid voor me dat alles vlot verloopt. Vanochtend vond ik mijn paspoort namelijk al in de vuilnisbak, geen goed voorteken. Het is jammer dat ik alleen terug moet, en niet met mams en Do terug kan vliegen, maar ik ben alleen begonnen aan deze reis, en zo sluit ik het ook alleen af! Oh hemel, ik ga het toch ook wel missen hier. Geen vers fruit meer, geen Gallopinto meer als ontbijt, geen kraampjes op straat met eten of afstandsbedieningen of wat dan ook. Geen jongleurs midden op drukke autosnelwegen, geen gefluit meer naar me. Hoewel, in Gent lopen er ook genoeg gure types rond, dus dat komt misschien wel in orde...

Ik ga een laatste paar inkopen doen, en dan richting vliegveld vertrekken, een lange reis tegemoet. Een eenzame reis. Maar geen eenzame aankomst, want die schatten van een vrienden van mij zullen er voor me staan! Ik kan niet wachten, het afscheid van ze was al zo geweldig, hoe zal het weerzien dan wel niet zijn...

193 prachtige dagen, en nu is het voorbij. 25 nieuwe stempels in mijn paspoort, 7 prachtige landen die ik van mijn lijstje mag schrappen, een miljoen verhalen, honderden nieuwe vrienden over de hele wereld. Bereid je voor, lieve vrienden, hippie-Maxime komt terug, en ik overstelp jullie met al mijn avonturen, wees daar maar zeker van!

Tot morgen België, over 21 uur ben ik er (hopelijk) weer! En bedankt Centraal-Amerika, bedankt voor de zeven mooiste maanden van mijn hele leven. Nooit vergeet ik ook maar een moment van hier, nooit zal ik vergeten hoe hopeloos gelukkig ik hier was.

Hasta pronto!

maandag 23 juli 2012

Gracias, adios

Gracias adios. Gracias a Dios. Hoeveel tijd het me niet heeft gekost door te hebben dat ze hier niet ´gracias adios´, dus ´bedankt dag´ zeggen nadat je iemand iets vraagt, maar - heel logisch - antwoorden met ´Gracias a Dios´, ´Godzijdank´ dus. En in dit geval kan ik het allebei gebruiken. Gracias a Dios. Gracias adios. Ik dank God voor alles wat ik meegemaakt heb. Alles. Ik heb problemen gehad, ik heb mezelf in enorm rotte situaties weten te krijgen, maar ik ben er steeds weer zonder kleerscheuren uit geraakt. En ik heb meer meegemaakt dan ik ooit voor mogelijk had kunnen houden. Ik ben dankbaar, voor alles wat ik hier gedaan heb, en dat besef ik nu meer dan ooit. Maar aan alles komt een eind. En hoewel ik me al in tig bochten heb proberen wringen om hier gewoon te blijven, zit mijn tijd er op. Voorlopig, of voor eeuwig. Ik wil terug. Ik ben allesbehalve lang weg uit Antigua nu, en ik wil terug. Ik heb me lang genoeg afgevraagd of ik werkelijk in Antigua zou kunnen leven, en ik zou het kunnen. Ik hou van de stad, van mijn stad. En hoe meer ik over weg gaan sprak, hoe meer jobaanbiedingen ik kreeg. Ons vriendje uit het reisbureau, bij wie ik ontelbare uren heb doorgebracht, reizen plannend, nacho´s etend, kletsend, sprong op toen ik hem vertelde dat ik kwam om mijn allerlaatste uitstapje te boeken, greep de telefoon, maakte een razendsnel belletje naar zijn baas, keek me aan en zei ´Maxime, jij gaat helemaal nergens naartoe. Je kunt hier werken in het reisbureau, je spreekt voldoende talen, en wanneer ik bartender wordt, waar ik nu voor studeer, kun je promotie maken en mijn job overnemen.´ Mijn hemel. Werken in een reisbureau. Bon, eerst als ´slaafje´ hotels en busplaatsen checken, maar uiteindelijk mensen helpen reizen plannen en boeken, en dat in een stad als dit. Wat meer kon ik wensen? En dezelfde dag kwam ik drie affiches tegen van hotels die hulp zoeken, plus werd ik haast gesmeekt in El Muro te komen werken. Keuze genoeg toch? En als ik voor een Amerikaans hotel zou gaan werken, zou ik zelfs meer verdienen dan de gemiddelde Guatemalteek, en als ik in het reisbureau zou gaan werken, zou ik het kunnen combineren met werk in El Muro ´s avonds. Alles opgelost. Ik moet terug.

Maar goed - de laatste twee weken dus. Zaterdagavond 7 juli kwamen mama en Domi aan. Lester stond opgewonden voor de deur, mij honderd berichtjes sturend: ´Mi amor, estoy aqui. Maximona, quiero verte. Maximona, cuando estas a fuera?´, en ga zo maar door. Hele liefdesverklaringen kreeg ik opgestuurd de laatste twee weken. En zelfs in overvolle shuttles, vol onbegrijpende toeristen, bleef hij maar doorgaan over hoe blij hij was me te zien, en wanneer we nog eens samen uit zouden gaan. Toen hij berichten begon te sturen over dat hij z´n hele leven op me zou wachten, dat hij nog nooit zo verliefd was geweest als nu, heb ik Pablo netjes laten antwoorden, zodat het duidelijk was dat hij allesbehalve op me moest wachten, zonder hem te kwetsen. En Pablo heeft z´n job goed gedaan.

Maar daar stond hij dan, Lester. Helemaal opgewonden om zijn ´schoonmoeder en -zus´ te ontmoeten. En met rode wangen gaf hij toe dat hij me eigenlijk wou uitnodigen eerst iets te eten met hem, maar uiteindelijk niet meer durfde. ´t Is eigenlijk echt een schattig mannetje, mijn chauffeur. Helemaal niet wat je van een Latino verwacht. Dus heeft hij mij op pizza getrakteerd aan de luchthaven, terwijl we door het raam zaten te staren, opkijkend bij iedere blonde kop die we zagen. En uiteindelijk spotten we ze. Uren te laat, natuurlijk. En het weerzien was raar. Leuk, en raar. Het leek meer alsof ik ze slechts een weekje niet gezien had, in plaats van zes maand. Maar het was fijn ze terug te zien, Lester werd snel voorgesteld als de ´stripper van Semuc´, en heeft met het schaamrood op zijn wangen geen woord meer durven zeggen tijdens de terugweg. Terwijl wij de hele tijd maar doortaterden, en alle nieuwtjes van de afgelopen maanden uitwisselden.

En ik nam ze mee terug naar mijn oude straatje, waar we sliepen in het hotel schuin tegenover mijn oude huis, waar ik drie maanden gewoond heb. Dat was dus ook best wel gek, met mijn echte familie tegenover mijn Guatemalteekse familie wonen.

Op zondag heb ik ze meegenomen voor een heerlijke brunch in Café Condesa. In iedere reisgids - ik had én Neles gids, én Karlijns gids er bij gekregen om een ultieme reis te plannen met moeder en zus - stond dit café aangestipt als nummer één voor zondagse brunches. En ik was er nog nooit geweest. Daar brachten we dus snel verandering in, en we aten heerlijk in de patio, met allerlei soorten zoete broodjes, quiche, ei, groenten, fruit, chocoladetaartjes... Beter kon niet. Maar het is en blijft regenseizoen, dus al snel hoorden we de druppels tegen het dak kletteren. Daar zaten we dan, in de val. Maar we zaten goed, en bleven dus maar een paar uurtjes zitten, tot het uiteindelijk minderde, en ik ze meenam om Parque Central te bewonderen, waar toevallig net een kunstmarktje gehouden werd, en we dus schilderijtjes konden gaan kijken. We slenterden langs de verschillende schilderijen, kochten nog meer souvenirtjes voor mijn kamer die er binnenkort heel Guatemalteeks uit zal zien, en proefden van de verschillende soorten chocolade die er verkocht werden.

Bovendien is het feest in de stad. Ik wist er nog helemaal niks van, maar toen ik later met Domi naar de mercado liep, zagen we plots een reusachtig reuzenrad boven de kraampjes uit torenen. Kermis. Kermis in Antigua, wie had dat verwacht. Een rups, een reuzenrad, een draaimolen, kraampjes met allerlei zoets, zelfs een piratenboot, een kleine achtbaan, een tent om eendjes te vangen, voor ieder wat wils. En al snel liepen we Antonio tegen het lijf, die op slag verliefd op Domi werd. Nuja, verliefd. Hij maakte natuurlijk wat opmerkingen in de trant van `gemakkelijk dat ze over twee weekjes weg is, geen verplichtingen!`, en `Als het met jou niet lukt Maxi, moet ik toch iemand hebben he...` Maar goed, het is een goede jongen, die kleine Antonio. En blijkbaar had hij Domi al opgezocht op facebook en onmiddellijk toegevoegd, dus hij had z´n huiswerk goed gedaan nadat ik zei dat mijn zusje op bezoek kwam. Zusje. Hij schrok zich een ongeluk toen hij haar zag, hij komt bij mij nauwelijks tot mijn schouders, naast Do leek hij helemaal een lilliputter. Maar dat hield de jongen niet tegen - `in bed maakt dat immers niet uit`. Arme Domi. Maar goed, Antonio wist ons te vertellen dat juli de maand van Antigua is, en dat het de hele maand feest is. Ik was dus op het juiste moment terug gekeerd - de kermis bleef de hele maand nog staan, en ieder weekend waren er andere festiviteiten. Helaas had niemand van ons echt veel vertrouwen in de bouwkunsten van Guatemala, dus hebben we ons leven nooit in een of andere achtbaan geriskeerd. En suikerspinnen - of `arañas de azúcar` zoals Nele en ik het letterlijk vertaalden - kon je overal kopen, maar de oliebollen die wij zochten, die kenden ze niet, dus hebben we de derdewereldse kermis maar overgeslagen.

En diezelfde dag trouwde er blijkbaar een belangrijk iemand in Antigua, dus was er een grote bruiloft aan de gang. Die we natuurlijk tegen het lijf liepen - en van wie Lester natuurlijk de chauffeur was. Dus hebben we die hele bruiloft zo´n beetje in de war gestuurd doordat Lester onmiddellijk op me af kwam gerend, maar daar kon ik ook niets aan doen. Na de wandeling ben ik met Domi en Nele wat gaan eten, en hebben we netjes onze excuses aangeboden in Las Palmas voor ons gedrag van vrijdag. We spraken eerst de barmannen aan, die ons meteen herkenden en in een deuk lagen. Uiteindelijk wezen ze ons de eigenaar aan, die ons heel vriendelijk vroeg hoe hij ons kon helpen. Moeizaam begonnen we ons verhaal te vertellen, tot we bij het punt kwamen waarop we zeiden `maar we waren nogal dronken...` en de man zijn ogen opflikkerde, hij schaterlachte, naar ons wees, en luidop riep `JULLIE TWEE!` Het schaamrood vloog ons naar de wangen, maar de man leek allesbehalve kwaad op ons. En wij onze excuses er maar uit stamelen. Uiteindelijk vroeg hij ons zelfs donderdag, vrijdag en zaterdag zeker terug te komen, en weer sfeer in de boel te brengen, alleen met iets minder brokken dan de vorige keer. Alles opgelost dus, Ricardo kon weer zonder problemen naar zijn werk terug keren. Ricardo, op dat moment werd het dus ook tijd Domi aan mijn vrienden voor te stellen. We liepen naar het park terug, waar we Ricardo en Chan zouden ontmoeten. Maar eerst natuurlijk twee rare figuren tegenkwamen die ons maar vragen bleven stellen, die ons foto`s van hen lieten nemen, en pas op de vlucht sloegen toen we over onze Guatemalteekse vrienden begonnen. Ze konden niet snel genoeg weg zijn, sloegen meteen op de vlucht. En toen kwam mijn vriend met het hoedje en de hond met hetzelfde hoedje nog even langs gelopen, dus heeft Domi meteen het beroemdste hondje van Guatemala ontmoet. Mooie introductie lijkt me zo.

En toen kwam Ricardo aan. Het is sneu dat ze met niemand kon praten, dat niemand een woord Engels spreekt, en zij geen woord Spaans, hoewel ze nu, na twee weken, ze toch al aardig wat kan zeggen in de, volgens mij, mooiste taal ter wereld. Wel heeft ook zij natuurlijk als eerste razendsnel alle slechte woorden overgenomen, dus strooit ze ook `Putas` en `Shos` in de rondte. Een echte kopie van mij, dat zusje van me. Maar goed, Ricardo was al snel helemaal ondersteboven van de gelijkenissen tussen ons, dus ik kon me Chan zijn reactie ook al voorstellen. Die kwam na zijn werk, op het moment dat wij ons bij een stel muzikanten geïnstalleerd hadden, Ricardo heerlijk aan het meedrummen was, en wij genietend op de grond zaten. Een typisch avondje in Antigua, bij muzikanten in het park. Of wij niet wilden mee zingen of dansen? Nee joh, wij luisteren wel! En op het moment dat we helemaal in de muziek opgegaan waren, hoor ik Chan zijn luide lach. `Maxi dos, Maxi una y Maxi dos!` Ja hoor, grappig. En dat was het begin van het eeuwige gegrap - trok hij soms zo Domi met zich mee, `Kom Maxi!` Ha-ha-ha. Om gek van te worden, en zo bleef het maar doorgaan. Maar Chan spreekt gelukkig wel Engels, dus daar kon ze tenminste wel al mee communiceren. We hielden een rustig avondje in het park, probeerden Lester te ontwijken die me bleef bellen en sms'en om te vertellen dat hij zo verliefd op me was en me snel wou zien, en die we natuurlijk op iedere straathoek tegen kwamen met zijn busje. En ik maar sturen dat ik thuis zat, oeps.

We wandelden wat rond, liepen naar Ricardo`s huis om een broodje te eten, zaten buiten te discussiëren over van alles en nog wat, werden gebeld door een Antonio die mijn mooie grote zus wou zien, en lieten Chan ons weer helemaal veilig naar huis wandelen. Lang geleden dat ik nog een escorte naar huis nodig had - ik was vergeten hoe het voelde om de hele tijd afhankelijk te zijn van het feit of je iemand vind of niet die je naar huis brengt, en daarna naar de andere kant van de stad terug moet. Blij dat ik Chan heb.

De volgende morgen, op maandag, ben ik samen met Nele ons oude project gaan bezoeken. Escuela Esperanza. Op de bus werden we ietwat bang dat we niet herkend zouden worden, op die kinderen wordt immers een lading vrijwilligers losgelaten, die krijgen iedere paar weken een andere leerkracht voorgeschoteld - zo`n indruk zullen we toch ook wel niet achtergelaten hebben dat ze ons meteen weer zouden herkennen en accepteren...? Blijkbaar wel. We belden aan, legden uit wat we kwamen doen, liepen de deur binnen, en voor ik het goed en wel besefte, hingen er drie jongetjes aan mijn been. `Seño, seño señooooo!!!` Awh. Niets was dus minder waar - ik werd meteen herkend. Onmiddellijk. En meegetrokken, en beklommen, omhelsd, overspoeld met vragen. En snel werd ik meegetrokken naar de rest van de klas, die meteen hun spelletjes lieten vallen en op me af renden. Omringd door een stuk of vijftien kinderen, haalde ik het tot de klas, waar ook de leerkracht me meteen enthousiast begroette. En ik mijn hele verhaal moest vertellen, waarna de kinderen opgetogen vroegen of ik nu voor altijd zou blijven. En ik ze erg teleur moest stellen door te vertellen dat ik slechts een ochtendje op bezoek kwam. Maar het weerzien was heerlijk. Ik kwam net in de pauze aan, had tijd om met ze te spelen, had tijd om mijn verhaal te doen, een uurtje mee te draaien in de klas, de andere leerkrachten te bezoeken, het klasje van Nele te bekijken. En ik heb zelfs kunnen helpen met Engelse les te geven. Het was geweldig om terug in mijn kleine klasje te zijn, en ik was bijna vergeten hoe enthousiast Christian les gaf. die ochtend was hij een verhaal aan het vertellen, een heerlijk verhaal - hij had een prachtig kasteel op het bord geschilderd, was bijna in tranen toen ze dat wilden uit vegen voor de Engelse les, hij vertelde zijn verhaal met roepen en fluisteren, zitten en staan, rondrennen, gebaren, liet de kinderen uitbeelden, mee roepen, het was fantastisch om te zien, voor ik het besefte ging ik er zelf ook helemaal mee in op. En om twaalf uur was het tijd om weer afscheid te nemen. Ik werd overspoeld door vijfentwintig kinderknuffels, die me niet meer los wilden laten. En een blije Christian, die me nog eens op het hart drukte dat de school altijd mijn huis zou zijn, en ik altijd welkom was. Het was een betere terugkomst dan ik ooit had kunnen denken.

Die middag ben ik met moeders en zus de ruïnes en musea van Santa Domingo gaan bezoeken. Oorspronkelijk hadden we ook het idee om daar te gaan zwemmen, maar tegenwoordig mogen niet-gasten het zwembad niet meer in. Ruïnes dan maar. Wel zijn we eerst eventjes heel erg verdwaald - slimme ik heb dus de straten van Antigua na al die maanden nog steeds niet onder de knie. De ruïnes waren mooi, maar vermoeiend. Santa Domingo is echt het grootste hotel dat ik ooit gezien heb - die ruïnes leken geen einde te hebben. Wel was het leuk om te doen, en iets wat ik nog niet eerder gezien had.
Er hing allerlei kunst, er was zelfs een hele kamer ingericht met kunst uit het verleden, vergeleken met kunst uit het heden - dus kon je perfect zien dat er eigenlijk allesbehalve veel veranderd is in onze interesses en capaciteiten, behalve het materiaal kwam alles op ongeveer hetzelfde neer.

Na de ruïnes waren we kapot, dus hebben we snel iets te eten gekocht, op straat zitten eten, en zijn terug gekeerd naar het hotel. Wel waren we ondertussen veranderd naar een iets goedkoper hotel, helaas eentje zonder voordeursleutel, dus stonden we ´s nachts uren op de deur te bonken voor er iemand ons eindelijk binnen liet.

Die nacht ontdekte ik eindelijk het nieuwe adres van Luna De Miel, het pannenkoekenrestaurant, en zijn we daar gaan eten - heerlijke, reusachtige, ongelooflijk vullende pannenkoeken. Mama naar huis, wij naar El Muro, waar Yuri, Pelon en Max hun ogen niet konden geloven bij het zien van `twee Maximes`. Maar het is toch echt zo. Ook Pablo vol verbazing, maar ze werd al snel opgenomen door iedereen, en hoorde er meteen bij. Evenals al de grapjes over onze lengte. We dronken gezellig wat in El Muro, tot `Tears in heaven` gespeeld werd, en op dat moment was ik pas echt blij dat ik m`n zusje terug bij me had, en ik niet meer in mijn eentje tegen de tranen moest vechten.

Dinsdags liep ik met Nele even de school binnen, in een poging nieuwe vrienden te zoeken voor wanneer ik het land verliet, en kregen we kaartjes voor de voetbal in de handen geduwd door Freddy. Antigua tegen een ploeg van Costa Rica. Moest ik zien natuurlijk. We smeekten om nog twee kaartjes, en vonden dat het tijd was om aan de slag te gaan. Ik holde naar huis, overtuigde mama en Domi mee te gaan naar een voetbalmatch, trok Domi mee richting park, en samen met Nele crossten we naar de supermarkt om inkopen te doen. Heel veel inkopen te doen. Beladen met make-up stiften in groen en wit, voetbalshirts van de ploeg van Antigua, confettigeweren, glitters, fluitjes, hoedjes, maskers en alles wat we maar konden vinden, trokken we terug naar het hotel, waar we onze hele gezichten geverfd hebben, en ook armen en benen bleven niet gespaard. Op straat hadden we al veel bekijks, tijdens de wedstrijd werd het nog erger. Langs alle kanten werden we gefotografeerd en gefilmd - voor de zoveelste keer sta ik in de krant in Antigua. Je schminken voor een voetbalmatch is hier duidelijk niet iets alledaags.
Vrolijk gaven we een klein kindje ook wat strepen op zijn wang, bestreepten we onze medestudenten uit de school, zongen uit volle borst mee met de enige groep enthousiaste fans die we konden vinden, die ons meteen in hun midden op namen, en genoten van de wedstrijd. Hoewel die eigenlijk nergens op leek, Antigua is duidelijk niet een al te beste ploeg. Maar het was een leuke wedstrijd, bliksem rond het veld, vulkanen die achter de spelers uit het niks op leken te doemen. Heel wat anders dan een wedstrijd in België. We verloren, maar lieten dat ons niet naar beneden krijgen, en in onze schitterende outfits, met groene gezichten, trokken we die avond naar Monoloco. Aan niks was te merken dat er een wedstrijd had plaats gevonden, behalve aan ons, dus dat was best een teleurstelling. Alleen de overwinnaars van Costa Rica kwamen langs, dus de hele bar stond in spanning te kijken hoe die op ons zouden reageren, en... niks. Ze lachten ons vrolijk toe. En wij maar schreeuwen. Dat land hier kent duidelijk geen hooligans, had ik niet verwacht.

Ik heb wel iedereen vrolijk lopen knuffelen en kussen, zodat tegen het einde van de avond, er meer groene mensen rondliepen dan er voor. Arme Chan loopt nog steeds met een groene jas rond, Nele haar trui krijgt ze ook niet meer schoon, en ook mijn witte vest is voor eeuwig verwoest. Uiteindelijk was Chan mijn wang-gewrijf zo beu, dat hij een doekje gehaald heeft, en mijn hele gezicht schoon gemaakt heeft. Gelukkig maar,want ik ben die avond bij hem blijven slapen, en anders hadden ook zijn lakens mogen afzien.


 De volgende avond vertrokken we naar Tikal. Daar was ik dan wel al geweest, maar dat blijft onvoorstelbaar mooi. En de vorige keer dat ik geweest was, was alles een beetje mis gegaan en ben ik daar alleen beland, dus was het ook wel leuk dat nu met anderen te doen, in plaats van in m´n up. We vonden een leuk hotelletje in Flores, maakten het meisje dat er werkte gek omdat ze te traag werkte en wij een ongelooflijke haast hadden onze shuttle te halen richting Tikal, kregen ons ontbijt uiteindelijk in een grote doos mee, en sprongen in de shuttle. Waar een Guatemalteeks koppel meteen de taak op zich nam onze gidsen te spelen. Waar niks mis mee was, aangezien de vrouw ons meer wist te vertellen dan een gids ooit had kunnen doen. In ruil voor het gegids, namen wij foto`s van ze bij iedere pyramide, ontelbare foto`s, die we ze later zouden geven. Het was een prachtige dag. We zagen aapjes, wasberen, de kleurrijkste vogels en vlinders, prachtige bloemen, allerlei soorten fruit. En dan natuurlijk de ongelooflijke pyramides. We slingerden aan takken van bomen, schommelden in andere takken, klommen op offerplaatsen, deden alsof we van de hoogste pyramide af vielen, maakten de gekste foto`s. Het koppel lachte zich een breuk, en tegen het einde van de middag lagen ook zij `dood` te spelen op de trappen van de piramides. Hilarisch.

  


Na de lange dag trokken Domi en ik met het koppel mee naar huis om de foto`s voor hen op een usb-stick te plaatsen, waar we meteen een of andere snotterende lelijke baby in onze armen geduwd kregen. Jakkes. Daarna slaagde ik er ook nog eens in een lelijke val te maken op straat, en heb ik drie dagen lopen manken, precies tot de dag waarop Domi haar enkel om sloeg, en zij mijn taak overnam, daar zij het nu was die geen stap meer kon verzetten. We zijn wel echt hetzelfde hoor.

De rest van die avond zat er dus niet veel beweging meer in ons. We hebben wat aan het meer gezeten, naar de lichtjes gestaard, vliegende bussen gespot. Het leken echt bussen, zoals ze helemaal in een rechte lijn naar beneden kwamen gereden, en zonder vertraging of overgang op de grond landden. Er móest een berg zijn die we niet zagen - bij het daglicht bleek die er echter niet te zijn. Helikopters dus, maar dan kwamen er wel een heleboel aan, en konden ze té goed vliegen. Onze fantasie sloeg natuurlijk meteen op hol: wij hadden een smokkelroute ontdekt! De volgende morgen wilden we meteen op onderzoek uit, maar daar was de tijd niet voor, en na een uurtje geluier aan het meer, trokken we met de bus naar Rio Dulce, waar we een leuk hotel vonden op het water, enkel toegankelijk door boot. Die avond bleek het ook nog eens movienight te zijn, dus zaten we die avond heerlijk onderuit gezakt Role Models te kijken. Samen met Rhum, de naam die ik mijn toekomstige kind ga geven. Ooit al iemand ontmoet die Rhum heet? Heerlijk toch! En de jongeman deed zijn naam eer aan, en was ook nog eens ongelooflijk leuk gezelschap. Dus zaten we die avond met hem en Sam te poolen en te babbelen. En kon ik de hele avond horen hoe zij mij overtuigden mijn studies op te geven, en inderdaad gewoon in Guatemala te blijven, net als hij dat gedaan had. Hij was een paar maanden eerder op reis vertrokken richting Centraal-Amerika, en had geen enkele intentie om terug te keren. Sam daarentegen, was aan het rond zeilen met zijn familie: zijn vader, moeder, en twee zusjes van elf. Ze reisden de hele wereld over, waren van plan ongeveer anderhalf jaar weg te blijven. Ik trouw later met een zeilman, daar ben ik zeker van. Later die avond voegde zich ook nog een gids bij ons, en twee meisjes uit zijn groep, die ons horendol maakten met al hun verhalen. De volgende morgen bleef Rhum maar doorgaan over hoe irritant ze waren, en dan zeggen ze dat vrouwen veel roddelen.
Zaterdags zijn we dan naar Livingston getrokken, wat ons ten sterkste werd afgeraden, maar ik per sé wou zien omdat dat de enige echt toeristische plek in Guatemala was wat ik nog niet bezocht had. Eerst voeren we langs het kasteel van San Felipe, echt een prachtig kasteel op een eigen eilandje op Rio Dulce.
Daarna trokken we verder naar de zeven altaren; zeven prachtige watervallen, waar je een hele klim voor moest maken om er te geraken. Maar het was het waard, hoewel en mama gevallen is, en Domi haar enkel verstuikt heeft en een week niet meer fatsoenlijk wandelen kon. Van de laatste waterval kon je afspringen, werd ons gezegd. Dat deden we dan maar, maar volgens mij was het toch niet zo veilig als ons verteld werd. Er was maar een heel klein plekje waar je kon landen, verder zaten er overal enge scherpe rotsen onder het wateroppervlak. Gelukkig hebben we ook dat mooi overleefd. Daarna hadden we nog een uurtje in Livingston, maar aangezien Domi geen stap kon verzetten, zijn we gewoon wat gaan drinken met de meisjes van op de boot. Het leek ook niet echt een plek waar veel te doen was, alleen zagen we een paar straatmuzikanten heel vrolijk muziek maken, en een aantal vrouwen er uitbundig bij dansen. Dat zag er dan wel weer gezellig uit. 

Terug in het hotel werd ons meteen verteld dat Sam een fles vodka had, en we die avond zouden feesten. Feesten, niet bepaald dus. Wij vieren zaten in Rhums kamer wat te drinken, deden een nieuwe poging tot pool, dit keer op een deftige manier. Niet zoals de avond er voor, toen we ´poolgolf` speelden, en gewoon de biljarttafel opsprongen en als het ware meer golfden dan poolden. We keken comedyshows, en toen we de film op zetten, lag ik al lang te slapen. Af en toe wakker gemaakt door Rhums gekietel aan mijn tenen, maar gelukkig belandde ook hij snel in een diepe slaap. De volgende morgen lachte al het personeel ons uit, daar zij ons allevier slapend in de chill ruimte hadden terug gevonden.

De volgende morgen, op zondag, vertrokken Rhum en Sam samen naar Honduras voor een paar dagen, en moest ik niet op het einde van mijn trip in Guatemala zitten, was ik zeker op hun aanbod ingegaan en met ze mee gegaan, maar ik had nu simpelweg de tijd niet. Dus ging ik braafjes met het gezinnetje mee naar de bus, die een uur te laat kwam opdagen, terug naar Antigua. Maar een reis zal eens niet vlotjes verlopen bij mij - in Guatemala City was onze shuttle al weg, door de vertraging. Heel fijn. Ik belde netjes de maatschappij op, en kreeg te horen dat we maar tot negen uur `s avonds moesten wachten, nog drie uur dus. In Guatemala City, waar iedereen met een pistool in hun achterzak rond liep, met al onze bagage, in het donker. Goed idee hoor, ik heb woest de telefoon dicht geknald, en haar snel nog eens toegesnauwd dat ze best in het Spaans mag antwoorden als iemand de hele tijd Spaans tegen je spreekt, en niet in een of ander onverstaanbaar Engels. Stom mens. Gelukkig vonden we een shuttle die ons wél nog mee wou nemen, zonde van het geld, maar beter dan drie uur lang te wachten.

Die avond kregen we bovendien maar een kamer met twee bedden in ons hotel toegewezen, dat trouwens niet hetzelfde hotel was waar we eerst zaten, maar wel van dezelfde eigenaars. Dichter bij Parque Central, dezelfde prijs, maar wel een hotel vol katten, vol kattenvoer, vol kattenpis, vol kattenstank. Maar wat maakt het ook uit. Dus belde ik Chan op dat ik terug bij hem in trok, en sprak met hem, Ricardo, en Nele af in het park. Ricardo had een euro, tien quetzales, gevonden op straat, en daar VIJF zakjes chips en twee drankjes mee gekocht. Dat kon niet zijn. Onmiddellijk hebben Nele en ik het dichtstbijzijnde winkeltje aan de test onderworpen - kregen wij alles aan dezelfde prijs als Guatemalteken of zat er gefoemel in het spel? Volgens mij hebben we de enige eerlijke winkel van de stad uitgezocht, test mislukt dus. Verder ontmoetten we de raarste kerel ooit gezien, en kon ik weer de fontein in springen, nadat Ricardo met behulp van stenen de overkant bereikt had, maar de stenen daarna mooi omgevallen waren, en er geen weg terug meer bestond. Ik mij dus weer opofferen.

Maandag is Chan zijn enige vrije dag, dus besloten we iets leuks met ons viertjes te doen. `s Ochtends heeft hij me een heerlijk taartje laten proeven met kaneel, `s middags gingen we naar Guatemala City om te bowlen. In de chickenbus, de camioneta. Luide muziek werd er afgespeeld op de bus, waarmee Chan in volle borst meezong, rare jongen. In Miraflores, het enige stukje `moderne wereld` in Guatemala, liepen we half Antigua tegen het lijf, iedereen had blijkbaar besloten die dag het winkelcentrum te bezoeken. Chan was helemaal enthousiast over een tentoonstelling van het menselijk wezen, waar echte spieren tentoon gesteld werden, iets wat ook echt de moeite leek, maar helaas ook onbetaalbaar was. Dus trokken we met José en zijn stilzwijgend vriendinnetje naar de cinema, en keken Ice Age in TRES-D. Geen slecht plan, we lagen in een deuk. Daarna zijn we gaan bowlen, wat we beter niet gedaan hadden, aangezien ik nog steeds even goed in bowlen ben als altijd. Een ramp dus.

We gingen snel nog eten bij Taco Bell, bestelden twee grote combo`s om te delen, genoten van het eten, en sliepen de hele weg terug naar Antigua, in de hobbelende bus. Waarna ik met Chan Eliu een bezoekje ben gaan brengen. Die waren we de vorige avond namelijk compleet van de kaart tegen gekomen, bezopen, huilend. De man van zijn zus was neergeschoten. Ijskoud neergeschoten, zesendertig kogels door z'n lijf. Hij had vroeger als drugskoerier gewerkt, was er nu al een paar maanden mee gestopt, ging naar de kerk, had zijn hele leven omgekeerd, en werd om die reden nu vermoord. Eliu was er kapot van, wist zich met zichzelf geen raad. Ik heb hem nog nooit zo overstuur gezien, nog nooit. Hij was zijn ouders ook al kwijt, en nadat die stierven, was zijn zwager het, die zich over hem ontfermde. En nu was ook hij hem ontnomen, je zou voor minder gek worden. Dus hebben we die maandagavond met hem doorgebracht, ik vond het verschrikkelijk hem uiteindelijk alleen in huis achter te moeten laten.

Die dinsdag heb ik dan weer netjes met mama en Domi doorgebracht, hebben we heerlijke en spotgoedkope empañadas gegeten, en heb ik ze de kleurrijke markt laten zien. Waar we onze laatste souvenirtjes hebben ingeslagen. En die avond zoals steeds naar Monoloco. Wel zijn we nu iets eerder gegaan, samen met moeders, omdat ik hen de lekkerste en grootste portie nacho`s van het hele land wou laten proeven. Heerlijk.
Je kunt je niet voorstellen hoe die nacho`s er uit zien, laat staan hoe ze proeven. Nacho`s met advocado, gesmolten kaas, gehakt, uitjes, tomaat, bonen... Wat je maar kunt wensen. We kregen nauwelijks de helft op, zelfs niet nadat Nele ons te hulp schoot. En na de nacho`s stuurden we mams naar huis, om mijn laatste Monoloco Ladiesnight te gaan beleven. Ik kwam de trap nog maar op, of er werd al naar me geroepen dat m´n mojito klaar stond. Mijn barmannetje, hij ziet me, en weet al wat ik wil. De laatste vijftig cent mojitos, nog iets dat ik nu al mis. En die avond leek ik wel een VIP treatment te krijgen, ik hoefde nooit aan te schuiven, werd, weliswaar onder luid protest, telkens als eerste bediend. Een mooi afscheid van een van mijn favoriete bars, maar ik ben er dan ook vier maanden lang werkelijk iedere dinsdag geweest, ik kan me nog steeds niet voorstellen dat ik daar morgen niet gewoon weer sta.

Die woensdagochtend heb ik Chan om half zeven uit bed getrommeld om de deur voor me open te doen, aangezien we nu nog maar een sleutel hebben. Een halfnaakte, slaperige Chan mee naar de voordeur, er kon zelfs geen groet van af. En ik naar huis gerend, om dan de shuttle naar Lago de Atitlán op te springen, het meer. Dat kun je gewoon niet missen als je naar Guatemala gaat. We kwamen die ochtend rond half elf al aan, en werden, natuurlijk, door Lester gebracht. Die meteen aanbood ons die maandag ook naar het vliegveld te brengen. Wel was het een klein beetje genant in de shuttle - hij zat de hele rit lang in zijn achteruitkijkspiegel naar me te staren, ik had natuurlijk al zijn liefdesverklaringen afgewezen, je zou voor minder.

We werden meteen overspoeld door aanbiedingen om naar de omliggende dorpjes te varen. We besloten twee plekjes te bezoeken waar ik nog niet eerder gekomen was, en kwamen meteen tot de ontdekking waarom ik daar nog nooit eerder geweest was. Er viel geen klop te beleven. Eerst voeren we naar Santa Catherina, het `blauwe` dorpje. Waar iedereen in het blauw zou lopen en enkel blauwe stoffen zouden verkocht worden. We hebben genoeg andere kleuren gezien, dus daar klopte niet al te veel van. Veel werd er niet eens verkocht, we vonden enkel een klein gallerijtje waar het leuk rondkijken was, en een winkeltje waar we uit geknikkerd werden omdat we te veel handelden. En langs alle kanten werden we aangestaard, toeristen waren er blijkbaar inderdaad niet iets gebruikelijks.
Het tweede plaatsje zou het `rode` dorpje zijn, maar we hebben geen rood gezien. Ook daar liep de meerderheid in het blauw rond. We stonden nog niet goed en wel aan land, of een vrouw begon mij met haar sjaals aan te kleden, en weer eens stond ik in de typische klederdracht op de foto. Daarna begon een andere vrouw mijn haar met een lang touw in te vlechten - ik word er hier echt altijd uit gepikt. Dus kochten we maar zo´n raar touw, en een aantal sjaals, waarna we in het gras gingen zitten genieten van het uitzicht op het mooiste meer dat ik ooit gezien heb, omgeven door alle vulkanen. Terwijl een hond vol dreadlocks om ons heen huppelde, en we speelden met een ongelooflijk schattig klein jongetje, die we helemaal gelukkig maakten met een doosje tic-tacs.

Terug in Panajachel liepen we langs nog wat winkeltjes, sliepen in hetzelfde hotel waar ik mijn allereerste weekend in Guatemala doorgebracht heb, en dus ongelooflijk veel herinneringen naar boven bracht, aten wat in het hotel, wandelden nog wat rond. We kwamen een stel goochelaars tegen die met vuur op straat stonden te zwaaien, en brachten ongeveer een uur door in een winkeltje dat gerund werd door een klein mannetje van een jaar of negen, dat zich gedroeg als een ervaren verkoper, en ons maar dingen bleef aansmeren. Hij stond op de manier van oude verkopers, handelde als de beste, er was niks op aan te merken. Tijdens de terugweg kochten we voor een euro zeven armbandjes bij een Amerikaanse vrouw, die de taak van een klein meisje op zich genomen had, en nu haar armbandjes aan de man probeerde te brengen. Geweldig, het kind zat helemaal gelukkig foto`s van ons te nemen, hoewel ze natuurlijk de prijs nog omhoog probeerde te krijgen vanaf haar stoel.

De volgende morgen namen we de shuttle richting Chichicastenango, waar op donderdag en zondag de grootste markt van heel Centraal-Amerika plaats vind. We ontbeten in hetzelfde restaurant waar ik ook die allereerste zondag in dit prachtige land gegeten had, nog onwetend van alles wat er komen zou. Het leek helemaal te kloppen, zoals ik afsloot waar ik ook begonnen was. De markt was nog helemaal hetzelfde, een drukte van jewelste en een heleboel geschreeuw en torenhoge prijzen, die je snel genoeg naar beneden kunt trekken. We kochten nóg meer souvenirtjes, bezochten het kerkje, zagen het kleurrijke kerkhof, zagen offertaferelen, keken hoe een man in een raar Maya-taaltje een soort koeienoog aan de man probeerde te brengen. We verstonden er geen woord van, dat maakte het des te gekker. Hij stond daar maar te roepen, met twee slangen om zich heen, at plots een koeienoog op, en riep van alles naar ons. Om hem heen stonden allerlei mensen te kijken, met kippen in hun handen, en weet ik wat nog.
Een typische marktdag, heerlijk om er deel van uit te maken. Hoewel we het ook snel genoeg gehad hadden met de drukte, en we aan de straatkant zaten te wachten tot onze shuttle er weer was.

En daar ging het mis. Komen we bij ons hotel aan, wacht ik netjes tot de bestuurder de achterdeur open doet, krijg een heel rare blik toegeworpen, en zie een lege kofferbak. Leeg. En onze koffer dan? Welke koffer? Hadden jullie een koffe? Lieve hemel. We hadden hem in de shuttle nog gehad, hij stond aan onze voeten, waarop we hem aan hem gaven, en hij de tas in de kofferbak stopte. Waar hij nu dus niet meer was. Ik dacht dat ik gek werd. Gsm, mp3, camera, alle foto`s, een riem van papa, alle kleren... Alles weg. Foetsie. De man is nog gaan rondvragen bij de andere toeristen die eerder afgezet waren, maar daar hadden we al niet al te veel vertrouwen in. Welke toerist steelt er nu andermans koffer? Twee anderen uit de shuttle waren notabene zelf net hun spullen kwijtgeraakt, nu ja, misschien daarom juist wel. Het leverde dus ook inderdaad niets op. Maar zo´n anderhalf uur later kwam de bestuurder weer terug bij ons hotel, om ons te vertellen dat iemand de tas uit de shuttle genomen had, en in een andere shuttle gezet had, vraag me niet waarom. En de volgende morgen stond de tas netjes bij het reisbureau, nadat die in zijn eentje een tweede tochtje naar het meer gemaakt had. Wat een geluk.

Die avond was het mijn allerlaatste El Muro-avond, dus besloten we een spel in te lassen, en moesten we omstebeurten allerlei opdrachten uivoeren. Nele begon met een opdracht voor zichzelf, en stal het bordje waarop ´No fumar - no smoking´ stond. Waarop Domi ook zo`n bordje wou, ook eentje van de muur stal, en we die bij die van Nele in het jongenswc verstopten. Daarna moest ze in de micro roepen hoeveel ze van José hield, gelukkig dat zijn jaloers vriendinnetje weer eens thuis was gebleven om te slapen. Daarna hebben we de bel tientallen keren laten rinkelen, snel weg rennend voor de hele bar tequila op onze kosten kreeg, want dat konden we niet betalen. Iets later vond ik mezelf op een auto terug, had Daniel me daarop getild, en stond ik op het dak van een auto te dansen. Waarop Nele dan weer ratslagen door de hele straat moest maken, en Domi nu in Antigua bekend staat als het gekke Belgische meisje dat achterop een politiewagen sprong. Het was me het avondje wel. We hebben de hele boel op stelten gezet, en uiteindelijk, natuurlijk, verloren én Do, én ik, onze schoenen. Mijne waren volledig kapot, ik heb ze gewoon weg gegooid, en Ricardo heeft er eentje mee naar huis genomen, dus die ligt nu bij hem thuis. De andere zal ergens op straat wel terug gevonden worden. En zo liepen we, de twee zusjes, allebei zonder schoenen naar huis. Samen met Canche en Therry zou ik Domi eerst veilig thuis brengen, dus deed ik dat, heen op Therry`s schoenen, terug toch weer op blote voeten. En dan op naar Riki´s, voor een laatste afterparty. Waar ik dan weer Pablo`s sokken aan mijn voeten kreeg. Een gek nachtje, eerlijk waar. En het werd nog gekker. Zo gek, dat het niet leuk meer was. Na een afsluiter in het park ben ik met een dronken Chan naar huis gegaan, en daar ging het helemaal mis. Maar ook dat liep uiteindelijk goed af, en de details schrijf ik wel wanneer ik eenmaal thuis ben.

Die vrijdag is er dan ook niet al te veel gebeurd, op zaterdag heb ik mama en Domi eindelijk Cerro de la Cruz laten zien, het uitkijkpunt over heel Antigua. Wel zijn we in taxi gegaan, dus hebben we zo mooi de klim ontlopen. Ik hou nog steeds van Cerro de la Cruz, of ik er nu `s nachts of overdag komt, ik blijf versteld staan van het uitzicht. En ik blijf het geweldig vinden van zo hoog mijn favoriete plekjes van de stad te ontdekken. En dat zijn er veel, ongelooflijk veel. Terug beneden ben ik met Domi naar de piercingshop gegaan omdat ik mijn oorbel weer eens verloren was, en ik als de dood was dat ik hem voor de derde keer zou moeten laten prikken, en ik die pijn niet nog eens wou doorstaan. Dus heb ik flink op mijn tanden gebeten terwijl ze er een nieuwe oorbel doorprikten, en de hele donderpreek over dat ik het beter moet verzorgen gelaten over me heen laten komen. En afscheid genomen van mijn vrienden de tattooëerders, die me daar al zo vaak gezien hadden. En me nu dus ook hun emailadressen gaven voor het geval ik weer met rare ontstekingen zou zitten. Ja ja, ik zal het nu goed verzorgen.

Daarna heb ik een paar uur op het dak van het hotel met Chan zitten praten, gewoon een heel rustig middagje zitten praten. Tot het tijd werd mijn schilderijtje te gaan kopen dat ik die morgen besteld had. Het schilderijtje van de ark, waar ik al zo lang naar op zoek was, en eindelijk had ik mijn droomschilderijtje gevonden. Maar het mocht niet zijn, de schilder was al verdwenen. Geen schilderij, wel nog een reden om terug te keren. En ik heb ondertussen al heel wat van mijn lijstje kunnen schrappen - mijn Guatemalteekse slofjes en blauwe broek heb ik bijvoorbeeld eindelijk gevonden. Daarna ben ik als een razende afscheid gaan nemen van Karlijns familie, met wie ik ondertussen ook een enorm goede band had. Die vrouwen zijn echt schatten van mensen, en ook het kleine meisje is een van de liefste kindjes ooit gezien. Heel rustig, en ze staat altijd met mijn hand in haar handen, strelend over mijn gezicht, me vertellend hoe mooi ik ben. Zo´n lief kind. Ze waren heel blij dat ik nog afscheid kwam nemen, ondertussen ben ik immers echt de laatste Belg van het groepje dat daar woonde in Antigua. En toen was het tijd om ook mijn familie gedag te gaan zeggen. Onderweg kwam ik Pelon nog tegen, die bij El Muro werkt, en hoewel die Domi met haar gestolen bordje ontdekt had en niet al te blij met haar was, is hij nog steeds gelukkig met mij, en nam heftig afscheid. Of ik echt niet wou blijven om daar te werken? Nee joh! Daarna rende ik naar mijn familie, waar ik tot mijn spijt een zieke Romelia aantrof. Die net een spuitje in haar achterwerk kreeg, en dus echt wel goed ziek was. Ik hoop dat ze snel beter wordt. Het afscheid met de familie viel iets minder zwaar dan de vorige keer, maar ik ga ze even hard missen. Al weet ik zeker dat we genoeg contact zullen houden, facebookfreak als mijn gastvader was. Diezelfde dag had hij nog maar eens al mijn foto´s zitten te bekijken, en dat zijn er veel, geloof me. We praatten wat, ik moest een heel verhaal aanhoren over de liefde tussen Diego en Magali, en hoe Diego haar in september gaat opzoeken in België, en weet ik wat nog allemaal, wat ik liever niet gehoord had. Tot mijn spijt moest hij die avond voetballen, dus ben ik een maand terug in Antigua geweest, zonder hem ook maar een keer te kunnen spreken. Dat vind ik wel enorm jammer, hij was uiteindelijk toch ook een van mijn beste vrienden. Maar helaas, niets aan te doen. Romelia wou geen echt afscheid nemen, maar omhelsde me met de woorden ´Tot morgen´, omdat het zo volgens haar zeker is dat ik terug kom. Ik hoop dat ze gelijk krijgt. En dan een laatste knuffel van Luis, die me zoveel geholpen heeft, en ook nu weer als eerste vroeg of ik niet weer wat kwijt geraakt was, of mezelf in de problemen gewerkt had. Hij zegt dat hij iedere student mijn verhalen vertelt, zodat niemand in zo veel avonturen terecht komt als ik. Ik hou van mijn Guatemalteekse familie, ik hou echt van ze.

Die avond hield ik mijn ´ afscheidsfeestje ´, wat ook een klein beetje mis ging daar wij mama hadden achter gelaten zonder sleutel, en die dus het hotel niet binnen kon, en ons een uur heeft lopen zoeken. Op dat moment waren wij in Riki`s om afscheid te nemen van Antonio, mijn kleine vriend, het schatje. Die ook innig afscheid van Domi wenste te nemen, ja hoor. En ook Daniel troffen we daar, mijn ´neefje`, die meteen met ons mee ging naar Las Palmas, om bij mij te zijn tot het bittere einde, zoals hij zei. Eerst even naar mams gerend met de sleutel, dan op naar Las Palmas, waar Ricardo aan het spelen was, en ik een Canadees meisje tegen het lijf liep, Melissa, die in El Caminante verbleef toen ik daar werkte. Weer al zo´n mooie afsluiter, ook haar nog eens terug zien. Daarbovenop was de jongen van Rainbowcafé er, die kan dansen zoals ik nooit iemand heb zien dansen. Prachtig om te zien, op dat moment heb ik besloten salsales te nemen in België, en ik ga het doen ook. Vlak voor we naar huis moesten, kwamen eindelijk Pablo en Eliu nog eens opdagen, die me de hele avond stuurden dat ze zouden komen, maar ja, Guatemala. Alles op z´n tijd. En uiteindelijk heb ik ze de volgende dag ook nog gezien, dus geen probleem. José weigerde ook afscheid te nemen, hij zwierde me wel in het rond, en overspoelde me met kussen, maar zei ook gewoon ´tot morgen, jij gaat helemaal nergens naar toe´. Toch wel José, toch wel.

Die zondag zelfs al. Onverwachts zijn we die avond al naar Guatemala City getrokken, om daar een nachtje te slapen, in de plaats van die maandagochtend. Geen Lester die ons bracht dus, maar om eerlijk te zijn vond ik dat nu ook niet zo erg, ik begin een beetje bang te worden van al zijn liefdesverklaringen. Wel kreeg ik nog een reusachtig lange afscheids-sms natuurlijk, over hoe Guatemala niet hetzelfde zal zijn zonder een Maximona. Dus waren we de hele middag bezig een shuttle te zoeken en een hotel te reserveren, die we natuurlijk op de verkeerde datum reserveerden, waardoor we zonder hotel kwamen te staan, en ik als een gek ben beginnen rondbellen om iets anders te zoeken, waardoor we dan natuurlijk weer bijna de shuttle misten, en de chauffeur ons wel kon vermoorden. Gelukkig werd hij iets milder toen hij mijn tranen zag, en hij de hele rit lang mijn gehuil heeft moeten aanhoren. Sorry, maar ik wil echt niet weg uit Antigua, echt niet.

Die morgen ben ik mijn spullen bij Chan gaan oppikken, en hebben we die met Eliu´s wagen naar het hotel terug gebracht. En Chan gedroeg zich als een engel, echt waar. Hem ga ik nog het meeste missen, hij was mijn beste maatje. Die morgen stond hij me met een ijsje op te wachten, wou hij zelfs naar de mercado gaan met me, om me op het dak van een chickenbus te zetten, wat op mijn to do-lijstje stond en ik nooit had uitgevoerd. In plaats daarvan moesten we mijn spullen bij hem weg halen, en in de gammele auto van Eliu reden we terug richting hotel. Ik dacht dat het ding uit elkaar ging vallen.
Die middag heb ik bovendien nog een ritje gemaakt in de nóg wankelere ´Hummer´ van Ricardo, dus ik had mijn portie enge ritjes wel gehad voor die dag. Samen met Pablo, Ricardo, Chan en Nele ben ik in Mc Donalds iets gaan drinken, de mooiste Mc Donalds die ik ooit gezien heb. Met een kleurrig tuintje, een fonteintje, heerlijk zittende bankjes, een koffie- en smoothiebar... Wat je maar wilt. Nadien ben ik met Chan naar de markt binnen in een gebouw geweest, vlak bij de ark. Het goot pijpenstelen, maar toen ik opmerkte dat Antigua huilde omdat ik weg ging, kreeg ik heel droog als antwoord ´Nee hoor Maxime, dat heet regen.´ Maar toch stond ook hij in tranen bij het afscheid. Eerst kwam Canche nog langs om dag te zeggen, daarna kwamen we Therry en zijn bulldogs tegen, zodat ik ook daar afscheid van kon nemen, en toen stonden Chan en ik daar maar, te zwijgen. We zijn nog schilderijen gaan kijken, en liepen wat doelloos in de markt rond. Hij kocht een zorgenpoppetje voor me, waaraan je `s avonds al je zorgen moet vertellen, het dan onder je hoofdkussen leggen, en de volgende morgen zouden je zorgen verdwenen zijn. Hij ging zelfs terug om een tweede te kopen, wat ik volgens hem wel zou kunnen gebruiken na alles wat er gebeurd was, maar dat heb ik hem gegeven, hij heeft zelf genoeg zorgen. Wanneer we elkaar terug zien, wisselen we de poppetje om, de poppetjes Fanto en Fanta. Eerst wilde ik ze Rhum noemen, maar nomen est omen, dus kozen we voor Fanta, we willen niet nog meer problemen dankzij alcohol. Daarna liepen we terug naar het hotel, en stonden we allebei te janken. Dik te janken. Ik had nooit mogen terug keren naar Antigua, het was veel moeilijker om voor een tweede keer afscheid van alles te moeten nemen. Een laatste keer langs het park, een laatste keer onder de ark, een laatste keer iedereen zien.

Ik mis het nu al. Ik mis Chan en zijn verrassingen, ik mis hoe hij me plots binnen kon trekken in een of ander gebouw om kunst te bekijken, of een of andere nieuwe tentoonstelling. Ik mis hoe hij me verplichtte mee naar een ander appartement te zoeken, en dan telkens verdrietig vertelde aan de verhuurder dat het slechts voor één persoon was, omdat ik weg ging. En ik mis hoe hij plots om zeven uur `s ochtends zijn bed uit kon vliegen, naar de huisbaas rende om te zeggen dat hij dat ´Puta collegio´ meer dan beu was, en ging verhuizen.  Ik mis hoe we toekomstplannen maakten, hoe ik bij Chan zou mogen blijven wonen, voor niks, hoe hij zelfs met zijn hongerloon bereid was voor mijn eten te betalen, hoe ik daar even goed zou kunnen studeren, en we dan iedere drie maanden samen het land uit zouden gaan om mijn visum te verlengen. Ik mis zijn wilde ideeën, hoe hij plots enthousiast kon roepen dat we naar Semuc zouden gaan, of naar het meer, en hoewel het er nooit van kwam, was het plannen altijd minstens even leuk. Ik mis zijn stomme uispattingen, hoe we de hele lange weg naar huis konden rennen, tikkertje spelend. Ik mis hoe hij steeds alles voor elkaar kon krijgen, en overal gratis drank of eten kreeg. Ik mis hoe hij iedereen in geen tijd tot zijn vriend kon maken, en zelfs mijn leerkracht, toen die ons samen tegenkwam, in geen tijd gek op hem was. Ik mis het om met hem door de regen te rennen, van schuilplaats tot schuilplaats, en dan de hele middag aan de wasplaats te zitten praten, uren aan een stuk. Ik mis hem. Momenteel mis ik hem meer dan wie ook, maar meer dan hem, mis ik Antigua. Ik ken geen mooiere stad, er is geen plek ter wereld waar ik me meer thuis voelde dan daar. Nergens. Ik zou zo op een vliegtuig stappen en terug keren, zonder twijfel. Ik zou terug fietsen, terug rennen, wat dan ook. Ik mis Antigua. Ik mis elke straathoek, ik mis de dikke man die iedere dag op dezelfde plek mondharmonica zat te spelen en zat te bedelen, ik mis de albinovrouw die sjaals verkocht in het park. Ik mis zelfs de irritante autistische vent die dag in dag uit in het Hollands naar me riep, maar waar ik eigenlijk wel bewondering voor heb, daar hij gewoon door op straat te lopen negen verschillende talen heeft leren spreken. Ik mis Juliana, de Maya-vrouw die sjaals verkocht in het park, en trenza´s zette, en die iedere dag een praatje met me kwam slaan, zonder verwachtingen, gewoon omdat we vriendinnen waren. Zij hielp mij met mijn zorgen, ik luisterde naar haar problemen, en kon uren met haar zitten babbelen, haar van d´r werk afhoudend. Een schat van een vrouw. Ik mis Omar en zijn wilde uitspattingen, ik mis Hannah, de gekke oude vrouw waar ik altijd zo veel plezier mee had. Ik mis het contact dat we op den duur hadden met iedere stomme straatverkoper, die telkens weer met ons kwamen praten, alsof we een van hen waren. Ik mis hoe we konden lachen met de vrouwen die haren invlochten, over hoe die domme Amerikanen steeds veel te veel betaalden. Ik mis de man met zijn slepende been en zijn polaroid die iedere dag kwam vragen of we op de foto wilden, tot we het eindelijk toestonden en de foto in een paar uur kwijtspeelden, hoe goed ik hem ook in mijn rok had verstopt. Ik mis hoe iedereen je als z´n beste vriend ziet, hoe iedereen je zo enthousiast als het maar kan begroet, hoe je na iemand zelfs maar een keer gezien te hebben, toch als echte vriend gezien wordt. Ik mis het om steeds iemand tegen te komen, ik mis het rare contact met de leerkrachten, die ons helemaal konden uithoren over vriendjes, die hun seksverhalen met ons deelden, die me chanteerden, die met ons uit gingen.

Ik ben nu terug in Costa Rica, en ik kan niet zeggen dat ik ook maar iets van dit land gemist heb. De mensen zijn minder vriendelijk, de sfeer is koeler, alles is te modern, te groot. Ik mis Antigua. Ik mis het zo hard, dat het pijn doet. En wat er ook gebeurt, ik weet zeker dat ik snel terug kom. Zo snel als ik maar kan.

Gracias Antigua, Gracias Adios.